Private meerwaarden op aandelen zijn belastbaar wanneer ze buiten het normale beheer van het privévermogen worden gerealiseerd. Deze meerwaarden worden in dat geval belast tegen een tarief van 33% (vermeerderd met de gemeentebelastingen). Het Grondwettelijk Hof heeft een einde gemaakt aan de discussie of deze meerwaarden enkel belastbaar zijn op hun netto-, dan wel brutobedrag.
Problematiek sinds onduidelijke wetswijziging
Vóór 2008 werden meerwaarden op aandelen en andere winsten of baten die voortkwamen uit een abnormaal beheer van privévermogen omschreven als diverse inkomsten die belastbaar zijn op hun nettobedrag, dus na aftrek van kosten (en verliezen geleden in één van de 5 vorige belastbare tijdperken).
In 2008 werd een nieuwe omschrijving van meerwaarden op aandelen uit een abnormaal beheer van privévermogen ingevoerd, namelijk dat deze moeten kaderen buiten de beroepswerkzaamheid. Die wetswijziging heeft echter voor verwarring gezorgd aangezien die nieuwe omschrijving niet meer verwees naar een mogelijkheid tot kosten- en verliesaftrek. Sindsdien wordt de fiscale kosten- en verliesaftrek bij gerealiseerde private meerwaarden op aandelen geweigerd met als gevolg dat deze bruto worden belast, in tegenstelling tot winsten en baten die netto worden belast. Deze lacune zorgde in zekere zin voor een verschil in behandeling tussen meerwaarden op aandelen uit een abnormaal beheer en winsten en baten uit een abnormaal beheer.
Grondwettelijk Hof: schending van het gelijkheidsbeginsel
Het gelijkheidsbeginsel inzake belastingen houdt in beginsel in dat alle belastingplichtigen die zich in eenzelfde toestand bevinden op dezelfde wijze moeten worden belast en dat belastingplichtigen die zich niet in eenzelfde situatie bevinden ook niet op dezelfde wijze mogen worden belast, behoudens een degelijke verantwoording.
Op 21 september 2023 oordeelde het Grondwettelijk Hof dat er wel degelijk een verschil in fiscale behandeling was tussen meerwaarden op aandelen en deze van andere winsten en baten uit een abnormaal beheer. Bijgevolg schond de wet het gelijkheidsbeginsel in zoverre er geen mogelijkheid was voor kostenaftrek.
Het Hof argumenteerde dat er wel degelijk kosten verbonden konden zijn aan het realiseren van meerwaarden op aandelen (bijvoorbeeld kosten van adviseurs en advocaten gemaakt in het kader van de verkoop van de aandelen), ondanks de vastgestelde ongrondwettelijkheid.
Het Hof bevestigde dat de wetsbepaling die voorziet in een kostenaftrek voor winsten en baten uit een abnormaal beheer, ook kan worden toegepast op de private meerwaarden op aandelen die kaderen in een abnormaal beheer.
Gevolgen van het arrest
Deze uitspraak heeft een duidelijke impact in een recent vonnis van de rechtbank van eerste aanleg Luxemburg, afdeling Marcheen- Famenne waar geoordeeld werd dat de kwijtschelding van een schuldvordering in het kader van een aandelentransactie een aftrekbare kost uitmaakte.
Daarnaast heeft de uitspraak van het Hof ook fiscale gevolgen. Ze kan immers beschouwd worden als een nieuw feit op grond waarvan in het kader van een ambtshalve ontheffing alsnog een kostenaftrek op historische meerwaarden kan worden geclaimd. Hiervoor geldt een termijn van 5 jaar. Dit betekent dat wie belast werd op zijn private meerwaarden op aandelen buiten het normale beheer van het privévermogen voor inkomstenjaren 2021 en volgende nog een ontheffing kan bekomen ten belope van de teveel betaalde belasting die resulteert uit het niet-aftrekken van de kosten of het nietverrekenen van de verliezen.
Conclusie
De beslissing van het Grondwettelijk Hof schept duidelijkheid. Private meerwaarden op aandelen zijn enkel belastbaar op hun nettobedrag. Dit betekent dat de aftrek van kosten fiscaal aanvaard moet worden. Het Hof heeft zich echter niet uitgesproken over de aftrek van vorige verliezen. Toch lijkt het enigszins logisch om dit arrest op dezelfde wijze te interpreteren voor de verliezen uit aandelentransacties die kaderen uit een abnormaal beheer van de voorgaande 5 jaren op basis van een schending van het gelijkheidsbeginsel.
Belastingen op private meerwaarden kunnen aldus nog ontheven worden vanaf inkomstenjaar 2021. Voor dit vroegste inkomstenjaar verstrijkt de termijn op 31 december 2025.
Lan Yi Verbauwhede en Evert Moonen
De Langhe Advocaten