Overslaan en naar de inhoud gaan
Map
  • Nieuws
  • FAQ: Europese due diligence-wetgeving (EUDR, CSDDD, FLR)

FAQ: Europese due diligence-wetgeving (EUDR, CSDDD, FLR)

  • 08/08/2024

Recent heeft de Europese Unie verschillende wetten aangenomen die een impact hebben op de volledige waardeketen van je bedrijf en due diligence verplichtingen opleggen. Dit betreft onder andere de "Corporate Sustainability Due Diligence Directive" (CSDDD), de "Forced Labour Regulation" (FLR) en de "Regulation on Deforestation-free products" (EUDR). Aan welke wet - en regelgeving moet je voldoen en tot hoever reikt jouw verantwoordelijkheid? Antwoorden op deze en vele andere vragen vind je hier.

Essentie

Duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen winnen aan belang en worden steeds vaker wettelijk verankerd. Recent zijn er verschillende wetten aangenomen die zich richten op het verbeteren van duurzaamheid en ethische normen binnen internationale waardeketens. Bedrijven worden verplicht om onderzoek te doen naar de mogelijke risico's voor mens en milieu in elke fase van de waardeketen, wat bekend staat als due diligence of gepaste zorgvuldigheid.
 
De wetgevende initiatieven zijn:
  • De Regulation on deforestation-free products verbiedt Europse bedrijven om vanaf 30 december 2024 bepaalde grondstoffen of producten te verhandelen, importeren of exporteren vanuit of in de EU die bijdragen tot ontbossing.
  • De Corporate Sustainability Due Diligence Directive, afgekort CSDDD, verplicht grote bedrijven om vanaf 2027 due diligence uit te voeren naar zowel hun eigen bedrijfsactiviteiten als die van hun dochterondernemingen en partners in de waardeketen.
  • Forced Labour Regulation, afgekort FLR, verbiedt bedrijven om vanaf 2027 producten die zijn vervaardigd met dwangarbeid te importeren of verkopen op de Europese markt of vanuit de Europese markt te exporteren. 

Nood aan ondersteuning? Ontdek onze due diligence opleiding hier

Algemene vragen over due diligence

Wat is due diligence?

Due diligence, wat letterlijk 'gepaste zorgvuldigheid' betekent, is een term die vooral bekend is onder accountants en fiscalisten. Het verwijst naar het grondige onderzoek dat vereist is bij fusies of overnames van andere bedrijven. Recentelijk wordt due diligence echter steeds meer geassocieerd met duurzaamheidskwesties en verwijst het naar het proces waarbij bedrijven systematisch en grondig onderzoek doen naar de ESG (evironmental, social & governance) aspecten van de eigen activiteiten en die van de volledige waardeketen. Dit proces helpt bedrijven om potentiële negatieve effecten op mens en milieu te identificeren, te voorkomen en aan te pakken. Het omvat verschillende stappen: 

  1. Risico-identificatie en beoordeling: analyse van de potentiële en werkelijke risico's van alle activiteiten binnen de waardeketen. 
  2. Preventie en mitigatie: ontwikkeling en implementatie van een strategie om deze risico's te voorkomen of verminderen.
  3. Monitoren en rapporteren: monitoring van de effectiviteit van de genomen maatrelen en die ook communiceren.
  4. Herstel en compensatie: herstelling en compensatie van geleden schade. 
Wat wordt bedoeld met waardeketen?

Een waardeketen of “valuechain” is een keten van activiteiten die leveranciers, klanten en eindgebruikers omvat. Meestal wordt dit opgedeeld in 3 verschillende stadia: 

  1. Upstream: Je leveranciers, maar ook de leveranciers van je leveranciers tot aan de producent van de grondstof van het product maken deel uit van de upstream waardeketen. 
  2. Own operations: Dit zijn de activiteiten waar je directe controle over hebt zoals de productie van je goederen. 
  3. Downstream: Je klanten en de klanten van jouw klanten maken deel uit van de downstream waardeketen, maar ook de retour en de recycling processen moeten in ogenschouw genomen worden. De downstream waardeketen eindigt niet dus niet wanneer het product aan de eindklant verkocht wordt. 
Hoe speelt ESG een rol in de waardeketen?

De grootste ESG-risico’s bevinden zich bijna altijd in de waardeketen en niet in de eigen activiteiten: 

  • Environmental: De meeste CO2-uitstoot en milieuvervuiling vindt meestal plaats in de upstreamketen waar grondstoffen gewonnen, geraffineerd en verwerkt worden. Dit is traditioneel de meest impactvolle en risicovolle fase van elke waardeketen. 
  • Social: Mensenrechten, slavernij, gezondheid en veiligheid, en het betalen van een leefbaar loon zijn onderwerpen die meestal goed geregeld zijn in westerse economieën, waar je eigen activiteiten plaatsvinden. De risico's van negatieve impact op deze sociale onderwerpen zitten meestal in je waardeketen in niet-westerse/lage kosten landen. Hetzij tijdens de ontginnings- en productiefase (upstream), of in de "fase na gebruik" (downstream).
  • Governance: Corruptie, omkoping en afzetpraktijken, ... zijn intrinsiek verbonden met zakelijke partnerships, dus met de waardeketen.
Waarom beginnen met due diligence?

Er zijn heel wat redenen waarom je aan de slag zou moeten gaan met due diligence: 

  1. Risicobeheer: Door risico's met betrekking tot milieu, mensenrechten en sociale impact te identificeren en aan te pakken, kunnen bedrijven juridische, financiële en reputatieschade voorkomen.
  2. Wettelijke en Regelgevende Vereisten: Naarmate wetgeving en regelgeving op het gebied van duurzaamheid strenger worden, helpt due diligence bedrijven te voldoen aan de steeds complexere wettelijke verplichtingen.
  3. Marktvraag en Concurrentievoordeel: Consumenten en zakelijke klanten eisen steeds vaker verantwoorde en duurzame producten en diensten. Due diligence kan helpen om aan deze vraag te voldoen en een concurrentievoordeel te behalen.
  4. Investeerders en Financiering: Investeerders en financiers letten steeds meer op de duurzaamheidspraktijken van bedrijven. Due diligence kan de toegang tot kapitaal vergemakkelijken en het vertrouwen van investeerders versterken.
  5. Reputatie en Merkwaarde: Een sterke focus op duurzaamheid kan de reputatie van een bedrijf verbeteren, klantloyaliteit vergroten en bijdragen aan een positief merkimago.
  6. Verantwoordelijkheid en Ethiek: Door due diligence toe te passen, kunnen bedrijven hun ethische verantwoordelijkheden nakomen en bijdragen aan een positieve sociale en milieu-impact.
Hoe beginnen met due diligence?

De OESO due diligence leidraad voor maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt aanzien als het internationale basiswerk voor het opstellen van een due diligence systeem. Het wordt vaak gebruikt als basis voor het opstellen van nationale of internationale wetgeving. De leidraad biedt een gedetailleerd kader dat bedrijven helpt bij het opstellen van een due diligence systeem. Het omvat deze stappen: 

Stap 1: Integreer maatschappelijk verantwoord ondernemen in beleid en managementsystemen

Stap 2: Identificeer en beoordeel risico’s

De risicochecker – tool die een beeld geeft over de risico's in bepaalde landen of sectoren. 

Stap 3 & 4: Stop, voorkom, of beperk risico’s & monitor praktische toepassing & resultaten

Stap 5: Communiceer hoe risico’s worden aangepakt

Stap 6: Zorg voor herstelmaatregelen of werk hieraan mee 

Het volgen van deze zes stappen is niet voldoende om te voldoen aan de Europese wetgeving. Het is een uitstekende basis voor het opstellen van een due diligence systeem, maar elke wetgeving heeft nog bijkomende specifieke verplichtingen (zie verder). 

Hieronder, bij interessante links, staan nog meer bronnen die je kunnen helpen bij het opstellen van een due diligence systeem.

Interessante links

Een overzicht van bronnen die kunnen helpen bij het opstellen van een due diligence systeem:

  1. OESO leidraad – dit is een basiswerk gepubliceerd voor het opstellen van een due diligence stelsel. Op deze richtlijn zijn de due diligence verplichtingen van CSDDD gebaseerd.
  2. Sector specifieke leidraden – handleidingen specifiek voor kledingsector, landbouw, mijnbouw, … 
  3. Nationale contactpunt – elk land die de OESE richtlijnen heeft onderschreven heeft een contactpunt om ondernemers hierin bij te staan. 
  4. Due diligence toolbox – deze toolbox biedt handvaten om praktisch aan de slag te gaan met opstellen van een zorgvuldigheidsstelsel. 
  5. Risicochecker – deze tool geeft je een beeld van risico’s in een land of sector. Hierdoor kan je gericht een plan van aanpak opstellen. 
  6. Leidraad duurzaam internationaal ondernemen – een algemene handleiding over duurzaamheid binnen internationaal ondernemen. 
  7. SER leidraad – bijkomende theoretische en praktische informatie over due diligence systemen.

Regulation on Deforestation-free products (EUDR)

Wat is de EUDR?

De Regulation on Deforestation-free products (EUDR) verbiedt vanaf 30 december 2024 de verkoop van, de invoer naar en uitvoer uit de EU van hout, rubber, runderen, cacao, koffie, oliepalm, soja en specifieke afgeleide producten BEHALVE als ze voldoen aan onderstaande voorwaarden:  

   1.Ontbossingsvrij zijn  

'Ontbossingsvrij' betekent dat relevante producten bestaan uit of zijn gevoederd met relevante grondstoffen die zijn geproduceerd in gebieden waar na 31 december 2020 geen ontbossing heeft plaatsgevonden.

    2.  In overeenstemming zijn met lokale wetgeving  

De EUDR vereist overeenstemming met de relevante sociale - en milieuwetgeving van het land van productie zoals bijvoorbeeld grondgebruiksrechten, milieubeschermingsrechten, arbeidsrechten, … .  

    3. Vergezeld zijn van een zorgvuldigheidsverklaring

Voor elke zending zal een zorgvuldigheidsverklaring moeten opgesteld worden. Met het indienen van deze verklaring geef je aan dat jouw bedrijf aan bovenstaande vereisten voldoet.  

Door de implementatie van een zorgvuldigheidsstelsel kunnen bedrijven aantonen dat hun producten vrij zijn van ontbossing en in lijn zijn met lokale wetgeving. Hoe je zo’n zorgvuldigheidsstelsel opstelt en wat een zorgvuldigheidsverklaring inhoudt vind je verderop in deze FAQ. 

Welke producten vallen binnen de scope van EUDR?

 De EUDR richt zich op grondstoffen die als voornaamste oorzaken van ontbossing en aantasting van bossen worden beschouwd:

  • Vee  
  • Cacao
  • Koffie  
  • Palmolie
  • Rubber
  • Soja  
  • Hout  

Naast deze 7 grondstoffen vallen ook veel afgeleide producten van deze grondstoffen onder EUDR.  Voorbeelden zijn: vleesproducten, leer, chocolade, koffie, palmnoten, palmolie-derivaten, glycerol, producten van natuurlijk rubber, sojabonen, sojameel en -olie, brandhout, houtproducten, pulp en papier, gedrukte boeken, …). Een volledige lijst van de producten die vallen onder EUDR vind je in bijlage 1 van de verordening. Deze grondstoffen en producten worden in het vervolg de “relevante grondstoffen” en “relevante producten” genoemd.  

EUDR is van toepassing op goederen die zijn geproduceerd op of na 29 juni 2023 (met uitzondering van hout en houtproducten, die worden gedekt als ze vóór die datum zijn geproduceerd en vanaf 31 december 2027 op de EU-markt worden gebracht).  

Welke producten vallen niet binnen de scope van EUDR?

Producten met een GN-code die niet in bijlage 1 staan. Ook niet als ze grondstoffen bevatten die wel binnen EUDR vallen en ook niet als ze mogelijk onderdelen of elementen bevatten die zijn afgeleid van goederen die wel onder EUDR vallen. Zoals bijvoorbeeld auto's met leren stoelen. Daarnaast is deze verordening ook niet van toepassing op goederen die volledig zijn geproduceerd uit materiaal dat zijn levenscyclus heeft voltooid en anders als afval zou zijn weggegooid. 

Welke bedrijven vallen binnen de scope van EUDR?

Alle bedrijven die handelen in relevante grondstoffen en producten vallen onder de EUDR. De Europese Commissie maakt wel een onderscheid in verplichtingen tussen enerzijds marktdeelnemers en anderzijds handelaren en tussen kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's) en niet-KMO's.

Wat is een marktdeelnemer? 

Een marktdeelnemer is een onderneming die in het kader van een handelsactiviteit relevante producten of grondstoffen voor het eerst in de Unie op de markt brengt OF exporteert buiten de EU.  

Wat is een handelaar? 

Een handelaar is een andere onderneming in de toeleveringsketen dan de marktdeelnemer die in het kader van een handelsactiviteit relevante producten of grondstoffen verhandelen die al op de Europese markt zijn gebracht.  

Wat is een KMO?  

Een kmo (kleine of middelgrote onderneming) is een zelfstandige onderneming met minder dan 250 werknemers én met een jaaromzet van maximaal 50 miljoen euro óf een balanstotaal van maximaal 43 miljoen euro.

De Nederlandse autoriteit heeft een handige tool gemaakt om te bepalen of je al dan niet onderhevig bent aan EUDR en welke verplichtingen daarmee gepaard gaan. 

Wat zijn de verplichtingen voor bedrijven in scope?

Als je een marktdeelnemer of handelaar en geen KMO bent heb je onderstaande verplichtingen:  

  • Opzetten van een zorgvuldigheidsstelsel (due diligence)
  • Indienen van een zorgvuldigheidsverklaring  
  • Jaarlijks communiceren over het zorgvuldigheidsstelsel
  • Aanstellen van een compliance manager  
  • Selecteren van een onafhankelijke auditor die belast is met de verificatie van de strategie, controles en procedures die worden gebruikt om de risico’s te beheersen.

Als je een marktdeelnemer en een KMO bent heb je onderstaande verplichtingen: 
Een marktdeelnemer die een KMO is, dient enkel een zorgvuldigheidsstelsel op te zetten als er nog geen is uitgevoerd voor de betrokken producten. Als er al een zorgvuldigheidsprocedure is uitgevoerd dan is het voldoende om te verwijzen naar de zorgvuldigheidsverklaring van de leverancier. 

Als je een handelaar en een KMO bent heb je onderstaande verplichtingen: 
Een handelaar die KMO is, is niet verplicht om een zorgvuldigheidsprocedure uit te voeren, maar moet enkel onderstaande gegevens vijf jaar bewaren en ten alle tijd in staat zijn dat te kunnen voorleggen aan de autoriteiten:  

  • De contactgegevens van hun leveranciers en de referentienummers van hun zorgvuldigheidsverklaringen;  
  • De contactgegevens van de bedrijven waaraan ze leveren.  

Meer informatie hieromtrent vind je in hoofdstuk 2 van de verordening.    

De Nederlandse autoriteit heeft een handige tool gemaakt om te bepalen of je al dan niet onderhevig bent aan EUDR en welke verplichtingen daarmee gepaard gaan. 

Wat houden de due diligence vereisten in?

Het doel van dit due diligence systeem is om aan te tonen dat de geïmporteerde goederen vrij zijn van ontbossing en voldoen aan de lokale wetgeving. Tot op heden zijn de beloofde richtlijnen voor het naleven van de due diligence vereisten door de EU nog niet verstrekt waardoor onduidelijk blijft wat precies van bedrijven wordt verwacht. We zullen je informeren zodra deze beschikbaar zijn.

In de EUDR-verordening worden de volgende stappen beschreven:

  1.Verzamen van informatie over de herkomst van het product 

Ondernemingen zijn verplicht de volgende informatie te verzamelen: een beschrijving van het product, de hoeveelheid, het land van productie, informatie over klant en leverancier, bewijs dat de producten ontbossingsvrij zijn, en bewijs dat de producten in overeenstemming met de wetgeving van het land van productie zijn geproduceerd. Daarnaast moet je ook beschikken over de geografische coördinaten van de percelen waarop de goederen zijn geproduceerd. Dit moet elke ook keer aangegeven worden bij het indienen van de zorgvuldigheidsverklaring. 

   2. Inschatten van de risico

Als de informatie is verzameld, dient die geanalyseerd en beoordeelt te worden. Bij de inschatting van de risico’s moet onder andere rekening gehouden worden met onderstaande criteria: 

  • De risicoclassificatie van het land van productie (dit systeem is nog in opmaak) 
  • De aanwezigheid van bossen 
  • De aanwezigheid van inheemse volkeren 
  • De mate van ontbossing of bosdegradatie 
  • Nationale kwesties zoals corruptie, fraude, mensenrechtenschendingen, de complexiteit van de toeleveringsketen en de antecedenten van leveranciers op het gebied van niet-naleving.

  3. Nemen van maatregelen om risico te verminderen 

Als uit het onderzoek en de risicobeoordeling blijkt dat er risico’s zijn in de toevoerketen, moet je passende en evenredige risicobeperkte maatregelen nemen. Je kan bijvoorbeeld aanvullende informatie of documenten opvragen, controles ter plaatse uitvoeren, aankopen van gecertificeerde producten … . Indien het niet haalbaar is om aanvullende maatregelen te treffen, dan kan je de producten of grondstoffen niet importeren zonder een aanzienlijk risico te lopen dat er problemen zijn met de legaliteit.

4. Monitoren en communiceren

Dit stelsel van zorgvuldigheidseisen is dynamisch en moet jaarlijks worden herzien en aangepast op basis van veranderende ervaringen en omstandigheden. Afhankelijk van de grootte van het bedrijf moet dit jaarlijks openbaar worden gemaakt, bijvoorbeeld als onderdeel van het publieke jaarverslag. Alle informatie die verband houdt met het zorgvuldigheidsstelsel moet vijf jaar worden bewaard en bij controle aan inspecteurs worden overhandigd.

Meer informatie hierover vind je hier

Wat houdt de zorgvuldigheidsverklaring in?

Vanaf de implementatie van de EUDR (30/12/2024) moet elke zending (import, handel in de EU en export) vergezeld gaan van een zorgvuldigheidsverklaring. EUDR-producten die intra-EU worden verhandeld worden moeten ook door een zorgvuldigheidsverklaring gedekt zijn. 

Deze verklaring moet worden geüpload in het Europese informatiesysteem (momeel nog in ontwikkeling) Door deze verklaring in te dienen, bevestig je dat je aan alle EUDR-eisen voldoet en dat er geen of een verwaarloosbaar risico op ontbossing is bij de geïmporteerde producten. 

Verplichte informatie: 

  • Informatie producent (naam, adres en EORI indien van toepassing)
  • Informatie product (GN-code, handelsnaam, wetenschappelijke naam, hoeveelheid in handel te brengen of uit te voeren product)  
  • Land van productie en de geolocatie van alle percelen waar de relevante grondstoffen zijn geproduceerd.  
  • Voor marktdeelnemers die verwijzen naar een bestaande zorgvuldigheidsverklaring het referentienummer van die zorgvuldigheidsverklaring. 

 

Hoe werkt de handhaving en wat zijn de sancties?

De handhaving in België gebeurt door de FOD Volksgezondheid. Federale inspecteurs krijgen op verzoek toegang tot de informatie die bedrijven verstrekken in het kader van het zorgvuldigheidsstelsel, met inbegrip van informatie over de procedures voor risicobeoordeling en risicobeperking. 

Voor de controles wordt een risico-gebaseerde aanpak gehanteerd. Hierbij wordt de vastgestelde risicoclassificatie (wat nog in ontwikkeling is) van de exportlanden als uitgangspunt genomen: 

  • 1% import/export uit laag-risicolanden
  • 3% import/export uit standaard-risicolanden
  • 9% import/export uit hoog-risicolanden, waarbij 9% van het volume uit deze hoog-risicolanden

Indien niet voldaan aan de wettelijke vereisten zijn er sancties zoals boetes (maximaal 4% van de Europese omzet), verbeurdverklaring van producten of inkomsten, uitsluiting van toeleveringsprocessen, uitsluiting van aanbestedingsprocedures en uitsluiting van overheidsfinanciering mogelijk. 

Meer informatie hierover vind je hier.

Wanneer gaat EUDR van kracht?

30 december 2024: voor grote en middelgrote ondernemingen.

30 juni 2025: voor kleine en micro-ondernemingen (bedrijven met minder dan 50 VTE en een omzet van minder dan 10 miljoen euro of een balanstotaal van minder dan 10 miljoen euro)

Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD)

Wat is CSDDD?

De Corporate Sustainability Due Diligence Directive, afgekort CSDDD, verplicht bedrijven om 'due diligence' uit te voeren naar zowel hun eigen bedrijfsactiviteiten als die van hun dochterondernemingen en partners in de volledige waardeketen. Het uitvoeren van 'due diligence' komt eigenlijk neer op het voeren van een onderzoek dat gericht is op het in kaart brengen van de impact van de verschillende activiteiten op mens en milieu. Als uit het onderzoek blijkt dat er negatieve gevolgen zijn moet het bedrijf passende maatregelen nemen om deze gevolgen te voorkomen, te verminderen en te stoppen.

Welke bedrijven vallen binnen de scope van CSDDD?

De verplichting geldt voor grote bedrijven die in één van onderstaande categorieën vallen:

  • EU-bedrijven met meer dan 1000 werknemers en een netto wereldwijde omzet van ten minste €450 miljoen  
  • Niet-EU-bedrijven met een omzet van ten minste €450 miljoen gegenereerd op de Europese markt
  • Ultieme moederbedrijf van een grote groep die op basis van geconsolideerde cijfers in een van de bovengenoemde categorieën zou vallen.  
  • Bedrijven met een franchise- of licentiemodel waarvan de royalty’s meer bedroegen dan €22,5 miljoen en als het bedrijf, individueel of op geconsolideerde basis als het uiteindelijke moederbedrijf van een groep, een netto wereldwijde omzet van meer dan €80 miljoen heeft genereerd.  
Zijn er andere regels voor hoge risicosectoren?

Neen, in het vorige akkoord was er een uitzondering op de omzet/groottevereisten opgenomen, waardoor bedrijven die niet aan bovenstaande drempels voldeden, maar die actief waren in bepaalde hoogrisicosectoren, toch onder CSDDD vielen. De huidige overeenkomst omvat enkel een bepaling waarbij de Commissie 6 jaar na de datum waarop CSDDD van kracht wordt, moet beoordelen of er toch een sector-specifieke benadering voor hoogrisicosectoren moet worden opgenomen. 

Wat zijn de verplichtingen voor bedrijven in scope?

Ondernemingen die onder CSDDD vallen, zullen hun eigen negatieve impact - en die van dochterondernemingen en partners in de volledige waardeketen - op mensen(rechten) en het klimaat, moeten identificeren, beoordelen, voorkomen, beperken, beëindigen of verhelpen. Enerzijds zal het bedrijf due diligence ("gepaste zorgvuldigheid" in het Nederlands) moeten doorvoeren en anderzijds een klimaatplan opstellen en uitvoeren.   

Volgens de verordening moet het "due diligence system" volgende elementen bevatten:

  • Integratie van due diligence in het bedrijfsbeleid en risicobeheersystemen.
  • Identificatie en beoordeling van daadwerkelijke of potentiële negatieve effecten in de waardeketen.
  • Voorkomen en verminderen van potentiële nadelige effecten, evenals het beëindigen van daadwerkelijke nadelige effecten en het minimaliseren van hun omvang.
  • Monitoring van de effectiviteit van het zorgvuldigheidsbeleid en maatregelen
  • Openbare communicatie van CSDDD-inspanningen (dit kan ook in CSRD)
  • Instellen en handhaven van een klachtenprocedure waarbij eventuele inbreuken kunnen worden gemeld. 

Deze due diligence verplichtingen zijn gebaseerd op en komen dus in hele grote lijnen overeen met de OESO-richtlijnen. Daarnaast heeft de OESO ook voor verschillende sectoren zoals (landbouw, kleding, mijnbouw, ... ) specifieke due diligence richtlijnen opgesteld. Deze basiswerken zijn een uitstekend startpunt als je met due diligence wilt beginnen. Hier vind je nog meer bronnen die je kunnen helpen bij het opstellen van een due diligence system. 

Waarin gaat deze wetgeving verder dan de traditionele verantwoordelijkheidsverplichtingen?

Naast de eigen activiteiten en die van de dochterondernemingen zal het bedrijf ook verantwoordelijk zijn voor de activiteiten van directe en indirecte zakenpartners.  

De verplichtingen hebben betrekking op onderstaande delen van de waardeketen:

  • De upstream-waardeketen, dat wil zeggen, de productie van goederen of het leveren van diensten door het bedrijf, inclusief het ontwerp, de extractie, de sourcing, de fabricage, het transport, de opslag en de levering van grondstoffen, producten of onderdelen van de producten en de ontwikkeling van het product of de dienst.
  • Sommige delen van de downstream-waardeketen, dat wil zeggen, de distributie, het transport en de opslag van een product, waarbij de zakenpartners die activiteiten uitvoeren voor het bedrijf of namens het bedrijf, met uitzondering van de distributie, het transport en de opslag van producten die onderworpen zijn aan exportcontrole (bijv. wapens)
Hoe werkt de handhaving en wat zijn de sancties?

De Europese Commisie zal een bevoegde nationale autoriteit (een ministerie van de lidstaat) aanstellen die de handhaving en het opleggen van sancties op zich zal nemen. Aangezien de wetgeving nog maar pas is goedgekeurd en de aanstelling van die bevoegde autoriteit dus nog moet gebeuren is er nog geen zicht op hoe de concrete handhaving in zijn werk zal gaan en wat de sancties zullen zijn. 

De verordening zegt echter wel dat de opgelegde sancties effectief, evenredig en afschrikwekkend moeten zijn en zowel financiële straffen als "naming and shaming"-maatregelen moeten omvatten. Lidstaten zouden bij non-compliance boetes kunnen opleggen van maximaal 5% van de netto wereldwijde omzet. Bovendien biedt de CSDDD-mogelijkheden voor civiele handhaving of “civil liability”, waarbij bedrijven die onder de reikwijdte van de richtlijn vallen, aansprakelijk zullen zijn voor schade veroorzaakt door het niet nakomen van hun verplichtingen onder de CSDDD.  

Wanneer gaat CSDDD van kracht?

CSDDD gaat van kracht vanaf 2027 voor:

  • EU-bedrijven met meer dan 5000 werknemers en 1500 miljoen omzet  
  • Niet-EU Bedrijven met een Europese omzet van minstent 1500 miljoen euro  

CSDDD gaat van kracht vanaf 2028 voor:

  • EU-bedrijven met meer dan 3000 werknemers en minstens 900 miljoen euro omzet  
  • Niet-EU Bedrijven met een Europese omzet van minstens 900 miljoen euro  

CSDDD gaat van kracht vanaf 2029 voor:

  • EU-bedrijven met meer dan 1000 werknemers en 450 miljoen euro omzet  
  • Niet-EU bedrijven met een Europese omzet van minstens 450 miljoen euro 
Wat kan je als bedrijf nu al doen?

Van zodra de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD) geformaliseerd is, krijgen Europese lidstaten twee jaar de tijd om deze om te zetten in hun nationale wetgeving. We raden bedrijven aan om zich nu al voor te bereiden door onderzoek te doen naar je waardeketen en stakeholders en na te gaan welke interne beleidsprocessen en bestuursregelingen al van kracht zijn rond mensenrechten en milieu. Daarnaast is het ook aan te raden om de OESO-richtlijnen rond due diligence door te nemen aangezien ze als basis hebben gediend voor het opstellen van de zorgvuldigheidsverplichtingen van CSDDD. De Nederlandstalige versie van de OESO-richtlijnen vind je hier. De OESO heeft ook sectorspecifieke richtlijnen (landbouw, kleding, mijnbouw, ... ) opgesteld.

Forced Labour Regulation (FLR)

Wat is FLR? 

De 'Forced Labour Regulation', afgekort FLR, verbiedt bedrijven om producten die zijn vervaardigd met dwangarbeid te importeren of verkopen op de Europese markt of vanuit de Europese markt te exporteren.  Met deze wetgeving beoogt de EU de strijd tegen dwangarbeid te intensiveren en verantwoorde bedrijfspraktijken te bevorderen. 

Wat is de definitie van dwangarbeid?

De Europese Commissie definieert dwangarbeid door te verwijzen naar de definitie die het “International Labour organization” (ILO) hanteert, zijnde: “alle arbeid of dienst die wordt opgelegd aan een persoon onder dreiging van een straf en/of waarvoor de persoon zich niet vrijwillig heeft aangeboden”. Het verwijst naar situaties waarin personen worden gedwongen te werken door middel van geweld of intimidatie, of door meer indirecte middelen zoals gemanipuleerde schulden, het vasthouden van identiteitspapieren of dreigementen van aangifte bij immigratieautoriteiten.  

Welke producten vallen binnen de scope van FLR?

Het verbod is van toepassing op elk product waarbij dwangarbeid wordt gebruikt en dat in gelijk welke fase van de toeleveringsketen van het product. Dit omvat de winning, oogst, productie, fabricage, bewerking of verwerking van elk onderdeel van het product. Producten die aangeboden worden op online platformen worden ook expliciet vermeld in de verordening en moeten dus ook volledig vrij zijn van dwangarbeid.  

Welke bedrijven vallen binnen de scope van FLR?

De verordening is van toepassing op alle ondernemingen en maakt bijgevolg geen onderscheid tussen KMO’s en grote ondernemingen. De Europese Commissie is zich echter wel bewust van de bijzondere situatie van KMO's en zullen bij handhaving hiermee rekening houden. Dit betekent dat de bevoegde autoriteiten de omvang en middelen van de bedrijven zullen overwegen tijdens hun evaluaties en onderzoeken.  

Wat zijn de verplichtingen voor bedrijven in scope?

Deze verordening legt geen verplichtingen op met betrekking tot "due diligence" of zorgvuldigheid. Dit is bewust gedaan door de Europese Commissie om overlap tussen wetgevingen te voorkomen. FLR moet worden gezien als aanvullend op andere verordeningen, zoals CSDDD en andere relevante wetgeving. Binnen het voorlopige wettelijke kader van CSDDD is het wel verplicht om een zorgvuldigheidsstelsel op te zetten. Als dat stelsel aantoont dat er sprake is van dwangarbeid, is FLR daar uiteraard ook op van toepassing. 

Bedrijven zijn wel verplicht om medewerking te verlenen als de bevoegde autoriteit een vooronderzoek start naar hun producten. Dan zal gevraagd worden informatie aan te leveren en te bewijzen dat hun producten niet vervaardigd zijn met dwangarbeid. Hoe dat wordt bewezen kan, maar moet dus niet met een zorgvuldigheidsstelsel. Als het bedrijf voldoende bewijs aanlevert wordt geen formeel onderzoek gestart. Zo niet, dan wordt een diepgravend onderzoek gestart naar de activiteiten binnen de waardeketen. 

Van zodra FLR formeel is goedgekeurd zal de Europese Commissie bijkomende richtlijnen opstellen - vooral gericht op KMOs - hoe ze kunnen bewijzen dat er geen dwangarbeid vervat is in de waardeketen. 

Hoe kan een onderzoek naar dwangarbeid bij een bedrijf gestart worden?

De bevoegde autoriteiten zullen een op risico gebaseerde aanpak hanteren om te bepalen of er al dan niet een onderzoek gestart wordt. Dit impliceert dat zij hun handhavingsinspanningen zullen richten op gebieden en bedrijven waar zij naar verwachting het meest doeltreffend zullen zijn. Drie factoren spelen daarin een rol

  1. De omvang en de ernst van het vermoede gedwongen arbeid
  2. De hoeveelheid of het volume producten die op de Europese markt zijn geplaatst 
  3. Het aandeel van het vermoedelijke deel dat met gedwongen arbeid is vervaardigd in het eindproduct. 

De bevoegde autoriteit baseert zich hiervoor op een database met betrouwbare en regelmatig bijgewerkte gegevens, waaronder rapporten van internationale organisaties zoals de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO). Als deze op risico gebaseerde analyse aantoont dat er een "redelijk vermoeden van dwangarbeid" bestaat, zal de bevoegde autoriteit de voorbereidende fase van een onderzoek in gang zetten en zal het bedrijf in kwestie gevraagd worden om het tegendeel te bewijzen. 

Wat als je producten of productonderdelen zijn vervaardigd met dwangarbeid?

Als de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat een product is vervaardigd door middel van dwangarbeid gelden volgende verplichtingen: 

  • Onmiddelijk verbod om de betrokken producten nog te importeren, te verhandelen of te exporteren vanuit of op de Europese markt. 
  • Terugtrekking en vernietiging van de betrokken producten die reeds op de Europese markt zijn geïmporteerd of verhandeld. De kosten voor het verwijderen van de producten zijn voor het bedrijf. Indien slechts een deel van het product wordt beschouwd als vervaardigd met dwangarbeid en vervangbaar is, geldt het bevel tot verwijdering van de goederen alleen voor het niet-conforme deel. Als het deel van het product niet vervangbaar is, moet het volledige product weggegooid worden. Goederen die zich al bij de eindconsument bevinden moeten niet teruggetrokken worden. 

Producten die initieel verboden werden kunnen weer toegelaten worden als er kan aangetoond worden dat die niet meer vervaardigd zijn met dwangarbeid. 

Voorbeelden

  • Als een auto-onderdeel met dwangarbeid is geproduceerd, moet alleen dat specifieke onderdeel worden verwijderd, niet de hele auto. De autofabrikant moet ofwel een nieuwe leverancier zoeken voor dat onderdeel of ervoor zorgen dat het niet met dwangarbeid wordt geproduceerd. In dit geval is het mogelijk om alleen het onderdeel weg te doen in plaats van het hele product. 
  • Als de tomaten die worden gebruikt in de productie van een saus zijn geproduceerd door dwangarbeid, moet de hele partij saus worden weggegooid. In dit geval is het niet mogelijk om een deel van het product weg te gooien. 

 

Wanneer gaat FLR van kracht?

Als de FLR dit jaar nog wordt goedgekeurd door de Europese Raad, zal de wetgeving pas in 2027 officieel van kracht worden. De Europese lidstaten hebben tot 3 jaar na de formele goedkeuring de tijd hebben om de nieuwe regels te implementeren. 

Wat kan je als bedrijf nu al doen om dwangarbeid op te sporen in de waardeketen?

Het is nog wachten op de richtlijnen van de Europese Commissie, maar als bedrijf zou je je je nu al kunnen voorbereiden door de OESO-richtlijnen te implementeren. Dit zijn standaard frameworks rond het due-diligenceproces en gaat onder meer over mensenrechten, arbeidsrechten, milieu-impact en technologische ontwikkeling. Met behulp van deze richtlijnen kunnen bedrijven dwangarbeid in hun bedrijfsvoering en toeleveringsketen opsporen, voorkomen en beperken. De Nederlandstalige versie van de OESO-richtlijnen vind je hier. De OESO heeft ook sectorspecifieke (voor landbouw, kleding, mijnbouw) richtlijnen opgemaakt. 

Contactpersonen

Mattis Caboor

Projectmanager Internationaal Ondernemen

Maarten Libeer

Adviseur Internationaal ondernemen

imu - vzw - Altez