Overslaan en naar de inhoud gaan
  • Nieuws
  • Maakbedrijven: het kloppende hart van onze economie – gesprek met Piet D’Haeyer (Pedeo)

Maakbedrijven: het kloppende hart van onze economie – gesprek met Piet D’Haeyer (Pedeo)

Oost-Vlaanderen
  • 18/06/2024

Onze industrie staat al decennia zwaar onder druk in ons land. Piet D’Haeyer, ceo van Pedeo, de laatste onafhankelijke Belgische hogedrukgieterij van zink- en aluminiumlegeringen, vindt het onze morele plicht om voor onze maakindustrie te blijven vechten. “Ze zorgt zowel economisch als maatschappelijk voor een enorme meerwaarde.”  
 

 

Tekst Sam De Kegel - foto Carlos (Chak) Lopez

Pedeo, met zetel in Oudenaarde, is een onafhankelijke hogedrukgieterij, de laatste der Mohikanen in België. Het is ook de typische hardwerkende kmo, met ongeveer 65 medewerkers en een omzet van circa 10 miljoen euro. “We zijn een echte toeleverancier. Onze catalogus is: ‘Wat kunnen wij voor u maken?’ We smelten aluminium of zink, gieten dat in mallen en maken vervolgens duizenden serieproducten. Hogedrukgieten is de meest economische precisietechniek met een hoge repeteerbaarheid”, begint Piet D’Haeyer enthousiast.

Samen ontwerpen als levensverzekering

Dit onvervalst ingenieursbedrijf levert behuizingen, bevestigingsonderdelen, hoekstukken en vele andere hogedrukgietproducten aan een waaier van sectoren. “We zitten zowel in automotive (trucks, moto’s, personenvoertuigen), lucht- en scheepvaart, elektronica, machinebouw, woningbouw, de medische wereld … Voor de ontwikkeling van die producten focussen we ons geografisch in een straal van 600 km rond Oudenaarde. De toegevoegde waarde wordt bij ons echt in het ontwerpproces gecreëerd, samen met de klant: van idee over concept en proefserie tot de uiteindelijke serieproductie, dus van een lang cyclisch proces met veel creativiteit tot het eerder kortcyclisch seriematig produceren. Denk aan een exclusief onderdeeltje voor een nieuw weefgetouw of een behuizing van een verkeerscontrolecamera. We focussen echt op de typische marktleiders, bedrijven die graag innoveren en nieuwe producten in de markt zetten. Zij willen ook toeleveranciers die in diezelfde mindset samenwerken. Als we niet meer competitief zijn of niet meer op tijd leveren, kan de klant altijd weg. Maar als wij ons iedere dag bewijzen, blijven we sterk met elkaar verbonden. Betrouwbare kwaliteit leveren aan een betrouwbare prijs is een van onze baselines. We willen de klant zodanig goed begrijpen dat wij door onze ontwikkelingen de klant sterker maken in zijn eindmarkt.” 

Toveren met metaal

Die stevige liaison met de klant – met customer intimacy als lijm – is meteen ook een van de redenen waarom Pedeo niet zomaar meteen zal verkassen naar een lageloonland, al opereert het wel in een globale, hypercompetitieve markt. “Wij zitten elke dag in een wereldconcurrentie, maar alles wordt hier geproduceerd, en dat is in eerste instantie onze keuze, een logische wel. Dat heeft zeker te maken met ons businessmodel en ons DNA. Ik heb gans centraal Europa, China en India bereisd en ook andere opties bekeken: delokaliseren, brownfield, greenfield, joint venture, maar zeer strategisch beslist hier te blijven. Eerst is er de persoonlijke, bedrijfsgebonden dimensie: we zitten relatief dicht bij de klant in een lokaal netwerk én in ontwikkeling met die marktleiders, dan lever je een totaaloplossing waarbij ook de productie inherent dicht moet zitten. Twee: Ik geloof in ‘made in Belgium’ en sta sinds dag één mee aan de wieg van de Fabriek van de Toekomst (model rond toekomstgerichte maakbedrijven met zeven sleuteltransformaties, opgestart door Agoria en Sirris, red.). Drie: Ik geloof dat onze maakindustrie nog steeds zowel puur economisch als maatschappelijk een enorme meerwaarde heeft. Het gros van onze export komt nog steeds van de industrie. Wij vertrekken zelf vanuit een blok zink of aluminium, maken daar producten van en exporteren die naar het buitenland. Met een minimum aan grondstoffen creëren we een enorme meerwaarde. Je zou inderdaad kunnen zeggen dat we wat ‘toveren met metaal’. De combo van mens, techniek en een beetje magie ‘(lacht). Industrie brengt ook buitenlandse deviezen binnen in België en het doet de economie groeien. Met alle respect voor onderwijs of zorg – die zijn even belangrijk als nodig – maar puur economische waarde, in de zin van euro’s uit export binnenbrengen, hebben die niet. Je hebt wel zorginnovatie (slimme lampen, robots, red.) die toelevert aan de zorgsector, maar dat is opnieuw industrie. De zorgsector is het ‘onderhoudsteam’ van onze maatschappij, ze beschermt en herstelt ons menselijk kapitaal, al zou ze nog veel meer mogen en moeten inzetten op preventie, net zoals onderhoudsteams in bedrijven dat doen.”

“Tot slot stelt de industrie ook een heel breed gamma van mensen te werk, van hoog- tot laaggeschoold, van zeer technisch tot minder technisch,  meer dan in de dienstensectoren. Vaak leeft bij ouders nog de gedachte ‘Mijn kind gaat toch niet in een fabriek werken’, maar velen worden op kantoor veel ongelukkiger dan in een setting waar ze iets kunnen maken of creëren. Industrie biedt een speeltuin aan kansen.” 

Onze politici kennen én begrijpen onze industrie niet

Piet D’Haeyer, ceo van Pedeo

Industrie als gigantisch ecoysteem

Er schuilt een kleine filosoof in deze bedrijfsleider, in ieder geval iemand die de zaken heel goed overdenkt, wars van goedkope krantenkoppen die maar een deel van de waarheid omvatten. Hij ligt regelmatig wakker van zogenaamde wicked problems, problemen met veel oorzaken en factoren die schijnbaar onoplosbaar zijn. “Als ik bijvoorbeeld zie hoeveel honderdduizenden euro’s bedrijven al geïnvesteerd hebben in ergonomie, zuivere lucht, veiligheid en welzijn op de werkvloer en toch zie je overal het aantal fysieke en psychische klachten toenemen, dan klopt er iets niet.”

Maar terug naar de industrie. Piet: “We kunnen niet ongestraft industrie minder aandacht geven, want industrie staat voor gigantische netwerken of ecosystemen. Daar zijn ook zoveel diensten, ontwerp, design, productontwikkeling … aan gekoppeld. Het grote risico is dat als een fabriek verdwijnt ook dat ganse netwerk afkalft. Eens een fabriek weg is, komt ze nooit meer terug. Als wij morgen hier verdwijnen, is er geen hogedrukgieterij meer in België. Als die industriële netwerken uit West-Europa verdwijnen, krijgen we deze nauwelijks nog gereanimeerd. Puur in aantal ‘koppen’ is industrie niet meer de belangrijkste tak van onze economie en maatschappij, wel in het leveren van externe toegevoegde waarde. Maar in aantal stemmen zijn wij niet belangrijk en dus in hoofden van politici zijn we ook niet (meer) belangrijk. Het is simpel: politici begrijpen onze industrie niet, kennen haar niet en hebben er vaak niet de minste interesse voor. Ze blinken ook uit in een kortetermijnvisie, terwijl industrie net een langetermijnvisie nodig heeft; dat ontbreekt hier schromelijk. Europa heeft wel meer een langetermijnvisie, maar die wordt voortdurend doorkruist door nationale agenda’s.” 

Allergie aan dogma’s

Onze industrie is dus het kloppend hart van onze economie, maar waar liggen de aderlatingen? Of beter: hoe kunnen we haar weer vitaal maken, en ervoor zorgen dat er geen definitieve hartaderbreuk optreedt? “Zeker en vast door onze arbeidsmarkt dynamischer te maken, dat vind ik belangrijker dan de automatische indexering van de lonen afschaffen en/of de werkloosheidsuitkering beperken in de tijd, al zal een ‘levenslange’ uitkering de wil om te werken zeker niet stimuleren.”

Hoe komt het ook dat we ondanks de verregaande digitalisering steeds meer ambtenaren krijgen? “Ik wil evenwel niet in simplismen vervallen, want veel uitdagingen zijn wicked problems, met niet één lineaire oorzaak en gevolg. Om grote problemen op te lossen moeten we over de dogma’s heen stappen en bruggen bouwen. Ik heb écht een allergie aan dogma’s. Ik wil niet meegaan in polarisering – wij tegenover zij – of in steekvlampolitiek. Ook bedrijfsleiders toeteren soms dat ze dé oplossing hebben, maar de realiteit is vaak complexer. De arbeidsmarkt minder rigide maken kan je doen door o.a. de opzegtermijnen te flexibiliseren, maar dat is maar een deeltje van de oplossing. Specifiek voor de industrie hebben we zeker ook nood aan (meer) technische richtingen die gewaardeerd en gepercipieerd worden, zelfs STEM-richtingen worstelen daarmee als ze niet op een ASO-campus zitten.”

(lees verder onder de foto)

Piet is er van overtuigd dat de schoonheid van zaken creëren en de passie die erbij hoort nooit zal verdwijnen.

Geopolitieke gevaren om de hoek

Eén van de grootste uitdagingen voor onze industrie situeert zich volgens Piet eerder buiten onze landsgrenzen, op geopolitiek niveau. “De internationale spanning creëert een potpourri van geopolitieke effecten: het werkt handelsoorlogen in de hand, dreigt de energieprijzen duurder te maken waardoor we vanuit Europa niet meer competitief zijn, maar het creëert ook supply chains die op hun kop gezet worden, het vergroot het gevaar op protectionisme en een grote afhankelijkheid van mono-productie, denk aan mondmaskers tijdens de coronapandemie, maar evengoed aan chips of elektrische wagens vandaag. Als industriële speler investeer je op de lange termijn en als dat speelveld continu herschikt wordt, wordt het heel lastig. Er is sowieso al geen gelijk speelveld in de wereld, maar dat gebeurt nu ook steeds meer binnen Europa, jammer genoeg. Je ziet een nationalistische ‘eigen staat eerst’-reflex, die zagen we tijdens de covid- én energiecrisis. Wij hebben zelf tien jaar geleden al volledig afscheid genomen van fossiele brandstoffen. Wij smelten onze metalen enkel op elektriciteit, daarin zijn we als aluminiumgieterij in de wereld uniek. Onze eindproducten zijn ook 100 procent recycleerbaar en zitten heel lang in de keten. De ironie van het verhaal is dat de elektriciteitsprijzen meer zijn gestegen dan de gasprijzen. Dat was een uppercut voor ons vorig jaar, en als gieterij zijn we energie-intensief. Vooral de oorlog tussen Oekraïne en Rusland leidde tot die energiecrisis en een industriële recessie. Poetin heeft de Europese industrie echt pijn gedaan. En over dat gelijke speelveld: Duitse concurrenten met dezelfde omzet en energiebehoefte kregen van de Duitse overheid 5% omzetsteun op vlak van energie, wij niets. Eigenlijk zijn we dus twee keer gestraft: één omdat we visionair waren en twee omdat we hier gevestigd zijn. Er zijn op Europees niveau wel een aantal initiatieven om de Europese industrie te versterken, maar de middelen moeten van de lidstaten komen. Duitsland en Frankrijk zetten daar keihard op in, in België zijn er nauwelijks of geen fondsen voorzien. De industrie weet zelfs niet bij wie ze daarover vragen moeten stellen.”

Eens een fabriek weg is, komt ze nooit meer terug”

Piet D’Haeyer, ceo van Pedeo

Destructieve overheidsregels

Eén van de grootste dompers op de industriële vreugde is de complexe regelgeving. Piet: “Die is absurd, zowel op Vlaams, federaal als Europees niveau. Op Europees niveau kunnen we daar in the long run misschien wel voordeel uit putten, maar vandaag komt die er nog extra bij. Op federaal niveau is de Federal Learning Account (FLA, de tool waarin bedrijven sinds kort de opleidingsdagen van hun werknemers moeten registreren om te controleren of het individuele opleidingsrecht van 5 dagen per jaar voor elke werknemer wordt gerespecteerd, red.) bijvoorbeeld een absolute mislukking, waarbij er nul communicatie mogelijk is tussen de bedrijven en de overheid. Die tool schiet zijn doel helemaal voorbij, we zijn enkel nog bezig met administratie en helemaal niet met opleidingen. En daar heb je dan weer zovéél extra ambtenaren voor nodig. In productietermen: er zit verlies op de keten tot en met.” 

Een al even gevoelig punt is volgens Piet het thema van de duurzaamheidswetgeving via de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD)-rapportering. “Die wordt nu eerst opgelegd aan grote bedrijven, maar het grootste deel van hun CO2-reductie kan gerealiseerd worden via wat ingekocht wordt via toeleveranciers (de zogenaamde scope 3, red.) Door hun toeleveranciers strenge (rapporterings)maatregelen op te leggen kunnen die grote bedrijven zonder investeringen grote verbeteringen waarmaken. Ze duwen het probleem dus gewoon door in de keten. Wij hebben een honderdtal grote industriële klanten, dat betekent dat wij voor honderd klanten het warm water opnieuw moeten uitvinden in verschillende templates en formats. En dan moet je weten dat onze concurrenten in lageloonlanden zich daar helemaal niets van aantrekken. Onze industrie heeft natuurlijk een ecologische voetafdruk, maar in India heb ik gieterijen bezocht wiens ovens draaien op afgedraaide motorolie. Je ziet ze bijna niet meer staan tussen de zwarte rookpluimen. (zucht) Ik vind het niet erg om de beste leerling van de klas te zijn, alleen wil ik daarvoor niet gepenaliseerd worden.”

(helemaal op dreef nu) In essentie gaat het om productiviteit; wij worden gedwongen om steeds productiever te worden in een internationale concurrentie. In China studeren er jaarlijks honderdduizenden ingenieurs af.  Als we één jaar op onze lauweren rusten, zijn we verloren. Maar in heel wat entiteiten van onze maatschappij is die productiviteitsdrang er niet, ook niet in de meeste dienstensectoren. Bij een loonindexering zullen alle consultants, boekhouders en advocaten eenzelfde tariefverhoging doorvoeren, maar er is nul intentie om productiever te worden, want iederéén gaat mee naar omhoog. Het remt dus de creativiteit en de concurrentie is redelijk laag. Je moet elke dag met China in concurrentie gaan om te weten wat competitie écht is. Als wij in de industrie geconfronteerd worden met een loonindexering, worden we weer wat duurder dan onze buurlanden. We kunnen dit enkel compenseren door nog productiever te worden. Ja, dat kost bloed, zweet en tranen, maar het lukt, voorlopig toch nog. En dat vraagt veel proces- en metierkennis. Moest onze hele maatschappij even productief zijn als onze industrie, dan was ons begrotingstekort meteen opgelost. Punt.”

Vlaanderen en België moeten in hun totaliteit dus productiever worden volgens deze ceo. “Als je dan kijkt naar onze overheden en hun uitdagingen, dan zie ik grote problemen. Iedereen vraagt geld: Onderwijs, Zorg, Defensie, en dan moet er ook nog een reuzegroot gat gedicht worden in de begroting. Terwijl alles al te veel wordt belast in België, niet enkel arbeid. Er zullen dus keuzes moeten gemaakt worden. Meer productiviteit kan de smeerolie zijn om een aantal keuzes te vergemakkelijken. Productiviteit heeft niets te maken met slavendrijverij, maar wél met zeer creatief zijn, denken op de lange termijn en mensen efficiënt inzetten. Het overheidsbeslag (de totale Belgische overheidsuitgaven, nu 56% van het bnp, red.) is bijzonder hoog en we krijgen daar geen efficiënte overheid voor in de plaats.”

(lees verder onder de foto)

Pedeo is een echte toeleverancier. De catalogus is: ‘Wat kunnen wij voor u maken?’ Ze smelten aluminium of zink, gieten dat in mallen en maken vervolgens duizenden serieproducten.

“Ja, soms zinkt de moed me in de schoenen, maar gelukkig is dat mijn natuur niet. Dus probeer ik ons bedrijf verder te ontwikkelen in een internationale, geopolitieke omgeving die heel snel verandert. Ik pleit vooral voor méér langetermijndenken, weg van de waan van de dag en het eigen ego. Als je de NV België wilt behouden, moet iedereen van zijn eiland stappen en moeten we weer bruggen bouwen tussen al die eilanden, dat geldt trouwens ook voor werkgeversorganisaties”, zegt de man die zowel bij Voka, Agoria als Sirris actief is.  

Industrie 4.0 met potlood en papier

Deze bevlogen ceo sluit af met een filosofische gedachte. “Weet je, de hele gedigitaliseerde industrie wordt nog altijd bedacht door creatieve mensen aan tafel, met ‘potlood en papier’. Passie voor én mens én techniek is de rode draad van ons productiebedrijf en zoveel andere maakbedrijven. Mens en techniek kunnen niet zonder elkaar, ze versterken elkaar, in symbiose. Eén van mijn levensmissies is blijven ijveren voor een duurzame industrie die lokaal competitief blijft. Ik zie het als onze morele plicht om ervoor te blijven vechten. Ik geloof er nog steeds in, al heb je als industriële bedrijfsleider soms een Don Quichot-gehalte nodig om in dit landje voor je droom te blijven gaan. En soms is de lijn tussen waanzin én er moedig blijven voor gaan soms heel dun, door de veelheid aan uitdagingen die we zonet bespraken. Maar de schoonheid van zaken creëren en de passie die erbij hoort, die zal nooit verdwijnen.” 

Artikel uit publicatie