Carl Decaluwé doorzwom op politiek vlak heel wat watertjes: onder meer als assistent in het Europees parlement (1985 tot 1987) en als Vlaams volksvertegenwoordiger leerde hij het klappen van de zweep. Op 1 februari 2012 werd hij aangesteld als gouverneur van West-Vlaanderen: niet langer een politiek ambt, wel een functie met zowel coördinerende opdrachten als provinciale, Vlaamse en federale taken en bevoegdheden. “Naar het voorbeeld van Limburg, moeten we ook in West-Vlaanderen de partijpolitieke grenzen overstijgen en nog meer aan hetzelfde zeel trekken.”
U bent inmiddels al ruim 11 jaar gouverneur van West-Vlaanderen. Had u vooraf een goed idee over wat deze functie eigenlijk inhield?
“Ik wist dat de gouverneur tijdens noodsituaties het optreden van de verschillende hulpdiensten coördineert, maar voor het overige heb ik alles vooral proefondervindelijk ervaren. Zo had ik bijvoorbeeld geen idee dat je ook veel contacten met buitenlandse instanties hebt. Onder meer als voorzitter van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) heb ik veel interactie met partners in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, maar ook China, Chili en Kenia. De rode draad doorheen deze functie is coördineren, faciliteren, mensen samenbrengen en stimuleren. Anno 2023 kan ik alleen bevestigen dat dit een fantastische job met veel variatie is. Dat mijn agenda elke week uitpuilt van de afspraken, neem ik er graag bij.”
Hoe ziet een doorsnee werkdag er voor u uit?
“Elke dag is anders, maar om je een idee te geven: maandag ben ik op Provinciehuis Boeverbos gestart met het bijwonen van een congres van preventieadviseurs. Vervolgens had ik een online overleg met het Agentschap Binnenlands Bestuur, waarna ik de hele namiddag en avond doorbracht op de Energietop in Oostende. Daar had ik het genoegen om gedurende een kwartier met Frans president Emmanuel Macron te kunnen spreken. Woensdag had ik een onderhoud met een West-Vlaamse burgemeester, vervolgens bezocht ik de onderneming Geo-Dynamics. Hoewel ik geen enkele bevoegdheid inzake ondernemerschap heb, vind ik het cruciaal om via dergelijke maandelijkse bezoeken de vinger aan de pols van onze bedrijven te houden. Donderdag is er het wekelijks overleg met de deputatie en ontmoet ik de ambassadeur van Zuid-Afrika, ’s avonds woon ik graag het afscheidsfeestje van één van mijn medewerkers bij. Centraal in deze functie staan netwerking en het dispatchen van bepaalde informatie of vragen naar de bevoegde mensen.”
Hebben de talrijke buitenlandse delegaties die u ontmoet, een goed beeld van West-Vlaanderen?
“Dat hangt sterk af van persoon tot persoon. President Macron, bijvoorbeeld, was zeer goed geïnformeerd en toonde enorm veel belangstelling voor de voornaamste uitdagingen voor onze provincie. Wat mij vooral opvalt, is dat onze hogescholen Howest en VIVES internationaal heel hoog aangeschreven staan en vaak in beeld komen voor internationale uitwisselingsprojecten. Zo is er bijvoorbeeld zelfs met de Malediven een mooie uitwisseling van studenten en professoren voor hotelopleidingen. Dan is ook de link met Hotelschool Ter Duinen nooit ver weg. Soms word ik als ‘de baas van de provincie’ gepercipieerd, maar dat klopt niet. Akkoord, ik ben wel voorzitter van de deputatie, die de besluiten van de provincieraad uitvoert en over alles beslist inzake het dagelijks bestuur van de provincie. Wél juist is dat de titel van gouverneur veel deuren opent, wat de kans biedt om West-Vlaanderen zoveel mogelijk te promoten.”
Hoewel ik geen bevoegdheid inzake ondernemerschap heb, vind ik het cruciaal om via bezoeken de vinger aan de pols van onze bedrijven te houden.
Carl Decaluwé
Welke evolutie zag u West-Vlaanderen doormaken sinds u dit ambt bekleedt?
“Op economisch vlak valt me vooral op hoe onze bedrijven er telkens weer in slagen om crisissen op een flexibele manier aan te pakken. De snelheid waarmee ze schakelen, is één van hun absolute sterktes waarvoor ik veel bewondering koester. Ondernemingen zijn en blijven cruciaal voor het creëren van welvaart, al is de arbeidskrapte een factor die belemmerend werkt voor verdere groei. Daarnaast is ook de gewijzigde geopolitieke situatie een uitdaging, en dan heb ik het lang niet alleen over de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Ik vrees zelfs dat dit nog maar een voorproefje is van andere nakende geopolitieke verschuivingen. Dergelijke factoren heb je meestal niet in de hand. Net daarom is het wel essentieel dat Europa zich als een sterk blok profileert en met elke grote wereldmacht blijft samenwerken.”
Welke is de derde uitdaging die u op ons ziet afkomen?
“De droogte- en klimaatproblematiek zal de komende jaren een nog belangrijker aandachtspunt worden. Onze omgang daarmee zal bepalen of we ons ook in de toekomst als dé landbouwprovincie bij uitstek kunnen blijven handhaven. Onder meer Inagro, het onderzoeks- en adviescentrum voor land- en tuinbouw, kan daarbij een belangrijke rol spelen. Ik heb er alle vertrouwen in dat het ons zal lukken, want het verleden heeft bewezen dat West-Vlaanderen ook op dat vlak getuigt van veel daadkracht. Kijk maar naar de manier waarop veel textielbedrijven erin zijn geslaagd om de omschakeling van hun markt naar een aangepast businessmodel te vertalen. Het is maar goed dat onze ondernemingen op dat vlak ook financieel hun streng trekken en dergelijke reconversies op een zelfbedruipende manier realiseren, want meestal zitten we niet op de eerste rij om middelen uit Brussel te kunnen verkrijgen.”
Wat is de impact van de recente regiovorming op de werking van de provincie?
“De interne staatshervorming heeft ertoe geleid dat bevoegdheden zoals sport, cultuur en welzijn van de provincies naar Vlaanderen zijn gegaan. Onder meer daardoor zijn er nu maar 4 in plaats van 6 gedeputeerden meer. De regiovorming is de grootste verandering, al komt die eigenlijk grotendeels overeen met de gebiedsgerichte werking die de provincie vroeger al had geactiveerd. Toch blijf ik ervan overtuigd dat het provinciebestuur de belangrijkste brug tussen de lokale besturen en Brussel vormt. Daarnaast is er net voldoende afstand met de burger om de ruimtelijke ordening te behartigen. Ik durf zeggen dat de provincie een toonbeeld is van goed bestuur, onder meer omdat partijpolitieke belangen minder een rol spelen en er veel daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Een goed voorbeeld daarvan is de rol van Oost-Vlaams gouverneur Carina Van Cauter en mezelf als intendant voor het project Rivierherstel Leie. Op een jaar tijd zijn we er samen in geslaagd om al 100 van de 500 hectare natte natuur te vinden die in aanmerking komt voor het rivierherstelplan. Vanuit onze coördinerende rol en als brugfiguur kunnen we veel bewerkstelligen.”
We stellen ons vaak te bescheiden op. Een snuifje Nederlands flegma zou goed van pas komen om onze brede expertise nog meer uit te spelen in de export.
Carl Decaluwé
U was altijd al gepassioneerd door wat zich in de scheepvaart en op zee afspeelt. Met welk oog kijkt u naar de ontwikkelingen op de Noordzee?
“Het was vroeger mijn droom om kapitein op de lange omvaart te worden. Dat is er niet van gekomen, maar vanuit het gouverneurschap heb ik een goede relatie met onder meer de Belgische marine. De stelling dat de zee onze elfde provincie is, klopt helemaal. Op het vlak van offshore hebben we wereldwijd een sterke reputatie opgebouwd. Tegelijk moeten we dergelijke activiteiten optimaal verenigen met scheepvaart én veiligheid. Als bevoegde autoriteit voor de Noordzee moet ik bijvoorbeeld beslissen of een schip dat in problemen is, al dat niet in één van onze havens mag worden binnengeloodst. Ik pleit al langer voor een investering in een volwaardige zeesleper voor als een schip plots stuurloos wordt. Eigenlijk moet je dat zien als een soort verzekeringspolis, want je maakt het liever niet mee dat een stuurloos schip in een windmolenpark zou terechtkomen. Dat is al eens gebeurd, en als bij wonder heeft dat niet geleid tot schade aan één van de windturbines. Op economisch vlak zal het belang van de Noordzee inzake hernieuwbare energie nog stijgen. Het is de verdienste van de Belgische regering dat ze daarvoor tijdig een marien ruimtelijk plan heeft opgesteld, dat regelmatig wijzigingen ondergaat opdat de economische, ecologische en sociale belangen zo goed mogelijk op elkaar worden afgestemd.”
Hoe ziet u het ondernemerschap in West- Vlaanderen evolueren?
“De razendsnelle progressie van de technologie leidt tot opkomst van nieuwe, soms onverwachte nichemarkten. Wie had pakweg 10 jaar geleden durven denken dat game-ontwikkeling ook voor West-Vlaanderen over zoveel economisch potentieel zou beschikken? Als je ziet wat er zich allemaal afspeelt in de wereld van artificiële intelligentie, zal dat tot nieuwe belangrijke transformaties leiden. De mate waarin ondernemers flexibel met dergelijke (re)conversies kunnen omgaan, is bepalend voor het succes dat ze zullen boeken. Daarnaast kan alles wat zich in de Blauwe Cluster afspeelt een essentiële hefboom zijn, zeker als we erin slagen om bepaalde modellen die zich richten op de circulaire economie ook internationaal te commercialiseren. Op dat vlak stellen we ons vaak te bescheiden op. Een snuifje Nederlands flegma zou goed van pas komen om onze brede expertise nog meer uit te spelen in de export.”
Tot slot: welke boodschap wil u graag aan ondernemers meegeven?
“Mits meer samenwerking, met partners van welke aard dan ook, zouden we nog meer kunnen bereiken. Kijk bijvoorbeeld maar naar de manier waarop Limburg zich destijds als één blok heeft opgesteld om middelen te genereren na het sluiten van de mijnen. Ik ben ervan overtuigd dat er nog veel onontgonnen economisch potentieel is, bijvoorbeeld in het inzetten van technologie voor veiligheidsdoeleinden. Ik denk bijvoorbeeld aan het GDPR-verantwoord inzetten van drones en camera’s voor het controleren van de inhoud van zeecontainers. Sommige landen slagen erin om élke container te checken, bij ons is dat maar een beperkt percentage. Als ik vanuit mijn functie daarbij op de een of andere manier kan helpen: heel graag!”