Overslaan en naar de inhoud gaan
  • 12/04/2024

Slim waterbeheer staat als een paal boven…water in de nabije toekomst, want meer dan ooit wordt H2O een kostbaar goedje. Ook bij onze bedrijven prijkt spaarzaam omgaan met het blauwe goud steeds hoger op de agenda. 
Van (grond)water reduceren over zuiveren tot zoveel mogelijk hergebruiken: geen enkel bedrijf kan het zich anno 2024 nog permitteren om niet aan duurzaam waterbeheer te doen. 
 

Anno 2024 kan geen enkel bedrijf het zich nog permitteren om niet aan duurzaam waterbeheer te doen. 

 

Tekst Sam De Kegel  - foto Wim Kempenaers

2.700 liter
Om één katoenen T-shirt te maken, is ongeveer 2.700 liter zoet water nodig. Dat komt overeen met wat één persoon in 2,5 jaar drinkt. Een reden te meer om kleding een tweede leven te geven. 

18de
België behoort tot de landen met extreem hoge waterstress en staat wereldwijd op de achttiende plaats. 

40 procent
Volgens een studie van het Wereld Economisch Forum zal er in 2030 wereldwijd 40 procent te weinig water zijn om de behoefte te dekken. De helft van al het water wordt verbruikt in de industrie.
 

Water is de bron van alle leven. Wij bestaan zelf uit zo’n 70 procent water en kunnen nauwelijks vier dagen overleven zonder H2O. Tot diep in de 20ste eeuw leek water vanzelfsprekend in grote delen van de wereld, alsof die oerbron onuitputtelijk was. 

Als kind van de jaren 70 besefte ik voor het eerst hoe een tekort aan drinkbaar water allesvernietigend kon zijn voor een bevolking, toen de uitgemergelde lichamen van Ethiopische kindjes me een geweten schopten tijdens de extreme droogte en hongersnood in 1984/’85 in de Hoorn van Afrika. 

Help, ik heb waterstress!

Veertig jaar later is duurzaam waterbeheer, in tijden van klimaatverandering, even prangend als noodzakelijk, van de zuid- tot de noordpool. Ongeveer vijftig procent van de wereldbevolking krijgt jaarlijks minstens gedurende één maand te maken met waterstress. Dat kan oplopen tot zo’n zestig procent in 2050. België behoort tot de landen met extreem hoge waterstress en staat wereldwijd zelfs op de achttiende plaats. Dat blijkt uit de meest recente gegevens van de Aqueduct Water Risk Atlas van het World Resources Institute (WRI). Samen met Cyprus en Griekenland zijn we zelfs de enige Europese landen in de lijst. Bij waterstress is er weinig water van voldoende kwaliteit om te voorzien in de behoeften van mens en milieu. Zeker Vlaanderen kent een lage waterbeschikbaarheid, ook al zijn we historisch gezien een waterrijke regio. We zijn ook een kleine regio en hebben veel verharde oppervlakte. Daarom moeten we zorg dragen voor het grondwater, want dat is niet onuitputtelijk.

Vlaanderen verbruikt jaarlijks ongeveer 740 miljoen m³ water (bron: VMM). De industrie (300 miljoen m³/jaar) en de huishoudens (250 miljoen m³/jaar) zijn de grootste verbruikers. De beschikbaarheid van zoet water staat onder druk. Wij, burgers, dragen zeker ook verantwoordelijkheid om spaarzaam om te gaan met water. Korter douchen, de kranen niet onnodig laten lopen tijdens het tanden poetsen, vaker plantaardig eten, regenwater opvangen en bufferen: het internet wemelt van nuttige tips, maar ze consequent uitvoeren, blijkt altijd net iets moeilijker. 

Water(dicht) plan bij bedrijven

Om een mogelijk tekort aan geschikt en voldoende water tegen te gaan, investeren ook bedrijven steeds meer in slim waterbeheer. Uit noodzaak. Net als droogte kan evengoed wateroverlast, door bijvoorbeeld piekbuien, ervoor zorgen dat bedrijfsactiviteiten onveilig worden. Bij zo’n wolkbreuk kan op daken van gebouwen te veel water blijven liggen, met mogelijke lekkage en kortsluiting tot gevolg. Of laden en lossen kan problematisch worden door te diepe plassen op de laagst gelegen delen van een terrein. 

Ruim een jaar geleden namen meer dan 12.000 bedrijven in de Europese Unie, waarvan 482 in België, en 800 bedrijven in de VS deel aan de enquête van de Europese Investeringsbank (EIB). Een van de opmerkelijkste vaststellingen: meer dan de helft van de bedrijven in België (53 procent) gaf aan dat het klimaat een impact heeft op hun activiteiten. 19% had zich met een strategie al proberen wapenen tegen blootstelling aan klimaatrisico’s. 

Grote waterintensieve bedrijven hebben vaak een eigen waterzuiveringsinstallatie. Het gezuiverde afvalwater dat ze vandaag lozen in onze waterlopen is zuiverder dan ooit, in ieder geval veel zuiverder dan een halve eeuw geleden. Zoals bij Tereos Aalst, de zetmeel- en glucoseproducent die al sinds de jaren 80 zijn afvalwater zuivert via een eigen waterzuivering. Water is cruciaal in bijna al hun productieprocessen: om de tarwekorrel te conditioneren, om gluten en zetmelen te wassen of om de zetmeelsuikers te produceren. Na een anaerobe, aerobe en fysicochemische zuivering voldoet het ‘afvalwater’ aan de lozingsnormen en gaat het veilig en proper de Dender in. Die waterzuivering is trouwens cruciaal voor een efficiënte werking van de fabriek – als ze niet meer optimaal functioneert, lopen hun twee grote waterbekkens al snel vol en dreigt de hele fabriek stil te vallen. Op dit moment loopt ook een project, in samenwerking met Farys, om het gezuiverde afvalwater verder op te waarderen tot kalkvrij drinkwater en dat opnieuw te gebruiken in de fabriek als proceswater. Dankzij een nieuwe installatie – via ultrafiltratie en omgekeerde osmose, oftewel UFRO – zal Tereos per jaar maar liefst 300.000 m³ zuiver water besparen. 

Vorig jaar brachten we in dit blad nog een verhaal over industriële wasserijen die met slimme technologie hun verbruik van grond- en leidingwater aanzienlijk kunnen verminderen,  extra regenwater kunnen gebruiken en minstens 80 procent van hun afvalwater hergebruiken na elke wasbeurt. Alleen doen ze het vaak nog niet, wegens de (te) dure investeringen. Deze wasserijen – maar in wezen elk bedrijf dat veel water verbruikt – kampen met verschillende uitdagingen op het vlak van water: de kostprijs en beschikbaarheid van leiding-, grond- en regenwater, de kosten voor het lozen van afvalwater en de strenge milieuregelgeving rond de lozing van industrieel afvalwater. In de nabije toekomst zullen bedrijven ook steeds minder grondwater mogen oppompen – of niet meer uit de heel diepe grondwaterlagen.

Naast de grote jongens kijken ook steeds meer kmo’s hoe ze in de nabije toekomst met het gezuiverde afvalwater meer kunnen doen dan enkel te lozen of hoe ze meer hemelwater kunnen opvangen en slim aanwenden. Er zijn nu voldoende slimme technologieën om afvalwater om te zetten naar productiewater, maar ook om grond- en regenwater te behandelen. Alleen hebben investeringen in duurzaam en circulair waterbeheer geen klassieke return on investment, want je zal daardoor niet meteen meer verkopen, al kan je wel besparen op vers water en heffingen. Je komt ook (veel) beter in de markt te liggen: bij klanten, bij eigen en toekomstige medewerkers (een troef in de war for talent), bij investeerders en bij de burger. 

(lees verder onder de foto)

Tereos Aalst, de zetmeel- en glucoseproducent, zuivert al sinds de jaren 80 zijn afvalwater via een eigen waterzuivering. Momenteel loopt ook een project, in samenwerking met Farys, om het gezuiverde afvalwater verder op te waarderen tot kalkvrij drinkwater en dat opnieuw te gebruiken in de fabriek als proceswater.

Ontharding: grondwater van de toekomst?

De afgelopen zomers beheerste de te lage stand van het grondwater regelmatig het nieuws. Door de overvloedige regenval van de voorbije maanden werd het grondwater weer aangevuld in de bovenste grondwaterlagen. Maar wanneer het droog is, kan dat grondwaterpeil  weer snel zakken. Zeker het herstel van de diepere grondwaterlagen loopt over meerdere jaren tot decennia, en dat zijn net de lagen waar industrie vaak beroep op doet bij grondwaterwinningen.
De beschikbaarheid van grondwater is cruciaal voor onze drinkwatervoorziening, onze industrie en onze landbouw, maar zeker ook voor onze natuur. Door de klimaatverandering worden droge en natte periodes intenser. We moeten ervoor zorgen dat in natte periodes het regenwater beter en meer wordt opgevangen om in drogere periodes te kunnen gebruiken. Daarnaast moeten we ervoor zorgen dat het water, bijvoorbeeld van de akkers, trager wordt afgevoerd (dus niet rechtstreeks naar de rioleringen, richting zee) en zo de kans krijgt in de bodem te infiltreren en de grondwaterlagen aan te vullen.

Overtollig regenwater in de grond laten sijpelen of een infiltratievoorziening (wadi) is verplicht bij nieuwbouw of uitbreiding van bedrijven(terreinen). Voka pleit om zo sterk mogelijk in te zetten op collectieve infiltratievoorzieningen en zulke gemeenschappelijke oplossingen niet enkel te voorzien bij nieuwe verkavelingen. Door het gebrek aan voldoende ruimte voor industrie in Vlaanderen zijn zulke voorzieningen op de bedrijfspercelen zelf vaak een grote uitdaging. 

Infiltratie, water vasthouden, ontharden en het duurzaam winnen van grondwater wordt cruciaal. In de landbouw kan een regelbare drainage dan opnieuw meer water vasthouden op percelen in periodes met neerslagoverschot. Ook hergebruik van bemalingswater – het oppompen van grondwater bij bouwwerkzaamheden – zal meer en meer gebeuren. In nieuwe bouwprojecten worden steeds meer groene en blauwe maatregelen genomen. 
Denk aan wadi’s, regenwaterputten en infiltratievoorzieningen. 
Laat ons alsjeblief ook niet meer bouwen in overstromingsgevoelig gebied. Lokale besturen geven daarvoor nog al te vaak de toestemming, zelfs tegen alle negatieve adviezen in van de hogere overheden. Dat bleek onlangs nog uit de VRT Pano-reportage Slag in het water, over het nefaste waterbeleid in de Denderstreek. 

Over wettendiarree en wadi’s

De strengere wetgeving en normeringen helpen om het investeringsproces te versnellen bij bedrijven. Green Deal, Blue Deal, Sustainable Development Goals (SDG's), Vlarem, de Europese kaderrichtlijn Water: aan wetgevende initiatieven geen gebrek. Zeker met de Blue Deal is Vlaanderen een versnelling hoger geschakeld om ons te beschermen tegen waterschaarste en droogte. De richtlijnen zeggen grosso modo dat bedrijven het waterverbruik zoveel mogelijk dienen te minderen en dat ze in de productie zoveel mogelijk water moeten hergebruiken. 

Duurzaamheid is nu al een belangrijke parameter bij investeerders. Bepaalde banken rekenen ook een lagere intrest op investeringen die duurzaam zijn. Duurzame bedrijven zijn veerkrachtig. En veerkracht primeert op kortetermijnwinst. Minder afhankelijk worden van water, onder andere door hergebruik: je ziet het in steeds meer bedrijven. Geen enkel bedrijf kan het zich straks nog permitteren om niet aan waterbeheer te doen. 

Wat ‘stikstof’ is voor deze regering, wordt ‘water’ misschien wel voor de volgende regering(en). Het is wachten op het eerste ‘Waterarrest’ maar met het Kortemark-arrest is er alvast een sterk signaal dat het ‘Waterarrest’ en een potentiële vergunningenstop onderweg zijn. De kaderrichtlijn water gaat er immers vanuit dat iedere achteruitgang van een bepaalde parameter een achteruitgang is van de toestand van het oppervlaktewater. 

Maar de (water)slinger mag ook niet te ver doorslaan. De verwachtingen en voorwaarden vanuit de overheid rond wateropvang en -buffering liggen al heel hoog. Een Oost-Vlaams IT-bedrijf dat vlakbij een natuurlijke waterloop ligt, moest toch per se een wadi laten aanleggen bij een nieuwbouwproject. In wezen is zo’n met zand of grind gevuld bekken een eenvoudige oplossing om regenwater op te slaan, te zuiveren en/of langzaam in de bodem te laten infiltreren. Deze ‘groene greppels’ zorgen er ook voor dat er minder regenwater in rivieren terechtkomt bij hevige buien en ze bevorderen de biodiversiteit. Alleen is zo’n wadi dus niet overal even haalbaar als wenselijk.

De Blue Deal wil ons – terecht – stimuleren tot een mentaliteitsshift: we moeten anders omgaan met water. Water zo veel mogelijk ter plekke vasthouden. Minder water gebruiken, meer water hergebruiken en verspilling aanpakken. De waterwinsten liggen vaak voor de hand en soms voor het rapen. Maar laten we ook ons gezond boerenverstand niet verliezen, in het legitieme streven naar een duurzamer waterbeheer.

Bronnen: World Resources Institute (WRI), VMM, FDMagazine, Fokus, VRT Nieuws, Embuild, website over Blue Deal

Van zout tot drinkbaar zoetwater

Met een kuststrook van slechts 67 kilometer heeft België wereldwijd het op één na grootste geïnstalleerde vermogen van offshore windenergie per inwoner. De Noordzee is dus een grote bron van duurzame energie, maar die grote plas zilt water kan nog een belangrijke rol vervullen.  

De wellicht meest voor de hand liggende manier om drinkwater te ‘maken’, is door zeewater te zuiveren via zogenoemde ontziltingsmachines. Dit proces kan op verschillende manieren worden gerealiseerd, maar is vandaag nog steeds erg energie- en dus kostenintensief. Toch trekken heel wat landen volop deze kaart. Wereldwijd zijn er al meer dan 21.000 ontziltingsinstallaties in gebruik. De grootste zijn logischerwijze terug te vinden in het Midden-Oosten. In Saoedi-Arabië, waar dit proces verantwoordelijk is voor meer dan 70 procent van de watervoorziening, is dit met voorsprong de belangrijkste bron van waterproductie. Ook Israël heeft verschillende ontziltingsinstallaties. En ja, ook ons land bouwt momenteel aan een pilootinstallatie die Noordzeewater moet opzuiveren tot drinkwater. Dit project is een samenwerking tussen watermaatschappijen Aquaduin, De Watergroep en Farys en maakt gebruik van de zogenoemde CCRO-technologie. Hierbij wordt het water onder zeer hoge druk door een filter bestaande uit microscopisch kleine openingen gepompt, waardoor alleen de moleculen van zuiver water kunnen doorsteken. Dit waterproductiecentrum zou tegen 2025 volledig operationeel moeten zijn en zal ruim 30.000 gezinnen van drinkbaar water kunnen voorzien. Hierdoor is Vlaanderen meteen de eerste regio aan de Noordzee die diezelfde zee als drinkwaterbron zal inzetten.

Move-it-lab doet watermetingen te velde

Het HOGENT-onderzoekscentrum Water & Health Technology beschikt sinds kort over een uniek mobiel laboratorium - Move-it-lab - waarmee het letterlijk watermetingen ‘in het veld’ kan doen bij bedrijven en landbouwers. Er is geen transport meer nodig van waterstalen en daarmee is het lab het eerste in zijn soort.

Move-it-lab is de naar eigen zeggen revolutionaire combinatie van een mobiele, on-site afvalwaterzuiveringsinstallatie en een hightech laboratoriumunit. Hier komen fysicochemische wateranalyses samen met geavanceerde microscopische slibanalyses en moderne moleculaire identificatietechnologie. “Het stelt ons in staat om een gedetailleerde analyse van jouw bedrijfsafvalwater ter plaatse uit te voeren, wat resulteert in betrouwbare en realistische gegevens. In vergelijking met onderzoek op artificieel afvalwater biedt dit een nauwkeurige inzage in de benodigde optimalisaties, of het nu gaat om verbeteringen in zuiveringsefficiëntie of energiebesparing. Met behulp van onze pilot installatie streven we ernaar om grondig te testen en te finetunen voordat we deze innovaties op grotere schaal implementeren. We nodigen bedrijven, onderzoekscentra en kennisinstituten uit om met ons samen te werken en de toekomst van waterzuivering te vormen”, zegt projectmanager Bjorge Decostere.  

Artikel uit publicatie