Overslaan en naar de inhoud gaan
  • Nieuws
  • Ondernemers & Co: Wiels - Voorbij de verkiezingen: van woorden naar daden in het omgevingsbeleid

Ondernemers & Co: Wiels - Voorbij de verkiezingen: van woorden naar daden in het omgevingsbeleid

West-Vlaanderen
  • 30/10/2024

De Vlaamse verkiezingen liggen ondertussen achter ons. De nieuwe Vlaamse regering heeft een lijvig regeerakkoord als actieprogramma voor de komende jaren. Op provinciaal en lokaal niveau bereiden de nieuwe bestuursploegen zich voor op een nieuwe start vanaf begin december. De uitdagingen op vlak van het omgevingsbeleid blijven groot. Dat geldt voor elk van de drie bestuursniveaus en elk niveau heeft een deel van de oplossing in handen.

Het Vlaams omgevingsbeleid: bouwshift en water als grote thema’s

Het Vlaams omgevingsbeleid is een mix van continuïteit en de ambitie om de lat hoger te leggen. De bouwshift realiseren blijft de rode draad. Dat betekent dat open ruimte een betere bescherming krijgt en dat de ontwikkelingskansen in verstedelijkte omgevingen toenemen. Water is al enkele jaren één van de belangrijkste vraagstukken in elke vergunningsaanvraag. Dat belang neemt verder toe. Naast het beheersen van overstromingsrisico’s wordt het verhogen van waterkwaliteit een thema waar niemand nog rond kan.

Sneller naar een beter onderbouwde vergunning

Procedures verbeteren en versnellen: dat is de ambitie van de regering. Daarvoor zet ze in op twee sporen. Het eerste spoor richt zich op het hervormen van vergunningsprocedures. Het stappenplan wordt interactiever, met meer dialoog tussen aanvrager, overheden en stakeholders. Het omgevingsbesluit blijft als nieuw instrument in beeld om procedures te versnellen. Ook de milieueffectrapportage keert terug naar de essentie: volledige focus op de reële effecten en maatregelen in plaats van steeds uitgebreidere rapporten.

Het tweede spoor mikt op vergunningsaanvragen en rechtspraak. Procedures moeten sneller, zekerder en doeltreffender. Daarvoor stelt de regering een expertencommissie samen die binnen het jaar met concrete voorstellen moet komen. De behandelingstermijn voor beroepen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen moet omlaag van 12 naar 9 maanden. Tegelijk wil de regering werk maken van een betere advisering en motivering van vergunningsaanvragen. Ze benoemt dat als een volwaardige kerntaak op haar niveau.

Onbeantwoorde vragen op Vlaams niveau

Net zo belangrijk als wat er in het akkoord staat, is wat het akkoord niet benoemt en de vragen die dat oproept. Twee elementen vallen op. Stikstof en de dreigende vergunningenstop. Het Stikstofdecreet vormde de oplossing. De regering houdt daaraan vast en bereidt de toekomstige regelgeving voor die vanaf 2031 zal gelden. De realiteit is echter dat er meerdere procedures met de vraag tot vernietiging van het decreet hangende zijn bij het Grondwettelijk Hof. De kans dat de regering sneller moet ingrijpen is daarom bijzonder groot. Vandaag is het onduidelijk hoe ze dat ziet. Om deze reden blijven we het belang van de uitvoering van de nodige studies benadrukken, en niet louter op het Stikstofdecreet te steunen. Een tweede onbeantwoorde vraag is het klimaatbeleid. De regering onderschrijft de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs. Tegelijk schroeft ze de ambities op vlak van woningrenovatie terug. Dat is een legitieme keuze, maar wel één met gevolgen voor andere sectoren. Inspanningen die één sector niet doet, verhoogt de druk op andere sectoren zoals transport of industrie om meer te doen. Tegelijk weten we dat klimaatoverwegingen in vergunningsaanvragen aan belang winnen. Een niet-sluitend actieprogramma op nationaal en Vlaams niveau kan de komende jaren gevolgen hebben voor het vergunningenbeleid.

Een kleine stap van de Wetstraat naar de Dorpsstraat

Omgevingsbeleid valt of staat met een goede samenwerking tussen alle bestuursniveaus. In de vergunningspraktijk nemen gemeenten en de provincies het gros van de beslissingen, binnen het Vlaamse kader. Nu de verkiezingen achter de rug zijn, is het uitkijken naar hoe die besturen omgaan met dat nieuwe Vlaamse kader. Elke gemeente en provincie legt eigen accenten, maar het zijn juist die niveaus waar oplossingen vorm moeten krijgen, zoals het balanceren tussen het beschermen van open ruimte en het creëren van nieuwe bedrijvigheid. Het is daar waar besturen beslissen hoeveel ze investeren in vooroverleg en verdere professionalisering van de omgevingsdiensten. Dat is hard nodig omdat milieuregelgeving in sneltempo complexer wordt, denk aan de toepassing van de stikstoftoets, de nieuwe regels over milieueffectrapportage en de geplande aanpassing van de Wezer-toets. Daar kan elk bestuur het verschil maken. Ook kunnen bouwregels op lokaal niveau eenvoudiger en transparanter worden gemaakt, wat veel kansen biedt. Daarnaast is dit dé legislatuur waarin de meeste besturen hun ruimtelijke beleidsplannen vastleggen. Die plannen verankeren de toekomstvisie van provincies en gemeenten tot 2040 of 2050. Die beleidsplannen leggen bijvoorbeeld vast waar ruimte voor nieuwe bedrijventerreinen komt en moeten daarom met grote aandacht gevolgd worden.

 

Danny Wiels

Wiels

Vraag het @ Voka

Een prangende vraag? Wij antwoorden binnen de 2 werkdagen!

Stel hier jouw vraag