Nieuwe Voka-enquête bij 200 West-Vlaamse bedrijven
Voka - Kamer van Koophandel West-Vlaanderen stelt vast dat de economische malaise en de ongerustheid bij bedrijven verder uitbreiden. Meer dan 6 op de 10 bedrijven geeft aan dat de economische situatie negatief tot erg negatief is. Dat blijkt uit een nieuwe economische enquête die begin deze week werd uitgevoerd bij 200 West-Vlaamse ondernemingen. In de industrie is de situatie bijzonder problematisch: de vraag blijft afnemen en bedrijven stellen herstructureringsplannen op. 2025 brengt niet meteen beterschap want meer dan de helft ziet de situatie volgend jaar nog verslechteren
“We maken de zwaarste economische crisis in de industrie in 15 jaar mee. De coronapandemie zorgde voor een dieper dal, maar dat was tijdelijk. Vandaag zit onze industrie in de problemen en wordt ze uit de markt geprijsd. Daarom is dringend een federale regering nodig. We verwachten en hopen dat er voor het jaareinde weer beleid kan worden gevoerd. Er is geen tijd te verliezen. Anders riskeren we aanzienlijke delen van onze West-Vlaamse industrie te verliezen, met dramatische gevolgen voor de rest van de economie”, zegt Bert Mons, gedelegeerd bestuurder van Voka West-Vlaanderen.
Industrie zwaarst getroffen
- 7 op de 10 schat de economische situatie op dit moment negatief tot zeer negatief in
- 7 op de 10 geeft aan dat de orders onder de normale niveaus zitten
- 2 op de 5 doet vandaag al een beroep op het stelsel van tijdelijke werkloosheid
- 1 op de 5 overweegt in de komende zes maanden een herstructurering door te voeren
De economische malaise is tastbaar in verschillende sectoren, en duidelijk het meest in de industrie. De vraag neemt er af, de tijdelijke werkloosheid piekt en herstructureringsplannen worden voorbereid.
De enquête maakt nog eens duidelijk dat de energiehandicap voor deze bedrijven één van de grootste bedreigingen vormt. Bedrijven in ons land betalen aanzienlijk hogere energieprijzen dan concurrenten in andere werelddelen, wat een negatieve impact heeft bij investeringsbeslissingen.
De toegevoegde waarde van de Belgische maakindustrie ligt 6% lager dan voor de coronacrisis, daarmee doet België het in Europees perspectief erg slecht. Onze industriële motor slaat niet opnieuw aan.
Industriële sectoren zoals chemie (toegevoegde waarde t.o.v. 2019: -29%), metaal (-25%) en kunststof (-19%) staan onder loodzware druk, terwijl ook bredere uitdagingen zoals stijgende loonkosten, administratieve lasten en een gebrek aan vraag de bedrijven parten spelen.
België minder aantrekkelijk voor investeringen
Het vertrouwen in België als investeringsland brokkelt verder af: 4 op de 10 ondernemingen ziet ons land niet langer als aantrekkelijk voor nieuwe investeringen, terwijl 41% van de internationale bedrijven aangeeft investeringsplannen eerder in het buitenland te willen realiseren.
Prioriteiten voor de nieuwe federale regering
De belangrijkste prioriteiten voor de federale regering zijn volgens de West-Vlaamse ondernemingen:
- Lagere loonkosten: 68% van de ondernemingen vraagt een onmiddellijke verlaging van werkgeversbijdragen.
- Minder regeldruk: 61% dringt aan op minder administratieve lasten.
- Beleid voor industriële strategie: 65% van de industriële bedrijven eist een duidelijke strategie om de maakindustrie te behouden.
- Herverdeling overheidsuitgaven: 61% pleit voor een efficiënter gebruik van publieke middelen in plaats van nieuwe belastingen.
"Onze maakindustrie is goed voor ruim de helft van de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling, vertegenwoordigt meer dan de helft van onze uitvoer en is essentieel voor de duurzame transitie. De nieuwe federale regering moet snel aan de slag met een ambitieus industrieel beleid dat focust op lagere loonkosten, vereenvoudiging van regelgeving en het aanpakken van de energiehandicap", zegt Bert Mons.