Eind januari mocht ik aanschuiven voor een buitengewoon boeiende avond tijdens het nieuwjaarsevent van De Tijd. Sprekers waren commissievoorzitter Ursula von der Leyen en de Britse journalist Edward Luce, commentator bij de Financial Times. Lang geleden dat ik nog zulke bevlogen sprekers heb gehoord en gezien.
De flamboyante Luce fileerde in minder dan 20 minuten het Europese en Amerikaanse internationale beleid en de valse en denkbeeldige dominantie ervan: “We zijn narcistisch. We hebben de neiging onze eigen problemen universeel te maken en die van de anderen te negeren. Ik geloof niet dat het Westen ooit in staat zal zijn de wereld te bekijken door de bril van Afrikanen, Indiërs, Arabieren of Zuid-Amerikanen.” Luce had het verder nog over regrexit na Brexit en over Biden als de Trump with a human face… Het conflict in Oekraïne noemt hij “een storm” vanuit het perspectief van de Amerikanen die de oorlog leiden, maar de handelsoorlog met China staat gelijk aan “climate change”. Bij die laatste is het dus om de knikkers te doen…
Die 20 minuten durende harde wake-up call kwam er na een krachtig pleidooi voor de Europese zaak van Ursula von der Leyen. “We staan voor de grootste industriële transformatie van onze tijd”, klonk het. De Europese Unie zit inderdaad in een geopolitieke strijd om de voorsprong in de race naar groene spitstechnologie, waarnaar ook Luce verwees. De Verenigde Staten trekken met hun Inflation Reduction Act 369 miljard euro uit voor investeringen in groene technologie. Het Europese antwoord zal bepalend zijn voor de komende decennia. Sturend Europees industrieel beleid is dus helemaal terug, deels als reactie op beleidsplannen in andere landen maar ook om de duurzame transitie te versnellen.
Het Europese antwoord op de Inflation Reduction Act zal bepalend zijn voor de komende decennia.
Bert Mons - Gedelegeerd bestuurder
Het plan bestaat uit 4 pijlers die, wanneer correct uitgevoerd, ook kunnen leiden tot een versnelling en verankering van de industrie in Vlaanderen. Een actieve focus vanuit de EU kan potentieel worden toegejuicht, zeker wanneer ook wordt ingezet op toekomstgerichte O&O en het een écht Europees antwoord wordt – en geen optelsom van 27 nationale antwoorden via nationale subsidies.
Dat laatste is een zeer belangrijk punt voor Vlaanderen. Tijdens de energiecrisis werd duidelijk dat de implementatie van energiesteun voor bedrijven binnen het Europese Temporary Crisis Framework zeer ongelijk verliep. Nu de Europese Commissie in het kader van het industrieel beleid het staatssteunkader hervormt tot een Temporary Crisis and Transition Framework, geldt die bezorgdheid des te meer. Een subsidieopbod met focus op eigen nationale kampioenen moet absoluut worden vermeden. Ten slotte moeten alle pistes complexloos worden onderzocht, Europese financiering mag niet worden uitgesloten. Een vereiste is echter dat die zo simpel mogelijk wordt vertaald.
Een industrieel beleid is echter maar één oplossing in het verhaal. De focus mag niet enkel naar de nieuwe cleantechindustrie gaan. Minstens 3 andere pistes moeten de komende maanden ook worden uitgewerkt. Ten eerste moeten we de bestaande industriële basis ondersteunen in haar pad naar klimaatneutraliteit in 2050. De Europese Commissie maakt daarvan gewag in haar plannen, maar daar ligt ook een grote opdracht voor de Vlaamse en federale regeringen. Heel wat hangt immers ook samen met het verlenen van vergunningen voor het vergroenen van bestaande industriële installaties. Ten tweede vieren we dit jaar ‘30 jaar interne markt’. Die vormt de hoeksteen van het Europese industriële beleid en heeft ervoor gezorgd dat Vlaamse bedrijven vlot de grenzen kunnen oversteken naar andere lidstaten. Hoewel dat minder aandacht krijgt in de plannen, is het verdiepen van de interne markt een absolute noodzaak – denk bijvoorbeeld aan een interne markt voor diensten en data, maar ook het vinden van kapitaal. Ten derde moet handel weer de plaats krijgen die hij verdient: bovenaan de agenda. Waar de laatste jaren ferm werd geïnvesteerd in het creëren van een arsenaal aan defensieve handelsinstrumenten, moeten handelsakkoorden nu weer prioriteit krijgen. Ze zorgen voor verlaagde barrières, extra groei en samenwerking tussen partners. Ook in het licht van de kritische materialen die nodig zijn voor de transitie zullen we die partners nodig hebben.
Industriebeleid is dus helemaal terug. Vlaanderen moet zich dan ook maximaal inschrijven in de Europese initiatieven, terwijl zowel de federale als de Vlaamse regering maximaal in de faciliterende voorwaarden moeten voorzien. De focus moet liggen op competitieve energie- en loonkosten, een stabiel en voorspelbaar fiscaal beleid en tot slot een rechtszeker vergunningenkader. En zo belanden we van de Europawijk weer in de Wetstraat en op het Martelarenplein…