Een kwarteeuw na de start van de dienst Zeebrugge-Göteborg is rorooperator CLdN klaar voor een nieuwe sprong. In die tijd groeide Zeebrugge uit tot de draaischijf van een Europees shortsea netwerk. Daar gaat CLdN verder op bouwen met nog meer overschakeling naar multimodaal vervoer en grotere, energie-efficiënte schepen. Dat helpt het bedrijf en zijn klanten om hun CO2-uitstoot te verminderen.
In september 1999 deed Cobelfret Ferries, de voorloper van de Belgisch-Luxemburgse groep CLdN, een testvaart tussen Zeebrugge en de Zweedse industriehaven Göteborg. “De Scandinavische papierproducent Stora Enso zocht voor de verdeling naar zijn industriële klanten een efficiëntere manier dan de klassieke versturing van containers vanuit Zweden”, vertelt Wim Wigerinck, head of commercial van CLdN RoRo. “Uit een studie kwam Zeebrugge naar voren als de ideale locatie voor een multimodale hub voor papier en aanverwante producten, gelegen op een knooppunt van shortsea, deepsea en spoornetwerken. Dit werd een mijlpaal voor het toenmalige Cobelfret Ferries en een scharniermoment voor de toekomstige uitbouw van ons shortseanetwerk.”
Stora Enso ontwikkelde voor die dienst de SECU’s (Stora Enso Container Units) met 80 metrische ton laadvermogen, 3 keer meer dan de 26,5 metrische ton lading in een standaard 40-voetcontainer. Cobelfret Ferries bestelde 3 nieuwbouwschepen met een capaciteit van 2.470 lijnmeter: de Spaarneborg, Schieborg en Slingeborg. De voorloper van CLdN’s terminaldivisie bouwde aan het Albert II-dok in de voorhaven, in samenwerking met PSA, een magazijn waar de trein kan binnenrijden. In januari 2000 startte de dienst met één schip en tegen november waren er met 3 schepen wekelijks 6 afvaarten in elke richting. “Dat ging lang zeer goed, maar gaandeweg daalde het volume van de cyclische papiersector. Daarom richtten we ons vanaf 2015 ook op andere cargo zoals trailers, tankcontainers, auto’s, high & heavy-machines en projectlading. De grote marktvraag leidde sinds 2020 naar een samenwerking met het Deense DFDS. Wekelijks varen één schip van DFDS en één van ons samen 4 rotaties. Wij doen dat telkens met een schip van onze H5-klasse, met 5.000 lijnmeter ons op één na grootste type. We koppelden de lijn Zeebrugge-Göteborg aan een netwerk van bestemmingen zoals Ierland, de economische groeipolen Spanje en Portugal en het Deense Esbjerg. We combineren telkens diverse types onbegeleid cargo, met zo veel als mogelijk aan- en afvoer via het spoor. Die formule maakt ons competitief ten opzichte van het wegvervoer; dat merken we aan de groeicijfers”, zegt Wigerinck.
CO2-prestaties
Voor een nieuwe groeifase versterkt CLdN in het voorjaar van 2025 zijn vloot met 2 nieuwe roroschepen van 8.000 lijnmeter. Dat is evenveel ruimte als in zijn 2 grootste shortsearoro’s ter wereld, Celine en Delphine. De nieuwkomers worden bovendien nog zuiniger en zullen op nieuwe brandstoffen en elektrisch kunnen varen. “Onze vloot is met een gemiddelde uitstoot van 39 gram CO2 per ton/kilometer nu al de best presterende in de sector”, zegt CEO Florent Maes. “Het voorbije decennium investeerden we 750 miljoen euro in nieuwe schepen en pasten we de bestaande vloot aan. Zo varen we niet alleen efficiënter, maar leveren we ook een bijdrage aan de decarbonisatie van de industrie. Dat is in het voordeel van zowel ons eigen bedrijf als onze klanten, die minder onderhevig worden aan Europese uitstootheffingen.” (RJ - Eigen foto)