Overslaan en naar de inhoud gaan
  • 26/01/2024

“Fierheid drijft ons”

Opgericht in 1930 zorgt prefab aannemersbedrijf Vanloot (voorheen VLtrac Bohez) al 9 decennia voor een vaste plaats in de West-Vlaamse bouwwereld. Rond deze tijd neemt de vierde generatie – de zonen Michiel en Jeroen – de zaak qua aandelen over uit handen van vader Johan, die wel nog aan boord blijft als adviseur. 160 medewerkers zijn deelachtig aan het succes van de nog steeds groeiende kmo die zich focust op industrie- en agrobouw en tekent voor circa 50 miljoen euro omzet.

Vierde generatie aan zet bij Vanloot, Michiel Vanloot, Andrew Demeester en Jeroen Vanloot

Vanloot kan alvast een indrukwekkende referentielijst voorleggen met zo’n 170 projecten per jaar. Hoe maakt u verschil in een toch druk bezette sector? 

Michiel Vanloot: “Het heeft met veel factoren te maken, om te beginnen met de stap naar Noord-Frankrijk. Onze vader Johan stond er in 2012 aan de wieg van een eigen filiaal in Boeschepe, waar een fabriek voor de productie van staal werd neergepoot. Tot op vandaag is onze business in Frankrijk belangrijk in het geheel. In 2009 werd ook de hand gelegd op het Waregemse Bohez, eveneens een staalproducent. Geografisch kunnen we dus een mooie spreiding voorleggen. Maar er zijn meer zaken die ons helpen onderscheiden. Ik denk hier ook aan het familiale DNA, aan de persoonlijke banden die we opbouwen met de klanten en aan onze extreme flexibiliteit. Strategisch hebben we ook 2 ijzers in het vuur liggen. Noem het maar een hybride aanpak in de industriebouw: we werken zowel met staal als met beton. Wat dat laatste betreft pakken we uit met een grote investering. In Estaimpuis zetten we een gloednieuwe betonfabriek neer om op die manier ook toeleverancier te zijn van onze eigen prefab betonstructuren en -wanden.” 

Waarom trekken jullie naar Wallonië? 

Michiel Vanloot: “Daar is er nog voldoende ruimte om te ondernemen. De 3 hectare grond die we nodig hadden, vonden we hier niet. Maar ook andere factoren speelden een rol. We kunnen eenvoudiger goede arbeidskrachten aanwerven. Finaal is ook de ligging interessant, centraal gelegen in ons werkgebied met een goede verbinding naar zowel Wallonië, Oost- en West-Vlaanderen, als Noord-Frankrijk.” 

De stap naar Boeschepe, Noord-Frankrijk, was strategisch belangrijk, want er wacht ook een afzetmarkt. Hoe anders is het om te ondernemen in Frankrijk? 

Andrew Demeester (commercieel verantwoordelijke): “De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen: vrij anders. Wat dat betreft is het in België een stuk eenvoudiger. In Frankrijk zijn er administratief toch enkele uitdagingen, zowel op het vlak van financiering als op het vlak van verzekeringen. Dan is er ook nog de supervisie. Er zijn meerdere tussenpartijen gedurende het bouwtraject. Afhankelijk van de manier van financieren is er een verplichting om een controlebureau aan te stellen. Dat kennen we niet in Vlaanderen. Zeg maar dat de controleprocedures in Frankrijk veel zwaarder wegen en de voorschriften voor industriebouw veel omslachtiger zijn. Het heeft ons niet belet om op vandaag zowat 50% van onze totale omzet te realiseren in Frankrijk. Door met een eigen vennootschap aanwezig te zijn in Boeschepe, creëren we de nodige visibiliteit op de markt en hebben we een voordeel inzake rekrutering. De Fransen komen graag bij ons werken. Van de 160 mensen die op onze payroll staan, zijn er zowat 30 Fransen. Al moeten we terzake ook voorzichtig blijven. President Macron heeft van de heropleving van de industrie een speerpunt gemaakt van zijn beleid. Als er ter plaatse voldoende jobs te vinden zijn, zullen Fransen minder geneigd zijn om bij ons te komen werken. Die trend lijkt zelfs al ingezet.” 

De taken zijn netjes verdeeld: ik ben operationeel verantwoordelijk, Jeroen legt zich vooral toe op sales en marketing.

Michiel Vanloot

Vanloot is een familiebedrijf in de 4de generatie. Momenteel wordt de zaak nog geleid door vader Johan en jullie beiden. Hoe evident was die instap? 

“Het voelde altijd zo aan dat mijn broer en ik thuishoorden in het eigen bedrijf. We zetten ook graag de familiale traditie verder. Onze vader heeft nu te kennen gegeven dat hij het rustiger aan wil doen, nu er een 6 in zijn leeftijd staat. Mijn broer Jeroen en ik worden dit jaar de facto de zaakvoerders. De taken zijn netjes verdeeld: ik ben operationeel verantwoordelijk, Jeroen legt zich vooral toe op sales en marketing. Het klikt tussen ons, dat voelt goed aan. We kunnen ook bogen op een goed draaiend managementteam. Mijn vader is voorzitter en dan zijn er nog 4 niet-familiale directieleden die hun rol spelen.” 

Welke afspraken gelden er binnen de familie om de zaak bijeen te houden? 

Jeroen Vanloot: “We beseffen maar al te goed dat niets evident is. Daarom maken we nu werk van de oprichting van een raad van advies en van een familiaal charter dat er zo vlug mogelijk moet komen. Mijn broer en ik hebben in die context ook het Voka-traject Familio doorlopen. Daarnaast hebben we extern advies ingewonnen bij het gespecialiseerde kantoor Connexi op aanraden van ons accountancykantoor Titeca. Daar komen alle mogelijke vragen aan bod die elk familiebedrijf zich moet stellen: wie zijn we, wat verwachten we, hoe liggen de onderlinge relaties, wat is de langetermijnvisie? Het was een bijzonder leerrijk proces. Wat mij betreft is het persoonlijke het allermoeilijkste bij deze onderhandelingen. Concreet stelt zich de vraag: hoe stemmen we de violen op elkaar af en hoe zullen we elkaar versterken zodat de complementariteit inzake competenties maximaal kan renderen? Het was geen gemakkelijk traject, maar ik denk te mogen zeggen dat mijn broer en ik er versterkt zijn uit gekomen en nu als één man achter een gemeenschappelijke visie staan.” 

Wat zijn dan de grootste troeven van een familiebedrijf? 

Michiel Vanloot: “Het belangrijkste is allicht de directe band met de buitenwereld (klanten en leveranciers) en met de eigen medewerkers. We kennen elkaar en we zijn er voor elkaar. Een ander groot voordeel van een familiebedrijf is dat de zaken niet complex hoeven te zijn. Stelt er zich een probleem, dan wordt meteen gedacht in de richting van een plausibele en pragmatische oplossing. Of om het anders te zeggen: we hebben geen externe investeerders aan boord die we uitgebreid moeten consulteren vooraleer een beslissing te nemen. Wij bepalen het tempo zelf, niemand anders hoeft dat mee met ons te doen. We zijn met andere woorden extreem wendbaar. Dat hebben we ook bewezen bij het uitstippelen van onze strategie: dit bedrijf is geografisch divers (Wallonië, West-Vlaanderen, Noord-Frankrijk) maar mikt ook op meer dan één sector (industriebouw, agrarische gebouwen) met meer dan één basismateriaal (staal, hout, beton). We zoeken steeds samen met de klant naar de meest economische en duurzame oplossing, specifiek voor hun project. Na het uitbreken van de coronacrisis en de daaropvolgende energiecrisis hebben we de nodige tijd genomen om onszelf in vraag te stellen en na te denken over hoe we ons als organisatie beter konden structureren. Er was een degelijk fundament van goede mensen die we een juiste plaats gegeven hebben in het organigram.” 

Zijn er ook manifeste keerzijden aan een familiebedrijf? 

Michiel Vanloot: “Je kan er niet omheen: in een familiebedrijf is de eigenaar uiteindelijk finaal op zichzelf aangewezen. En zoals gezegd: onderschat nooit het emotionele bij beslissingsprocessen.” 

Moet dit per se een familiebedrijf blijven? 

Jeroen Vanloot: “Hier wil ik heel duidelijk zijn: jawel. Daar moeten mijn broer en ik nooit over nadenken. We zijn niet weinig trots dat we de traditie, die zo lang geleden begon met onze overgrootvader, mogen voortzetten. Fierheid drijft ons. Op een voorstel uit private-equityhoek zie ik ons niet direct ingaan, hoe mooi dat voorstel ook moge zijn.” 

Is groei een must? 

Michiel Vanloot: “Wij geloven in groei op één voorwaarde: dat het de juiste groei is. Gecontroleerde groei dus. 10% is mooi, het hoeft echt niet meer te zijn, want dan is het moeilijker beheersbaar. Onze focus ligt momenteel niet zozeer op groei dan wel op structuur. In een groeiende organisatie moet je zorgen dat de structuren op punt staan op alle niveaus. Dat is de basis van alles. Het begint bij goede mensen, maar die medewerkers moeten ook voldoende begeleid worden. Het is bijvoorbeeld zaak om goede projectleiders te hebben die zelf ook verantwoordelijkheid kunnen opnemen en optimaal kunnen rapporteren. Naast goede structuur moeten wij als managementcomité ook zorgen voor een goed onderbouwd sociaal beleid, met de nodige aandacht voor een eerlijke verloning en het welzijn van de mensen. Wat dat betreft prijzen we ons danig gelukkig te beschikken over zo’n stabiele achterban.” 

Waar plaatst u 2023 in het grote geschiedenisboek? 

Michiel Vanloot: “Heel eerlijk, het was een erg goed jaar, weliswaar met nog altijd de nodige uitdagingen. Na een turbulent 2022 door de stijgende materiaalprijzen, werden we verplicht te onderhandelen met de klanten, zonder ze daarom met de rug tegen de muur te plaatsen. De energiecrisis heeft ons ook meer dan ooit doen beseffen dat we op dat vlak zo weinig mogelijk aan het toeval mochten overlaten. Dus hebben we geïnvesteerd in elektrische wagens. Daarnaast zullen we ook onze nieuwe fabriek te Estaimpuis uitrusten met zonnepanelen. Recent werd ook een installatie geplaatst op onze productiesite in Boeschepe, om zoveel mogelijk zelfvoorzienend te zijn wat betreft energie. We blijven vooruitkijken. Niet opgeven, blijven geloven: dat is de typisch West-Vlaamse ingesteldheid, of beter nog het DNA van de Westhoek. Naast de investering in onze betonfabriek in Wallonië zullen we in de tweede helft van volgend jaar starten met een renovatie van de nieuwe kantoren voor onze bedienden in Waregem. Gezien de centrale locatie tussen Oost- en West-Vlaanderen vergemakkelijkt dit de zoektocht naar technische bediendenprofielen zoals ingenieurs, bouwkundig tekenaars en projectleiders.” 

Ervaren jullie voldoende belangstelling voor de bouw bij jongeren? 

Jeroen Vanloot: “Ja en neen. Bij de bedienden is de interesse er heel zeker. Bij arbeiders ligt dat anders en moeilijker. Monteurs vinden bijvoorbeeld is geen sinecure. Misschien schrikken het buitenwerk en de verplaatsingen naar de werf jonge mensen af? Nochtans is het een job waar je snel resultaat ziet van je werk en waaruit je veel voldoening haalt. We hebben nauwe contacten met de scholen en ondervinden dat het duaal leren meer ingeburgerd geraakt. Toch moeten wij nog altijd veel tijd investeren in het opleiden van starters tot volwaardige medewerkers, omdat praktijkervaring ontbreekt. In Frankrijk maken we gebruik van een succesvolle formule waarbij een student in ‘alternance’ periodes van 6 tot 8 weken afwisselt tussen de hogeschool en de werkvloer, waardoor de student zich goed kan inwerken in het bedrijf en de nodige ervaring kan opdoen. Dergelijke stageperiodes zouden voor Belgische studenten ook een meerwaarde zijn. Wij staan daar zeker voor open.” 

(Karel Cambien - Foto’s Stefaan Achtergael)

Jeroen en Michiel Vanloot 

zetten sterk in op teambuilding. “Klassieke drinks maar ook sportactiviteiten, zodat de mensen uit verschillende divisies elkaar beter leren kennen. Dat gebeurt altijd gezamenlijk met zowel onze Belgische als Franse medewerkers. Ook wij als broers moeten ons van tijd tot tijd herbronnen. Zo nemen we dit jaar met andere West-Vlaamse ondernemers deel aan de ‘Roc du Maroc’. Daar zullen we ongetwijfeld veel leren van onszelf en van elkaar.”

Vierde generatie aan zet bij Vanloot, Michiel Vanloot, Andrew Demeester en Jeroen Vanloot

Vraag het @ Voka

Een prangende vraag? Wij antwoorden binnen de 2 werkdagen!

Stel hier jouw vraag

Artikel uit publicatie