Overslaan en naar de inhoud gaan

Sabien Lahaye-Battheu - gedeputeerde: "Consensus vinden met Vlaanderen over extra bedrijfsgrond"

West-Vlaanderen
  • 05/05/2023

Sabien Lahaye-Battheu was voor Open VLD 15 jaar actief in de Kamer. Toen ze in 2018 opkwam voor de provincieraadsverkiezingen, had ze nooit verwacht dat haar dat de rol van gedeputeerde voor Ruimtelijke Ordening, Toerisme en Onderwijs zou opleveren. “Binnen de Kamer de West-Vlaamse belangen op federaal niveau verdedigen was fijn, maar vrij anoniem. Deze functie is concreter, de maatregelen zichtbaarder, al weten veel mensen nog altijd niet goed wat de Provincie echt doet.” Hoog tijd dus om dat te verduidelijken… 

Sabien Lahaye-Battheu

Hoe kom je als ondernemer doorgaans in aanraking met wat Provincie West-Vlaanderen doet?

“Er is op verschillende gebieden interactie, in eerste instantie voor vergunningen en ruimtelijke planning. Zo zijn wij bevoegd voor de Klasse 1-bedrijven (die de meest hinderlijke activiteiten uitvoeren, nvdr). Daarnaast zijn we ook bevoegd voor vergunningsaanvragen die in eerste aanleg door het lokaal bestuur zijn beslist, maar waar beroep tegen wordt aangetekend. Zowel via hoorzittingen (waarop alle partijen worden gehoord) als de provinciale omgevingsvergunningscommissie (waarop adviesinstanties worden gehoord) proberen we tot een breed gedragen beslissing te komen.”

“Daarnaast staan we ook in voor de planologische attesten voor ondernemingen die op hun huidige site verder willen groeien. In functie daarvan, maken we vervolgens een RUP (ruimtelijk uitvoeringsplan) op. Ten slotte dragen wij ook de verantwoordelijkheid voor ruimtecreatie voor bijkomende bedrijventerreinen.”

Er is een hoge nood aan extra ruimte om te ondernemen. Wat is uw visie daarover?

“Tijdens de vorige legislatuur hebben we een overeenkomst met Vlaanderen bereikt over 130 extra hectare in de prioritaire subregio’s (Roeselare, Brugge en Waregem). Daarnaast was er de vraag om 300 extra hectare in de provincie te ontwikkelen. Daarmee hadden we een goed perspectief gegeven steunend op de in 2017 uitgevoerde behoefteberekening, die leerde dat er effectief nood was aan 430 extra ha. De huidige Vlaamse regering vraagt evenwel een actualisering. Die zullen we tegen de zomer krijgen.”

De aanleg van een ‘ijzeren voorraad’ aan bedrijventerreinen is essentieel voor de volgende jaren.

Sabien Lahaye-Battheu

Waar gaat dat verschil in interpretatie over?

“Hoewel er in de andere regio’s naast de prioritaire subregio’s voorlopig nog voldoende aanbod is, is de aanleg van een ‘ijzeren voorraad’ voor de komende jaren essentieel. Die vraag komt er vanuit het besef dat procedures vaak lange tijd in beslag nemen, zeker als dat nog eens gepaard gaat met een bestemmingswijziging. We zijn nu volop bezig met een nieuwe behoefteberekening – die oefening maken we om de 5 jaar – om nogmaals de noodzaak aan extra ruimte aan te tonen en hopen dat we de violen zo snel mogelijk gelijk kunnen stemmen. Dat is nodig, want Vlaamse ondernemers die omwille van de ingewikkelde administratie te lang moeten wachten op een beslissing, wijken vaak uit naar Wallonië of zelfs naar het buitenland. Ook de nood aan arbeidskrachten speelt daarbij een rol.”

In welke mate bieden gebouwen die vrijkomen op landbouwgrond een oplossing?

“Dat alternatief is zeker interessant, maar het gebruik van dergelijke gebouwen (bijvoorbeeld leegstaande stallen van veehouderijen, nvdr) blijft beperkt tot opslagtoepassingen. Van zodra een onderneming daar andere activiteiten wil doen, of zelfs naar zo’n site wil verhuizen, is ze onreglementair. Net daarom is het zo belangrijk dat zij kunnen verhuizen naar een bedrijventerrein, anders zitten ze zonevreemd. Zoekend naar relevante oplossingen voor die problematiek, hebben we bij het begin van deze bestuursperiode direct aan alle lokale West-Vlaamse besturen gevraagd in hoeverre ze extra ruimte nodig hebben en welke ‘zoekzones’ volgens hen in aanmerking komen. Vervolgens gaan wij die zones – stuk voor stuk vrije gronden – screenen op een aantal cruciale criteria. Dat is noodzakelijk, want je kan nu eenmaal niet alles weerhouden. Daarnaast stimuleren we eigenaars van gronden die nog niet zijn ontwikkeld, om dat wél te doen. Ons doel is om met steden, gemeenten, intercommunales, Voka en UNIZO tot een echt partnership te komen dat deze uitdaging krachtig aanpakt.”

Hoe moeten we in de toekomst omspringen met ruimte?

“Ruimte wordt schaarser, dus moeten we er veel zuiniger mee omgaan. Dat kan onder meer door hoogbouw en door ruimtes te delen, ook op bedrijventerreinen: gezamenlijke parkings, kantoren, bedrijfsrestaurants, groenvoorzieningen, enzovoort. Niet alleen op greenfields moet dat een prioriteit zijn, maar ook bij renovatie van bestaande bedrijventerreinen, waarbij idealiter een parkmanagement al die gemeenschappelijke faciliteiten beheert. Automatisch zal dat leiden tot economische winsten en een hogere functionaliteit van al die voorzieningen. Dat wordt een werk van lange adem, want ook de geesten moeten nog rijpen. Zowel bij de burger als bij bedrijven is daarvoor een mentaliteitswijziging nodig.”

Onlangs vond de lancering van het West-Vlaams beleidsplan inzake ruimte plaats. Wat houdt dat precies in?

“Dit toekomstplan voor het gebruik van ruimte in West-Vlaanderen is verankerd in een strategische visie, waarbij wij de bevoegdheid voor alle grondgebonden materie dragen. Vorig jaar hebben we daarover bij de bevolking een grootschalige enquête georganiseerd. We zijn nu volop bezig met de verwerking van die resultaten, die we vervolgens zullen aftoetsen met de gemeenten en middenveldorganisaties. Eén van de cruciale principes van het plan is zuinig ruimtegebruik op alle niveaus, strevend naar een optimale harmonie tussen landbouw, industrie, wonen en ontspannen.”

“Nu al is duidelijk dat we voor bepaalde activiteiten open ruimte zullen moeten blijven aansnijden. Voor niet-verweefbare activiteiten werken we aan de creatie van een beleidskader. Dat gebeurt ook voor water. Onder meer door sterk in te zetten op ontharding, moeten we onze watervoorraden op peil houden. Omdat West- Vlaanderen meer dan andere provincies de heimat is voor ondernemingen en landbouwers met een grote waterbehoefte, is nu al duidelijk dat ons plan andere accenten zal bevatten dan de globale Vlaamse aanpak. Denk daarbij aan initiatieven om bedrijven water te laten delen en/of ter beschikking van landbouwers te stellen. Het doel is om, in aanloop naar de verkiezingen van volgend jaar, tegen juni 2024 het beleidsplan door de provincieraad voorlopig te laten vaststellen.”

Sabien Lahaye-Battheu

U bent ook bevoegd voor toerisme. Welke doelstellingen koestert de Provincie op dat vlak?

“Uit allerlei cijfers blijkt dat wij de meest toeristische Vlaamse provincie zijn. Afhankelijk van de gebruikte parameters (aantal bedden, omzet,…) hebben we een marktaandeel variërend van 45 tot 55%. Deze sector is in de kustgouw verantwoordelijk voor ongeveer 40.000 voltijds equivalenten. Het doel is om het economische belang van het toerisme verder te consolideren en ervoor te blijven ijveren dat iedereen dit als een volwaardige economische sector beschouwt. Meer dan ooit leeft toerisme het hele jaar door: vakantiewoningen hebben tijdens elk seizoen een hoge bezettingsgraad. Dat zal in de toekomst nog nadrukkelijker het geval zijn doordat de schoolvakanties in Vlaanderen en Wallonië niet langer in dezelfde periodes vallen.”

Wat doet Provincie West-Vlaanderen voor toeristische ondernemingen?

“In eerste instantie zorgen wij voor advies en (financiële) ondersteuning. Tijdens de pandemie hebben we bijvoorbeeld veel subsidies verstrekt, zodat zaakvoerders hun activiteit coronaveilig konden blijven uitoefenen. Tegenwoordig krijgen we regelmatig vragen van toeristische bedrijven die verdwaald lopen in mogelijkheden om hun zaak te verduurzamen. We zorgen voor advies over de voor hen meest relevante investeringen.” “We werken met toeristische bedrijven ook samen om hun businessmodel en klantenbeleving te versterken. Zo kunnen lokale ondernemers het traject volgen om het Q-kwaliteitslabel te behalen. Dit jaar hebben we 27 dergelijke certificaten uitgereikt, voor 2024 hebben 32 bedrijven zich ingeschreven om deze erkenning te veroveren. In het project Business Modellen Booster hebben we 170 bedrijven gecoacht op vlak van personeel, marketing, duurzaamheid en organisatie. In Tourism Lab zochten we met 97 bedrijven naar nieuwe mogelijkheden qua vrijetijdbeleving. Er is enorm veel tijd, energie en budget geslopen in een hoogwaardig aanbod van door Westtoer aangelegde wandel- en fietsroutes. Langs die routes brengen we jaarlijks meer dan 6 miljoen fietsers tot letterlijk bij de ondernemers.”

De combinatie werk en school moet in West-Vlaanderen nog beter ingeburgerd geraken.

Sabien Lahaye-Battheu

In welke mate werkt de Provincie mee aan een hoogwaardig aanbod voor zakelijk toerisme?

“Op dat vlak staan we vooral in voor flankerende initiatieven. Steden zoals Brugge, Oostende, Kortrijk en de kustregio hebben hun eigen ‘convention centers’. Ook hier kunnen we instaan voor gericht advies. Zo kregen we vanuit Middelkerke al de vraag hoezeer ze het nieuwe casino als trekpleister voor zakelijk toerisme kunnen promoten.”

Wat is voor u een prioriteit op vlak van onderwijs?

“Meer dan ooit moeten we het onderwijsaanbod en de studiekeuze van jongeren afstemmen op de noden van de arbeidsmarkt. Via het initiatief Technoboost willen we de jeugd sneller laten kennismaken met technische beroepen. Daarnaast moet de combinatie werk en school in onze provincie nog beter ingeburgerd geraken. Momenteel volgen maar 376 West-Vlaamse studenten een traject voor duaal leren. Dat is weliswaar een stijging van 6,5% (van 353 naar 376), op Vlaams niveau bedroeg die stijging 6,0% (van 2430 naar 2576). Via het Steunpunt Duaal Leren willen we dat verder stimuleren.” (BVC - Foto Kurt)

Vraag het @ Voka

Een prangende vraag? Wij antwoorden binnen de 2 werkdagen!

Stel hier jouw vraag

Artikel uit publicatie