Al meer dan 20 jaar bouwt het Streekfonds West-Vlaanderen bruggen tussen organisaties en schenkers die zich sociaal engageren in onze provincie. Een uitzonderlijke organisatie met een missie, en mee aangestuurd door een gemeenschap van geëngageerde ondernemers. Het Streekfonds zet onder leiding van algemeen directeur Jan Despiegelaere en huidig voorzitter Jos Claeys zelf projecten op met een focus op kansen zoekende kinderen en jongeren, ondersteunt sociale organisaties en brengt ze in contact met warme schenkers en steunende ondernemers. Het model van het West-Vlaamse Streekfonds krijgt 20 jaar later nu ook opvolgers in andere provincies en zelfs in Ost Belgien.
Laten we teruggaan naar het prille begin van het Streekfonds. Wie waren de oprichters en waarom moest het Streekfonds er zo nodig komen?
Jan Despiegelaere: “Alles begon met de sluiting van de fabrieken van het Amerikaanse bedrijf Levi’s in Gits en in Wervik. Een sluiting met verregaande gevolgen, want alles samen verloren toen bijna 900 mensen hun job. Levi’s bleek bereid om iets te doen voor al die mensen. Er werd een fonds opgericht en daarin werd 700.000 dollar gestort. De Koning Boudewijnstichting werd aangezocht om dat fonds te beheren voor de regio Midden- en Zuid-West-Vlaanderen. De organisatie heeft toen een aantal trekkers gezocht om het dossier vooruit te helpen en een zinvolle invulling te helpen geven aan het beschikbare geld. Zo is men terechtgekomen bij mensen als Jean Van Marcke (toenmalig voorzitter van Voka - Kamer van Koophandel West-Vlaanderen) en bij Paul Breyne, toenmalig provinciegouverneur. Ook een reeks ondernemers hebben zich toen mee geëngageerd. Ik denk aan Philippe D’heygere, Patrick Vanden Avenne, Brigitte Vandamme,… Maar er kwamen ook enkele personen bij uit eerder onverwachte hoek. Vakbondsmensen Eddy Van Lancker en Marc Demaeght kwamen constructief meedenken, net als de Ieperse vredesactiviste Jennie Vanlerberghe en toenmalig directeur van Katho Eric Halsberghe. Al die mensen samen hebben de koppen bijeen gestoken om dat geld in de juiste richting te duwen. Dat heeft in 2001 geleid tot de oprichting van het Streekfonds binnen de Koning Boudewijnstichting, dat het geld goed moest beheren en besteden. Zelf werd ik gekozen tot eerste directeur, nadat ik eerder 10 jaar gewerkt had voor Matexi. De belangrijkste opdracht was: laten we kansen zoekende jongeren richting onderwijs of de arbeidsmarkt helpen, of gewoon vooruit helpen in het leven.”
Jos Claeys: “Ook Rik De Nolf is cruciaal geweest.”
Jan Despiegelaere: “Klopt helemaal. Wij zijn bij hem langsgeweest met ons plan. We zochten een vooraanstaande ondernemer die moest beantwoorden aan een hele reeks criteria. Het moest iemand zijn met een groot sociaal engagement, iemand die niet meteen moest gemotiveerd worden om zijn nek uit te steken. Bij Rik De Nolf zat dat na één gesprek in de villa aan de Meiboomlaan meteen helemaal goed. Het was de snelste beslissing die ik ooit heb mogen meemaken. Daar zijn we tot op vandaag nog altijd dankbaar voor. Zijn engagement loopt ook nog altijd door. Voordeel was dat hij via Roularta ook media-impact kon hebben op acties in heel de provincie.”
Kan u een balans opmaken van 20 jaar werking?
Jan Despiegelaere: “We hebben het over 1.236 gesteunde projecten waarbij 270 individuele jongeren werden gesteund en 6.300.000 euro steun (op basis van 700.000 dollar ‘startkapitaal’) werd uitgegeven. Ik wil het hier echter niet alleen hebben over de financiële cijfers. Laten we vooral ook de focus leggen op het veelvoud aan menselijk kapitaal dat we met het Streekfonds wisten te mobiliseren. Het Streekfonds moest de eerste jaren letterlijk op zoek naar mooie projecten die steun verdienden. Mensen als Luc Vandewalle (ex-ING), Jan Hooijmaaijer en wijlen Regine Dumolin hebben toen via hun respectieve netwerken veel concrete ideeën aangebracht. Als we over resultaten spreken, dan denk ik dat dit de mooiste realisatie is: we hebben kwetsbare en kansarme mensen de steun gegeven die ze nodig hadden om vooruit te gaan in het leven. Mooier kan het toch niet?”
Jos Claeys: “Ik ben voorzitter sinds 2020. Net aan de vooravond van corona heb ik mijn mandaat opgenomen. Ik blijf diep onder de indruk hoe het Streekfonds erin slaagt om ofwel een eenvoudig schouderklopje te geven aan mensen (ook dat kan belangrijk zijn) ofwel ze concreet te steunen met geld, zodat ze een ander leven kunnen gaan leiden. We spreken al vlug over meer dan 20.000 jongeren die de voorbije jaren rechtstreeks of onrechtstreeks via het Streekfonds werden gesteund. Ik heb altijd beweerd dat er één zaak nog belangrijker is dan geld, en dat is: mensen een eigenwaarde geven.”
Jan Despiegelaere: “We leven in een land waar het principe van gelijke kansen voor iedereen hoog in het vaandel wordt gedragen. Niettemin is er nog veel ongelijkheid op allerlei vlak: sociaal, qua taal, financieel, familiaal. Onze opdracht is simpel: wij willen zoveel mogelijk drempels wegwerken en dat via uiteenlopende formules: individuele begeleiding, groepswerk,…”
Wij capteren het engagement van onze partners en proberen daarrond een zekere dynamiek op gang te brengen.
Jan Despiegelaere
Hoe kreeg het Streekfonds in al die jaren zijn budget gefinancierd?
Jan Despiegelaere: “Grosso modo mag je zeggen dat 75% komt van 40 grote ‘partnerbedrijven’. Dankzij hen halen we jaarlijks zo’n 500.000 euro op. We prijzen ons gelukkig dat die ondernemingen ons zo trouw blijven en ons het vertrouwen geven. Over de voorbije 20 jaar is die lijst amper veranderd. De spirit bij die bedrijven zit goed: mensen willen mensen geld geven, maar ook veel meer dan dat. Vanuit een diepe sociale overtuiging voelen die ondernemers dat ze ook steun moeten bieden aan mensen die het niet zo gemakkelijk hebben. De andere 25% komt binnen dankzij allerlei acties, zoals ad hoc fondsenwerving, schenkingen of ons jaarlijkse event ‘Een Hart voor West-Vlaanderen’. Het sociaal engagement van West-Vlaamse bedrijven is groot. Mijn aanvoelen is altijd geweest dat je niet tevergeefs aan de deuren klopt als ze iets kunnen betekenen, maar vaak wil men daar discreet over blijven. De naam hoeft niet altijd vermeld te worden of in de krant te staan.”
Jos Claeys: “Als ondernemers zich voor het Streekfonds inzetten, dan gebeurt dat op basis van pragmatisme en een groot vertrouwen in de goede werking van het Streekfonds. Vanuit het bestuur kijken we ook permanent toe dat de middelen goed maar ook maximaal besteed worden. We zorgen ervoor dat de dagelijkse werkingskosten tot een minimum worden beperkt, zodat alle middelen terechtkomen bij de doelgroep. Sorry, maar ik ken grote en bekende sociale organisaties waar ze het niet zo nauw nemen met dat principe.”
Jan Despiegelaere: “In die zin is het ook cruciaal dat de Koning Boudewijnstichting vanaf dit jaar de ‘werkingskosten’ van 2 personeelsleden op zich heeft genomen. Dat gebeurt ook vanuit een bepaalde overtuiging: de Koning Boudewijnstichting bestempelt de Streekfondsen meer dan ooit als de ideale lokale hub, hét verlengstuk om hun missie en visie ook lokaal te realiseren. Voor het Streekfonds betekent dat een upgrading en een grote blijk van waardering voor het werk dat hier in de provincie wordt verricht.”
Het Streekfonds gaat ten gronde de strijd aan tegen kansarmoede. Maar is dat toch ook geen gevecht tegen de bierkaai?
Jan Despiegelaere: “Neen. Ik wil niet overkomen als een naïeve idealist , maar durf hier openlijk te zeggen dat elke 100 euro die we de voorbije 20 jaar hebben uitgegeven goed besteed was. Met een terugverdieneffect voor de projecten an sich én voor de maatschappij.”
Jos Claeys: “Iedereen moet beseffen dat armoede er altijd zal zijn. Maar dankzij het Streekfonds kunnen we de cijfers temperen. Dat is een hele verdienste, toch?”
Hoe evolueerden de criteria in de loop der jaren? Wie of wat wordt wel gesteund en wie of wat niet?
Jan Despiegelaere: “In grote lijnen zijn de principes dezelfde gebleven als bij de start: geld en kansen geven aan mensen – vooral jongeren – of projecten die een zekere ‘achterstand’ hebben. Daarbij willen we hen ook de kans geven om zelf te groeien naar een doel toe. Jean Van Marcke zei dat al van bij de opstart: ‘Ge moet mensen ‘kwurde’ geven.’ We merken dat dit inderdaad de goede aanpak is: mensen begeleiden zodat ze op hun eigen benen kunnen staan. Maar we evalueren natuurlijk ook permanent. Ik durf zeggen dat 9 op de 10 projecten hun doel bereiken. 1 op de 10 dus niet, en dat is – net als in het ondernemerschap zelf – ook niet abnormaal. Naar het waarom van zo’n tegenvallend dossier zijn we altijd zeer benieuwd. We maken altijd een grondige studie om eruit te leren.”
Jos Claeys: “Het Streekfonds streeft nog altijd hetzelfde basisdoel na, maar nu worden meer dan in het verleden ook samenwerkingen of het opzetten van netwerken gepromoot.”
Ondervindt het Streekfonds ook niet meer en meer concurrentie van andere sociale non-profitorganisaties? Het aanbod is groot.
Jan Despiegelaere: “Sta me toe om het Streekfonds geen klassieke non-profitorganisatie te noemen. Ik zie ook geen directe concurrentie met andere organisaties. Ik beschouw het altijd als een vliegwiel: wij capteren het engagement van onze partners en proberen daarrond een zekere dynamiek op gang te brengen. Daarbij laten we ook verschillende wegen open liggen: als iemand enkel uit is op advies, dan kan dat ook. Het finale doel moet zijn: engagement stimuleren en een brug slaan tussen de bedrijfswereld en het sociale landschap.”
Jos Claeys: “Ik noem Jan soms een missionaris en het Streekfonds een katalysator. Mag ik erop wijzen dat het Fonds alle 17 SDG’s van de Verenigde Naties in zijn dagelijkse werking toepast?”.
Ik noem Jan soms een missionaris en het Streekfonds een katalysator.
Jos Claeys
Welk project heeft u in de loop der jaren de allergrootste voldoening gegeven?
Jan Despiegelaere (na lange stilte): “Ach, moeilijk te zeggen als je meer dan 1.000 projecten hebt zien passeren. Ik ga er toch eentje uitpikken: My Machine, een initiatief dat we samen met Howest en Leiedal hebben opgestart om meer creativiteit in ons onderwijs te injecteren. Het is nu in 12 verschillende landen actief als een voorbeeld van social franchising.”
Jos Claeys: “Ik ben pas enkele jaren betrokken. Maar één project vond ik toch wel heel bijzonder: de Muziekbank, waardoor jongeren met muzikaal talent een instrument kunnen aankopen, wat zonder het Streekfonds nooit mogelijk zou zijn geweest.”
Hebben jullie nog een slotboodschap voor de lezers?
Jos Claeys: “Elk bedrijf is welkom om zijn geld goed te besteden via het Streekfonds. Ons Bedrijfsfonds (5.000 euro op jaarbasis) is nieuw. We moeten dat nog meer activeren; dat is één van onze ambities voor volgend jaar.”
Jan Despiegelaere: “Een bedrijf kan met dat Bedrijfsfonds de keuze maken omtrent een project en wij zorgen voor de professionele omkadering. Een echte ontzorging. De belangstelling voor deze formule leeft, dat hebben we nu al gemerkt.”