Overslaan en naar de inhoud gaan
  • 05/01/2021

De vergrijzing stelt ons gezondheidszorgsysteem en de financiering ervan danig op proef. We zullen meer en meer complexe zorg moeten aanbieden met minder zorgprofessionals en in een stringent financieel kader. Gericht investeren in preventie zorgt voor meer efficiëntie in ons zorgsysteem.

De vergrijzing stelt ons gezondheidszorgsysteem en de financiering ervan danig op de proef. Tussen vandaag en 2070 zal de samenstelling van onze bevolking volgens leeftijd sterk wijzigen. In tegenstelling tot de actieve bevolking neemt het aantal ouderen sterk toe: maar liefst 58,2% meer 67-plussers. Met het toenemend aantal ouderen, stijgt ook de zorgvraag. Het aantal mensen met een chronische ziekte neemt sterk toe met de leeftijd: 44% van de 75-plussers leeft met minstens één chronische ziekte. 42% van de 75-plussers stelt meer dan één chronische aandoening te hebben (versus 15% van de 15-plussers). Chronische aandoeningen maken zorg en zorgorganisatie complexer omdat ze intense samenwerking tussen patiënt, zorgaanbieder en zorgverzekeraar vergen. De behandeling van die aandoeningen kost ook wat: circa een derde (24 miljard euro!) van de gezondheidsuitgaven wordt gespendeerd aan chronische aandoeningen. Met meer aandacht voor preventie zouden die kosten met een vijfde beperkt kunnen worden. Opvallende vaststelling: een aanzienlijk deel van de groeiende zorgvraag kan voorkomen worden. De vier grote chronische aandoeningen zijn hart- en vaatziekten, kanker, chronische luchtwegaandoeningen en diabetes type 2.

Die aandoeningen veroorzaken in België 90% van de sterfgevallen en 85% van de jaren in minder goede gezondheid. Van die overlijdens zijn er vele vroegtijdig. Ze zijn te vermijden of uit te stellen (zie kader). De impact van de 4 grote aandoeningen gaat veel verder dan een vroegtijdig overlijden of slechte gezondheid. De vier grote aandoeningen veroorzaken volgens de WHO ook enorme economische verliezen. De demografische verschuiving en het stijgende aantal chronische aandoeningen wegen via de arbeidsmarkt ook op de financiering van onze gezondheidszorg. In de jaren 90 waren er voor elke 65-plusser vier inwoners op actieve leeftijd. In 2050 blijven er voor elke 65-plusser slechts twee inwoners op actieve leeftijd over. Dat is een verdubbeling van de afhankelijksratio, die de duurzaamheid van onze gezondheidszorg bedreigt op twee manieren: beperkte inkomsten voor de ziekteverzekering én een daling van het aantal beschikbare zorgprofessionals in een zeer krappe arbeidsmarkt. De krapte zal volgens de huidige verwachtingen aanhouden tot 2070. Ook op de arbeidsmarkt speelt preventie een rol: vandaag telt Vlaanderen jaarlijks een kwart miljoen kortdurend zieke medewerkers én nog eens een kwart miljoen langdurig zieken. 

Volgens de WHO zou het menselijk kapitaal, de actieve beroepsbevolking, meteen toenemen als gevolg van vermeden sterfte. Dat gebeurt door zowel een toename in het absolute aantal beschikbare medewerkers als via toegenomen productiviteit. De kosten voor zieke medewerkers bedragen in ons land jaarlijks zo’n 12 miljard aan uitkeringen én 1.000 euro per voltijds equivalent aan economisch verlies. Sterfte en morbiditeit door chronische niet-overdraagbare aandoeningen vormen zo één van de grootste uitdagingen voor ontwikkeling in de 21ste eeuw. Hoe staat het dan met preventie in ons land? Op www.gezondbelgië.be wordt de staat opgemaakt rond preventie in ons land. De website geeft cijfers over vaccinatie, het opsporen van kanker en preventieve mondzorg. De prestaties van de preventieve gezondheidszorg in België zijn ondermaats: er wordt te weinig gescreend op borstkanker, de vaccinatiegraad tegen mazelen en griep is te laag en de preventie van tandzorg hinkt achterop. Enkel de vaccinatiegraad bij zuigelingen bereikt een aanvaardbaar niveau, al is ook op dat vlak optimalisatie nodig om de vooropgestelde doelstellingen te bereiken. Het één en ander mag niet verbazen wanneer we tien jaar na het eerste KCE-rapport ‘Chronisch zieken’ en vijf jaar na de opstart van de pilootprojecten ‘Geïntegreerde zorg’ nog steeds niet weten hoeveel chronische zieken ons land telt.5 Opvallend afwezig: cijfers over gezondheidsbevordering. Ze zijn nochtans een belangrijk element in het voorkomen van langdurige ziekten. Slotsom: het preventiebeleid is ondermaats en mist de nodige data-onderbouw.

Volgens de WHO zullen het menselijk kapitaal én de productiviteit meteen toenemen door betere preventie.

Investeringen nodig

Er valt dus nog verdere vooruitgang te boeken op het vlak van volksgezondheid- en preventiebeleid. Daar horen investeringen bij. De WHO raadt aan om 5% van het gezondheidsbudget te voorzien voor initiatieven rond preventie. Dat streefcijfer ligt erg ver van de Belgische realiteit: de uitgaven voor preventie bedragen slechts 1,6% van alle uitgaven voor gezondheidszorg. Daarmee scoren we een pak lager dan het EU-gemiddelde van 2,9%. De ambities zijn beperkt: zo zorgt de meerjarenbegroting van het RIZIV voor een stijging van het budget met slechts 0,3% en laat de Vlaamse overheid na om het preventiebudget te verhogen van 0,9 euro naar 2 euro per inwoner. Naast gezondheidszorg zijn investeringen in onderwijs (gezondheidskennis- en vaardigheden) en openbare ruimte (bv. voldoende wandel- en fietsinfrastructuur) noodzakelijk. Komt er nog bij dat er geen leefbaar businessmodel rond preventie voorhanden is. Patiënt noch zorgprofessional, noch zorgonderneming of overheid kunnen vandaag van de economische voordelen van preventie genieten.

Doelgroep, vorm en kosten voor preventie

Er zijn verschillende oorzaken voor de ondermaatse preventie in ons land: we investeren te weinig, de bevoegdheidsverdeling is complex én we hebben geen zakelijk model dat preventie aanmoedigt.

Fragmentatie en overlap

De bevoegdheidsverdeling en de organisatie van preventie zijn erg complex. Preventieve gezondheidszorg is in principe een gemeenschapsbevoegdheid. Die is echter niet exclusief: ook de federale overheid en het RIZIV spelen een rol, net als lokale besturen. Zo zijn het bijvoorbeeld de gemeenschappen die de screeningsprogramma’s voor kanker organiseren, maar is het RIZIV verantwoordelijk voor de terugbetaling van een aantal preventieve onderzoeken (bv. uitstrijkjes en mammografieën). 

Het federale niveau heeft ook hefbomen zoals accijnzen op tabak en de btw-heffing op voeding. De lokale besturen zorgen dan weer voor bekendmaking en ondersteuning. Er wordt soms gesteld dat de investeringen in preventie (het opzetten van campagnes en projecten) door de Vlaamse overheid moeten gebeuren en de baten (minder uitgaven in ziektezorg) voor de federale overheid zijn. Die stelling klopt slechts beperkt, aangezien ook het RIZIV investeert én omdat vele uitgaven in bv. jeugd-, gehandicapten- en ouderenzorg door de Vlaamse overheid worden gedragen. 

De Vlaamse overheid wil via preventie meer gezondheid realiseren door zeer breed in te zetten op verschillende projecten en doelstellingen: van milieu en menselijke biomonitoring over publieke ruimte en bevolkingsonderzoek tot en met preventiemethodieken en gezondheidsdoelstellingen. Het beleid wordt gerealiseerd door een veelvoud aan actoren: dertien partnerorganisaties (bv. Vlaams Instituut Gezond Leven, Diabetes Liga en Sciensano), vijftien organisaties met terreinwerking (bv. de CLB’s en Kind en Gezin) en nog eens vijftien Logo’s (locoregionaal gezondheidsoverleg en -organisatie, waarin o.a. de huisartskringen, ziekenfondsen samenwerken met alweer de CLB’s en Kind en Gezin). Daar hoor je ook de arbeidsgeneeskundige diensten van de werkgevers bij te tellen: zij staan in voor preventie en bescherming op het werk, een federale bevoegdheid. Kortom: er zijn heel veel actoren die erg gefragmenteerd aan de slag gaan en tegelijk veel overlap vertonen. De geschetste uitdagingen hebben niet één magische oplossing. 

Voka Health Community wees eerder al op de mogelijkheid om meer mensen te activeren of om een aangepaste financiering uit te rollen die samenwerking en kwaliteit stimuleert. In deze paper bekijken we het potentieel van preventie: kunnen we door meer en langer gezond te blijven de stijging in zorgvraag en de daling van het aantal zorgprofessionals ombuigen naar optimalere aantallen? Hoe kunnen digitalisering en innovatie een rol spelen in preventie? Kunnen we een businessmodel ontwikkelen dat een win-win creëert bij zorgvragers, zorgprofessionals en -ondernemingen én de overheid? Elk van die vragen krijgt aandacht in de volgende hoofdstukken. We sluiten deze paper af met concrete beleidsaanbevelingen. We baseerden ons bij het schrijven ervan op vragen die we voorlegden aan de leden van Voka Health Community. Deze paper kwam dan ook tot stand dankzij de inbreng van de vele experten, zorgprofessionals en zorgondernemingen die onze community rijk is

Contactpersoon

Daan Aeyels

Expert Welzijns- en Gezondheidsbeleid

imu - vzw - bebat 2025
imu - vzw - slimstock

Artikel uit publicatie

ING
Orange
Logo SD Worx