De huidige plannen gaan verder dan wat we de voorbije legislaturen gezien hebben, of dan wat we in België gewoon zijn.
De vakbonden en linkse oppositiepartijen als de PS en PVDA voerden de voorbije weken de druk op de federale regeringsonderhandelingen fors op. Het lijstje van wat voor hen absoluut onaanvaardbaar is, wordt met de week langer: een beperkte aanpassing van de loonindexering, meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt, de pensioenmalus, elke besparing in de sociale zekerheid...
Die maatregelen zijn evenwel veel minder revolutionair dan ze voorgesteld worden. Met die ingrepen zouden we een (klein) beetje opschuiven in de richting van wat de landen rondom ons al veel langer doen. Meer is het niet.
1. Aanpassing indexering
Indexeren op basis van een gemiddelde index over 12 maanden in plaats van over 4 maanden spreidt de indexeringen iets meer in de tijd, maar de aanpassing aan de inflatie zou in ons land nog altijd veel sneller gebeuren dan in de buurlanden. Op langere termijn zou de indexering op hetzelfde niveau uitkomen (gemiddeld 2,42% versus 2,41% per jaar in de voorbije 15 jaar).
2. Meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt
Qua de facto flexibiliteit op de arbeidsmarkt hangt België al langer achteraan in Europa. Voor avond- en nachtwerk, ploegenarbeid, weekendwerk en tijdelijke arbeid hoort ons land telkens bij de laagste van Europa. Iets meer flexibiliteit toelaten brengt ons dus lang niet in een situatie van onmenselijke flexibilisering zoals sommigen beweren, maar gewoon iets dichter bij de standaard in Europa.
3. De pensioenmalus
De werkelijke pensioenleeftijd ligt in België gemiddeld op 61 jaar, bij de laagste onder de industrielanden. Iemand die vroeger stopt met werken, draagt minder lang bij en krijgt langer pensioen. Met een pensioenmalus wordt de impact daarvan verrekend in het pensioenbedrag, wat in het huidige systeem maar in beperkte mate gebeurt.
4. Besparingen in de sociale zekerheid
Sinds het begin van de jaren 90 zijn onze overheidsuitgaven aan het stijgen. Zowat de helft van die uitgaven zijn ondertussen sociale uitgaven. Ook die stijgen al decennialang, en zullen dat ook de komende decennia blijven doen. De ingrepen die nu op tafel liggen, zijn erop gericht om die stijging een beetje af te remmen, niet om de sociale zekerheid af te bouwen.
5. Bijdrage kapitaal
De claim dat enkel werkenden en uitkeringsgerechtigden moeten bijdragen, klopt niet. Met de plannen die klaarliggen zullen de inkomsten uit allerlei belastingen op vermogen straks toenemen tot de hoogste van Europa.
De huidige plannen gaan verder dan wat we de voorbije legislaturen gezien hebben, of dan wat we in België gewoon zijn. De pijnlijke realiteit is evenwel dat de Arizona-plannen die vandaag op tafel liggen niet ver genoeg gaan, niet om onze economie echt structureel te versterken, en niet om onze overheidsfinanciën terug op de rails te krijgen. Daarvoor zullen ook nog in de volgende legislatuur inspanningen nodig zijn.
De huidige hervormingsplannen onderuit proberen te halen door ze af te schilderen als sociale afbraak en blijven doen alsof er niets aan de hand is, maakt de noodzakelijke inspanningen in de toekomst alleen maar nog groter. De uitdagingen waar we voor staan, zullen niet vanzelf verdwijnen. Hoe sneller we die echt gaan aanpakken, hoe minder fors de ingrepen kunnen zijn. De meeste van die ingrepen hebben we al veel te lang uitgesteld.