“Specifieke elektrische wagens nodig voor intern transport”
West-Vlaanderen groeit uit tot een cruciale hub voor hernieuwbare energie. De windmolenparken op zee en de nakende uitrol van Ventilus zijn daar voorbeelden van, maar ook aan land nemen een aantal bedrijven de handschoen op. ICO Terminals trekt al jarenlang de groene kaart. Dat resulteert binnenkort in de vergunning voor 5 extra windmolens. “Ook op het vlak van laadpalen, verlichting en stroomvoorziening voor schepen kiezen we uitsluitend voor hernieuwbare energie.”
ICO Terminals biedt een breed dienstenpalet voor zeetransport aan. Dat behelst het binnenhalen en lossen van schepen, terminal handling, agentuur, logistieke activiteiten en het creëren van toegevoegde waarde voor de automobielindustrie. De onderneming maakt sinds 2007 deel uit van NYK (Nippon Yusen Kaisha), één van de belangrijkste transportbedrijven ter wereld.
“Op het vlak van hernieuwbare energie hebben we in het voorbije decennium al heel wat stappen gezet”, legt CEO Marc Adriansens uit. “Op onze loodsen vind je duizenden zonnepanelen, maar de meest zichtbare realisatie is die van het grootste windpark van het Vlaamse vasteland: 11 windmolens met een tiphoogte van 150 meter zorgen voor een capaciteit van 44 MW. Om een idee te geven: dat volstaat om 30.000 gezinnen (ongeveer de bevolking van de Brugse binnenstad) een jaar lang van stroom te voorzien. Daarmee hebben we nu al ruimschoots voldoende om onze eigen elektriciteitsbehoefte in te vullen, er is zelfs een substantieel overschot.”
Als we aangelegde schepen kunnen voorzien met onze zelf opgewekte stroom, moeten ze hun zware dieselmotoren niet meer laten draaien.
Tijdens de vergunningsaanvraag werd ICO destijds goed begeleid door Engie. “De windmolens zijn sinds 2020 in gebruik. Aan de oostelijke zijde van de terminal zullen daar binnenkort nog 5 molens bijkomen. Die zijn hoger (175 meter) en zullen onze capaciteit met nog eens 24 MW laten toenemen. Met die investering anticiperen we nu al op de grotere instroom van elektrische wagens die we de komende jaren zeker mogen verwachten.” De vergunningsaanvraag voor de 5 extra molens loopt al 3 jaar. “Dat komt door bezwaren – die er vreemd genoeg niet waren bij het dossier voor de eerste 11 windmolens – die we inmiddels hebben kunnen oplossen. De bezwaren kwamen van Natuur en Bos en hadden te maken met vogeltreklijnen. Uiteraard zal bij de plaatsing van de nieuwe windmolens de veiligheid voor mens, natuur en infrastructuur opnieuw centraal staan. Ook bij de huidige windmolens zijn we alert voor potentiële ijsvorming op de schoepen, die kan ontstaan door de ‘juiste’ mix van luchtvochtigheid en temperatuur. Als dat gevaar er is, leggen we de windmolens in kwestie stil en wordt er ook een perimeter afgebakend waarbinnen mensen niet mogen komen. We halen dan eveneens alle in die zone geparkeerde wagens weg.”
ICO diende bij het Vlaamse Gewest ook een subsidiedossier in om met zelf opgewekte energie de aangelegde schepen te bevoorraden. “We hebben daar sowieso het vermogen voor. Bovendien hoeven de zware dieselmotoren van de schepen dan niet te draaien tijdens de aanlegperiode, waarmee we veel CO2-uitstoot kunnen vermijden.”
Verlichting
De voorbije 2 jaar vond bij ICO ook een imposant relighting-project plaats. “Daarbij zijn alle gloeilampen en TL-lampen op onze terminals in Zeebrugge en Antwerpen vervangen door leds. Het gaat over duizenden armaturen, die minder energie verbruiken en uitsluitend met groene stroom worden gevoed. Daarnaast is ook een nieuw spoor uitgerust met ledverlichting, waardoor we daar 24 uur op 24 kunnen werken. Op het zuidelijke gedeelte van de verbinding met Bastenaken zijn nog 4 sporen bijgelegd. Het is de bedoeling om de ledverlichting op termijn naar alle sporen uit te rollen.”
De corebusiness van ICO bestaat sinds jaar en dag uit het lossen van (auto)schepen. “We hebben onze dienstverlening uitgebreid in functie van de elektrificatiegolf die nu volop bezig is”, verklaart Marc. “Zo beschikten we al een tijdje over 310 oplaadpunten. Die gebruiken we om elke wagen die hier binnenkomt, op te laden tot circa 80% van de totale capaciteit. Dat is nodig omdat wagens tijdens het vervoer per schip om veiligheidsredenen maximaal 40 à 50% mogen opgeladen zijn. Vroeger was dat nog 100%.”
Met de 5 nieuwe windmolens anticiperen we op de grotere instroom van elektrische wagens.
De onderneming is nu volop bezig om de 310 bestaande AC-laadpunten te vervangen door intelligentere laadpalen. “Elk merk heeft aparte vereisten voor het oplaadproces van hun e-wagens. De nieuwe palen zullen ons toelaten om elk wagentype nauwkeurig tot de gewenste capaciteit te kunnen opladen. De software erachter is verbonden met ons TOS (Terminal Operating System), zodat ook de communicatie- en facturatieprocessen slim worden gestuurd. We zijn met alle merken en rederijen digitaal verbonden via EDI (Electronic Data Interchange). Die aanpak laat ons toe efficiënter te werken, het aantal bewegingen op de kaaien te optimaliseren en ook op die manier energie te besparen.”
Specifiek model nodig
Naast de honderden AC-laders vind je bij ICO nog 4 DC-laders die vrachtwagens opladen. “De AC-laders gebruiken we ook om onze eigen vloot op te laden. Nu al zijn 150 van onze 250 wagens voor intern transport elektrisch. We willen de 100 andere ook zo snel mogelijk vervangen, maar daarvoor hebben we het juiste model nog niet gevonden. Het gaat om voertuigen die aan boord van het schip moeten kunnen rijden: ze mogen maximum 1,75 meter hoog zijn, moeten telkens 5 à 6 mensen (dokwerkers, scanners,…) kunnen vervoeren en een rijbereik van minstens 250 kilometer hebben, zodat ze gedurende 2 volledige shifts kunnen functioneren. Er lopen gesprekken en (proef)projecten met 3 merken om tot zo’n model te komen. Nu verzorgen we het vervoer van onze mensen tussen terminal en schip nog met conventionele wagens. Een volledig elektrisch model zou ervoor zorgen dat we geen extra uitlaatgassen aan boord veroorzaken.”
De talrijke groene inspanningen van ICO kaderen ook in het naleven van de ESG-richtlijnen van de Verenigde Naties (Environment, Social, Governance). “We hechten daarbij ook veel belang aan het welzijn van medewerkers, opleiding, inclusie en diversiteit”, besluit Marc Adriansens. (BVC - Foto Kurt)