Onze campagnewatcher Bart Van Craeynest fileert de oproep van ABVV-FGTB-topman Thierry Bodson voor hogere lonen, minder lang werken, hogere uitkeringen en hogere belastingen.
Recepten van hogere lonen, minder werken en hogere belastingen zijn niet wat onze economie de komende jaren nodig heeft. Integendeel, dat soort recepten dreigt onze toekomstige welvaart onderuit te halen.
Vorig weekend pleitte Thierry Bodson, de Waalse baas van het ABVV-FGTB, voor een links front van PS, Ecolo en PTB (zowel op regionaal als op federaal vlak). Volgens hem zitten die partijen toch al op één lijn rond een programma voor hogere lonen, minder (lang) werken, hogere uitkeringen en hogere belastingen op bedrijven en vermogens. Dat die punten stuk voor stuk voorbij gaan aan de economische realiteit in ons land lijkt geen zorg te zijn voor de ABVV-baas.
Misplaatste recepten
De recepten die de ABVV-baas naar voren schuift, zijn niet meteen wat de Belgische economie de komende jaren nodig heeft. Integendeel, die zouden ten koste gaan van onze toekomstige welvaart.
- Hogere lonen: België had in 2022 al de derde hoogste loonkost per uur in Europa (en die is in 2023 nog sterker gestegen dan het Europese gemiddelde). In tegenstelling tot het beeld dat al te vaak opgehangen wordt, ligt het probleem in België de jongste jaren niet in de koopkracht. De gemiddelde koopkracht is immers vrij sterk gestegen, en ook de vooruitzichten zijn positief. Dat gaat wel ten koste van de concurrentiepositie van de bedrijven. De lonen nog fors verder verhogen dreigt die concurrentiepositie nog verder te ondergraven.
- Minder werken: in België zijn relatief weinig mensen aan het werk (met een werkzaamheidsgraad die bij de laagste van Europa is), en we stoppen gemiddeld nog altijd relatief vroeg (met een gemiddelde effectieve pensioenleeftijd van 61 jaar). Daarnaast is ook het gemiddeld aantal gewerkte uren per week voor voltijdse werknemers (38,9) bij de laagste van Europa. Het idee dat we van een 38 uren werkweek naar 30 uur kunnen met loonbehoud komt overeen met een loonkostenverhoging met 27%. Dat zou een onwaarschijnlijke dreun zijn voor onze concurrentiepositie.
- Hogere uitkeringen: we hebben vandaag al een van de meest herverdelende welvaartsstaten van Europa, en de tweede hoogste overheidsuitgaven van Europa. Bovendien zullen die uitgaven bij ongewijzigd beleid sowieso verder blijven oplopen (onder meer door de vergrijzing), waardoor we vanaf 2026 naar de hoogste overheidsuitgaven van Europa zouden gaan. En dat met een begrotingstekort dat nu al onhoudbaar hoog is. De komende legislatuur zullen we werk moeten maken van lagere overheidsuitgaven, niet van nog meer overheidsuitgaven.
- Hogere belastingen: we hebben vandaag de tweede zwaarste totale belastingdruk van Europa, met een zeer zware druk op arbeid EN op kapitaal. Het is een illusie dat we zo maar eventjes zonder economische implicaties de belastingen op kapitaal (op bedrijven en vermogens) fors kunnen verhogen.
Naar een minimumloon van 2.800 euro?
Hoewel zo’n links front er niet meteen lijkt in te zitten in Wallonië, worden die recepten wel vlot opgepikt door de partijen. Terwijl PVDA-PTB hun campagne voor fors hogere belastingen op vermogens doorzet (en daar deze week zelfs op teruggefloten werd door het Planbureau), lijkt de PS sterk te gaan inzetten op hogere lonen. Voorzitter Paul Magnette pleit ervoor om het officiële minimumloon de komende jaren te verhogen naar 2.800 euro per maand, 40% hoger dan vandaag. Daarmee zouden we naar het hoogste minimumloon in Europa gaan. Ook dat is een wel heel kortzichtig voorstel. Op zich werken in België weinig mensen aan dat officiële minimumloon (3% van de werknemers), maar zo’n forse verhoging zou de hele loonstructuur hoger duwen. De huidige problematiek op onze arbeidsmarkt waarbij laaggeschoolden en nieuwkomers sowieso al weinig kansen krijgen, zou daardoor nog verergeren.
Te weinig aandacht voor economische implicaties
Iedereen kan uiteraard pleiten voor wat zij/hij wil, maar bij al te veel voorstellen lijkt er niet nagedacht over de economische implicaties op langere termijn, noch over de gevolgen voor onze toekomstige welvaart. Hoe recepten van hogere lonen, minder werken, extra overheidsuitgaven en extra belastingen een oplossing kunnen zijn voor de economische uitdagingen in Wallonië – met te weinig werkenden, te weinig ondernemingsdynamiek, onaanvaardbaar hoge armoedecijfers en desastreuze overheidsfinanciën – is een raadsel.
Het blijft nog altijd zaak om eerst die welvaart te creëren, vooraleer beslist kan worden hoe we die extra welvaart gaan verdelen. Die cruciale volgorde wordt in sommige hoeken al te vlot ‘vergeten’.