Dossier: Bouwsector
Meer nood aan woningen betekent creatiever omspringen met oplossingen. Dat betekent ook ruimtes delen met elkaar, zoals bij cohousing het geval is. In stedelijke context wint die specifieke woonvorm aan populariteit, maar flexibiliteit in regelgeving is noodzakelijk om ze mogelijk te maken’. “Cohousing daagt het klassieke wonen uit en doet jezelf ook nadenken over wat je wil en kan delen.”

Cohousing Gecco Gentbrugge - team Kampvuur architecten ©Laurian Ghinitoiu
Tekst Laurens Fagard
“Leef je dan allemaal samen?” Hoewel cohousing in de lift zit, tieren de aannames nog welig. Cohousing heeft verschillende vormen, maar doorgaans heb je een eigen woning met eventueel een klein stukje tuin en deel je gemeenschappelijke leefruimtes zoals een groot washok of werkkamer met buren. Ook onderneemster Eef Tanghe woont al meer dan tien jaar op een cohousingsite in het Gentse. “De bouw van een cohousingproject is redelijk complex, dat leerden we uit eigen ervaring. We merkten dat anderen in een gelijkaardig traject op dezelfde muren botsten en besloten om Cohousing Projects op te richten als bedrijf. Samen met Federico Bisschop geef ik nu advies aan mensen die zelf hun project willen opstarten. Zulke advieskantoren komen vaker voor in de Verenigde Staten of Denemarken, landen waar cohousing al behoorlijk is ingeburgerd.”
“Omdat het vergunningenbeleid gaandeweg zo verstrengd is, zijn we nu ook participatief ontwikkelaar. Voorheen spraken wij onze dossiers door met de gemeentediensten in kwestie en waren we vrijwel zeker van een goedkeuring. Dat is nu allerminst nog het geval. Hemelwaterstudies of bemalingsnota’s worden tegenwoordig standaard verwacht. Voor projectgroepen die zelf willen bouwen, is dat te ingewikkeld als je daar niet dagelijks mee bezig bent.”
Ruimtelijk denken
Het vergunningenbeleid hangt ook bij Eef als een zwaard van Damocles boven het hoofd. “Er is veel regelgeving en dat juich ik ergens ook wel toe, maar het maakt alles een stuk trager. Het aantal beroepsprocedures helpt bovendien de slaagkansen van onze projecten niet echt vooruit. Die grote onzekerheid willen we particulieren niet meer aandoen. Projectgroepen die het alleen proberen, tellen op voorhand al grote sommen neer om architecten te kunnen betalen. Als je dan nadien een ‘njet’ krijgt, is dat extra zuur.”
Tot nu toe leverde Cohousing Projects 23 nieuwbouw- of renovatieprojecten op van Oostende tot Antwerpen. “We zijn een participatieve ontwikkelaar en gaan dus in gesprek met de toekomstige bewoners over welke gemeenschappelijke delen er nodig zijn en hoe we de buurt uittekenen. Dat doen we intussen met een methodiek en templates waar we mee aan de slag gaan. We begeleiden hen volledig tot de oplevering van het project, zodat ze nadien zelf buurtvergaderingen kunnen modereren.”
De woningnood invullen is voor Eef ook mensen stimuleren om zo compact mogelijk te gaan wonen. “Een grote leefruimte is misschien enkel nodig als je een familiefeest hebt. Maar daarvoor kan je ook perfect naar de gemeenschappelijke zaal. Zo gaan we efficiënt om met ruimtes. Ook spullen zoals werkgereedschap of auto’s kan je perfect delen. Zeker dat laatste heeft een grote impact op de prijs. In onze projecten voorzien we meestal minder parkeerplaatsen waardoor je ook betaalbaarder kan bouwen.”
(lees verder onder de foto en quote)

Onderneemster Eef Tanghe woont al meer dan tien jaar op een cohousingsite in het Gentse.
Cohousingprojecten hebben heel wat potentieel omdat ze kunnen huizen op sites waar klassieke ontwikkelaars niet aan beginnen.
Eef Tanghe, ceo Cohousing Projects
Van beroep naar instemming
Een groot manco dat de grote uitrol van cohousingprojecten voorlopig nog tegenhoudt, is de te gefragmenteerde regelgeving. “Cohousing is geen Vlaamse of federale materie. Alles verschilt van gemeente tot gemeente. Dat is jammer omdat je telkens opnieuw moet verantwoorden dat je bijvoorbeeld geen twee parkeerplaatsen per unit nodig hebt omdat er veel alleenstaanden of gezinnen zijn die geen auto hebben of er een delen.”
“Ik denk ook dat de bouwverordening anders moet”, gaat Eef verder. “Die code verschilt gemeente per gemeente. Soms moet een master bedroom 12 m² zijn en een kinderkamer 9 m². Dat is niet meer binnen proportie, zeker omdat de bouwkost tegenwoordig zo hoog is. Ik begrijp dat die regelgeving voor een stuk wil voorkomen dat mensen niet in hondenhokken moeten leven, maar als je kan aantonen dat er ook een coworkingruimte is waar je kan studeren of er een gemeenschappelijke speelruimte bestaat, dan is zo’n gigantische slaapkamer helemaal niet nodig.”
"Bovendien dragen cohousingprojecten een behoorlijk potentieel in zich omdat ze kunnen huizen op sites waar klassieke ontwikkelaars niet aan beginnen. Zo hebben we een project in Gentbrugge waar we gemeenschappelijke delen in een oude kerk hebben gebouwd. Hetzelfde zullen we nu doen voor een oud klooster dat we hebben opgekocht. En zo zijn er nog veel locaties die opgewaardeerd kunnen worden. In tegenstelling tot wat je zou denken, zijn er veel buurtbewoners die dat ook toejuichen dat er iets gebeurt met locaties dichtbij die anders toch staan te verloederen.”
De nauwe betrokkenheid met de buurt behandelt Eef met de grootste zorg. “Bij een project in Merelbeke hadden buurtbewoners zelfs een stem in de keuze van de ontwerp. Het zorgt er misschien voor dat er minder beroep wordt aangetekend. Daar heeft iedereen overigens recht op, maar het stoort me soms dat er niet in het maatschappelijk belang wordt gedacht. Bovendien zou je ook in de weegschaal moeten leggen welke groep je project wél steunt. Dat zou een totaal ander beeld geven. Helaas lukt dat nog niet op dit ogenblik.”
Remedie tegen eenzaamheid
Eef laakt het gebrek aan toekomstvisie. “Sommige steden zijn wel heel terughoudend als het gaat om bouwen in de hoogte. Voor sites zoals The Loop is dat zelfs een gemiste kans. Niemand zou zich storen aan die extra bouwlagen. Je zou daar zelfs perfect een financieel district naar het Parijse voorbeeld La Défense kunnen maken. Het is de enige manier om groene ruimte op andere locaties te behouden. We moeten soms afstappen van het idee dat iedereen zijn rijwoning met koertje of tuintje wil. In Nantes hebben ze een volledig nieuw stadsdeel ontwikkeld met hoge gebouwen en prachtige parken.”
“Het hoeven niet per se cohousingprojecten te zijn. Er zijn verschillende tussenvarianten mogelijk waarbij je bijvoorbeeld enkel een tuin deelt. Een onderzoek van enkele jaren geleden toonde al aan dat 5% van de Vlamingen cohousen overweegt. Naar mijn aanvoelen zit dat aandeel zeker in de lift. Dat merken we ook bij onze verkoop. Sommige geïnteresseerden waren zelfs niet eens op zoek naar een nieuwe woonst, maar zijn wel gewonnen voor het concept en wachten tot er een project in hun buurt ontwikkeld wordt.”
Het argument dat enkel jonge gezinnen met kinderen in aanmerking komen voor dergelijke concepten, veegt Eef van tafel. “Ik sta er soms van versteld hoeveel diversiteit er zit in leeftijden. Er zijn bijvoorbeeld veel vijftigplussers wiens kinderen het huis uit zijn en die kleiner willen wonen. Of anderen op een gezegende leeftijd die weg willen van de eenzaamheid en een dynamische omgeving opzoeken waar elke dag iets te beleven valt.”