Overslaan en naar de inhoud gaan
  • 15/11/2024

De blijde intrede van de next generation, een vernieuwd automatisatieproject en een grote aandacht voor duurzame voeding en voor de medewerkers: wie biovoedingsbedrijf De Trog zegt, heeft meteen een hele mond vol. Zaakvoerder Hendrik Durnez heeft al van jongs af aan iets met voeding. Die passie heeft hij, samen met 130 medewerkers, omgezet in een dot van een bedrijf dat onder de koepelholding Food Association 3 aandeelhouders telt: Hendrik Durnez zelf, BNP Paribas Equity en de Limburgse zakenman Stijn Switten.

De Trog

Als we zeggen dat elk ondernemersverhaal begint met een mooie droom, hebben we dan gelijk of ongelijk?

“Als ik mezelf als voorbeeld mag nemen, dan heeft u 100% gelijk. Als ik anderen advies zou mogen geven om al dan niet te starten, zou ik dat als conditio sine qua non naar voor schuiven. Zelfs mijn grootvader Henri is in 1911 begonnen met een droom: een lokale bakkerij uit de grond stampen in het landelijke Geluwe. De oorlogsjaren hebben die droom heel even gedwarsboomd, maar erna ging hij met nieuwe moed verder. Mijn vader Cyriel zette dat alles verder en tekende voor groei. Als kind liep ik voortdurend rond in de bakkerij van mijn ouders. Blijkbaar droomde ik er al op zeer jeugdige leeftijd van om brood te maken op grootvaders wijze. Die droom heeft me nooit meer losgelaten. Toen mijn vader veel te vroeg stierf, op zijn 45ste, was ik amper 10 jaar oud. Te jong dus om aan de slag te gaan. Moeder zette de ambachtelijke en sterk gegroeide bakkerij dan maar alleen voort, samen met 15 medewerkers. In de jaren 80, na een opleiding in Ter Groene Poorte, was het mijn beurt. De eerste 10 jaar nog samen met mijn moeder; vanaf 1994 alleen. Het was een emotioneel en empirisch proces, met vallen en opstaan. Ik denk dat dat voor elke zelfstandige ondernemer geldt.”

Passie is alles.

Hendrik Durnez

Welke moeilijkheden heeft u vooral ondervonden op uw pad?

“Als een bedrijf groeit, evolueren ook de noden. Dan is het belangrijk om je te laten omringen door bekwame medewerkers. Ik benadruk graag dat dat niet eenvoudig is. Ja, ik heb in al die jaren veel kennis opgebouwd over het vak en het product. En dan moet je die kennis ook zo goed mogelijk proberen te delen met en door te geven aan anderen. Ik denk te mogen zeggen dat ik daar goed in geslaagd ben.”

Wat heeft u geleerd en onthouden uit die periode van samenwerken met uw moeder?

“Wat ik thuis geleerd heb en tot op vandaag nog altijd meedraag: toon te allen tijde respect voor medewerkers. Moeder heeft dat tot in den treure herhaald, en ze had gelijk. Ondernemen kan in mijn ogen enkel en alleen als het gestoeld is op positieve waarden, zoals respect tonen voor medewerkers, klanten, leveranciers of alle mogelijke stakeholders.”

Vandaag werken er 130 medewerkers binnen de groep, en u staat daar zowel tussen als boven. Wat beschouwt u als uw belangrijkste opdracht?

“Daar moet ik niet lang over nadenken. Het allerbelangrijkste aan mijn job is luisteren, observeren, coachen en vooral bezielen. Maar dat alles in een context waarbij bedrijfscultuur een doorslaggevend element is. Aan mijn medewerkers wil ik elke dag zoveel als mogelijk mijn eigen passie voor het product meegeven. Zolang zij ook die passie uitdragen, zal het wel snor zitten met het bedrijf, zeker? Passie doorgeven kan ook door zelf het goede voorbeeld te geven in alles wat je onderneemt. Als je zegt wat je gaat doen, doe dan vooral ook wat je gezegd hebt.”

U bent nu 58, u kan nog zeker 15 jaar mee. Is dat ook de bedoeling?

“U vraagt daar zoiets. Een leven lang al worstel ik met die ene levensvraag: waar ligt mijn eigen toegevoegde waarde? In een groeiende organisatie moet je jezelf maar ook je omgeving in vraag durven stellen, vind ik. Eén van de vragen die ik moest zien te beantwoorden was: ‘gaan we automatiseren en standaardiseren?’ Wij hebben de strategische keuze gemaakt om ambacht op te schalen in een flexibele en agile omgeving. Daarbij werd ook radicaal ingezet op oude ingrediënten en bioproducten. Ik denk te mogen zeggen dat dit bedrijf inzake bio een pionier is. Toen de term als het ware nog niet bestond, kwamen we er al mee op de proppen. Zonder pocherig te doen, maar ik heb de kennis ter zake zelf opgebouwd vanaf de tweede helft van de jaren 90. Het is te weinig bekend maar het bakken van brood gaat gepaard met kennis, met technologie zo je wil. Bloem mag dan de belangrijkste en door iedereen bekende grondstof zijn, alles draait wat mij betreft rond de vraag wat je doet met het zogenaamde rijsproces. In dat doorloopproces van 12 uur tijd maakt onze desem het verschil. Ik ben als het ware bezeten door dat desemen. Ik ben gefascineerd door oude technieken en dus werken we met een in huis bereide desem in plaats van met bakkersgist. Inmiddels hebben we hier een uitgebreide kennis opgebouwd die we ook delen met externe kenniscentra, zoals met de universiteiten van Brussel en Leuven. Samen doen we onderzoek naar de positieve effecten van desembrood op het menselijk lichaam.”

Iets of iemand moet toch die vonk richting innovatie in de voeding hebben ontstoken?

“Ik moet hier verwijzen naar de kleine ambachtelijke bakkerij De Trog in Brugge die we in 1996 hebben overgenomen van Marc Hostens en Claudine Ameye. Ook zij waren pioniers in hun achterkeuken. Onze innovatie heeft haar grondslag in het verleden. Ik ben in de ban van noties zoals gezonde voeding en een duurzame omgeving. Heel mijn leven en heel mijn bedrijf draaien rond die doelstelling."

Ik ben als het ware bezeten door desemen. Ik ben gefascineerd door oude technieken en dus werken we met een in huis bereide desem in plaats van met bakkersgist.

Hendrik Durnez

Opvallend bij De Trog is dat er unilateraal gefocust wordt op het opschalen van het bakkersambt. U zou ook eigen ‘broodwinkels’ in de markt kunnen zetten. Het zou jullie imago nog danig versterken. Waarom doet u het niet?

“Je kan in mijn ogen maar één zaak goed doen. Zelfs binnen het terrein van de productie leggen we de focus op natuurlijke gistingsprocessen en lange doorlooptijden. Het is een zeer bewuste strategische keuze. We zijn er ook best fier op dat we de enige zijn die dit soort ‘moederdeeg’ op onze biologische wijze aanmaakt.”

Hoe vindt het aanbod zijn weg naar de markt?

“Ook op dat vlak stippelden we onze eigen weg uit en richten we ons unilateraal op de biowinkels, op grossiers en op de klassieke retail. Die laatste categorie zorgt voor distributie naar foodservicebedrijven of restaurants. Om maar één voorbeeld te geven: u zal ons brood vinden bij West-Vlaamse sterrenchefs. Elke dag beleveren we ook zo’n 120 biowinkels over het hele land. De bakker op de hoek kan met onze specialiteiten zijn aanbod vervolledigen. Vroeger lag dat gevoelig maar dat is nu langzamerhand aan het keren. Daarnaast is er natuurlijk nog het buitenland. Vooral via aanwezigheid op beurzen hebben we onze weg gevonden. De exportmarkten zijn nu onze grootste groeipool. Onze producten kan je vandaag terugvinden in al onze buurlanden, met inbegrip van het Verenigd Koninkrijk of Ierland. In de exportmarkten moet je je maximaal flexibel opstellen. Dat wil zeggen: andere conditioneringen of voorgebakken producten. We bedienen klanten graag à la carte, zoals we bijvoorbeeld doen bij de Franse keten Metro.”

Hendrik en Eron

Recent zag u uw zoon Eron instappen. Opvolging is al altijd een heikel thema geweest bij familiebedrijven. Hoe verliep dat proces hier?

“Ik ben al altijd een grote believer geweest van samenwerking. Zelf alles beredderen, daar geloof ik niet in. Persoonlijk kan ik op bepaalde vlakken het verschil proberen te maken, maar daarnaast heb je mensen nodig die je steunen in die missie, zodat ook zij het verschil helpen maken. Ik bestempel mijn rol in het bedrijf als die van Willy Naessens in zijn bedrijf. Ik ben dus geen CEO, maar een bezieler die zijn mensen wil aansporen om het beste van zichzelf te geven. Ik heb in mijn hele carrière al veel gesprekken gevoerd met andere ondernemers die om de één of de andere reden gefrustreerd zijn. Ofwel omdat ze zelf te veel hooi op de vork moeten nemen, ofwel omdat ze de feeling verloren zijn met het product dat ze maken. Zo wil ik niet door het leven stappen. Ik ben als het ware altijd een bakker willen blijven. Nu is de tijd rijp dat ik kan evolueren van uitvoerder naar bezieler, die zich grotendeels kan toeleggen op fundamenteel onderzoek en knowhow over het product dat we maken. Hier zit een gelukkige ondernemer, omdat ik het gevoel heb dat het schip in goede handen vaart. Mijn zoon Eron is op zijn 31ste goed gekwalificeerd. Hij heeft het diploma van handelsingenieur op zak en ging daarna aan de slag bij Deloitte en bij de divisie M&A van VDP. Zijn aanwerving? Hij kwam het zelf vragen. Inhouse hadden we een vacature voor een CFO. Ik herinner mij het moment voor altijd. Tijdens een gezamenlijke fietstocht vroeg hij mij wat mijn grote droom was? Ik zei: de zaak verder uitbouwen met mijn kinderen, liever dan verkopen aan derden wegens gebrek aan interesse van de kinderen. Dan volgde zijn repliek: of hij ook in aanmerking kon komen voor de openstaande vacature? Dan was het zaak om de aanwerving te objectiveren. Het hr-team heeft het dossier dan onafhankelijk in handen genomen, op basis van belangrijke normen zoals een eerlijke kans voor iedereen, peilen naar de motivatie van de kandidaten en naar de affiniteit met het bedrijf. Eron bleek optimaal te beantwoorden aan al die criteria.”

Ik ben geen CEO, maar een bezieler die zijn mensen wil aansporen om het beste van zichzelf te geven.

Hendrik Durnez

Uw zoon is nu 2 jaar aan de slag. Waar situeert zich de meerwaarde voor het bedrijf?

“Hij is volop bezig het bedrijf klaar te zetten voor de toekomst. Professionele financiële rapportering is daarbij cruciaal. De instap van BNP Paribas als co-aandeelhouder in 2018 heeft eerder al geholpen om de juiste weg in te slaan. Maar het gaat ook verder dan enkele financiële rapportering. Er moet ook inzake digitalisering en automatisering een versnelling hoger worden geschakeld, en ook daar speelt Eron een rol in. Het is de bedoeling om onze medewerkers – ons belangrijkste kapitaal – te blijven vormen en opleiden tot vaklui. Nu moet er nog meer werk worden gemaakt van permanent leren. We hebben daarom werk gemaakt van een eigen inhouse opleidingsschool. Met mijn ervaring zeg ik dat het 3 jaar duurt om een technicus tot op het gewenste niveau te brengen. We werken in dat proces met een peterschapsformule om mensen ook een goed gevoel te geven als ze nieuwe taken moeten opnemen, terwijl de automatisering van het productieapparaat wordt verder gezet.”

Hendrik en Eron

Eron en Hendrik Durnez

geloven sterk in automatisatie. “Als we automatiseren, is het om logistieke taken lichter te maken. Veel taken worden zo overgenomen, terwijl medewerkers nieuwe taken kunnen opnemen. Die aanpak heeft ons geen windeieren gelegd. We merken dat de omzet verhoogt omdat we meer bezig zijn met kerntaken en omdat we ook het nodige belang hechten aan jobrotatie.”

Vraag het @ Voka

Een prangende vraag? Wij antwoorden binnen de 2 werkdagen!

Stel hier jouw vraag

Artikel uit publicatie