Overslaan en naar de inhoud gaan
  • Nieuws
  • Regeerakkoord: hoe evalueren we de passages over duurzaamheid?

Regeerakkoord: hoe evalueren we de passages over duurzaamheid?

  • 01/10/2024

De duurzame transitie vraagt veel van onze ondernemingen, een passend ondersteuningskader is dan ook wenselijk. De concrete stappen naar realisatie hiervan blijven in het regeerakkoord tot nu toe vaag en onduidelijk. Een consistent en rechtzeker vergunningenbeleid moet ook absolute prioriteit krijgen, niet alleen in theorie maar ook in praktijk.

Omgeving

Positieve punten

  • Een algemeen doel is om de vermindering van de regeldruk en de administratieve lasten altijd voorop te stellen, wat een uitdrukkelijke vraag van Voka was. Vanuit het idee van fair level playing field en no goldplating, wordt de Vlaamse regelgeving afgestemd op het Europese kader. Hierbij wordt rekening gehouden met de eigenheid van de Vlaamse regio. 
  • De Vlaamse regering zal inzetten op investeringsprojecten die de cruciale transitie naar verduurzaming, welvaartscreatie en klimaatdoelstellingen ondersteunen. Dit gaat men onder andere doen aan de hand van geïntegreerde investeringsagenda’s en gebiedsontwikkeling die moeten zorgen voor efficiënte investeringen. Publiek-private samenwerking staat hierbij voorop. 
  • Een van de punten van voorziene administratieve vereenvoudiging is het vereenvoudigen en moderniseren van de verschillende bestemmingscategorieën. Op die manier moeten ruimtelijke uitvoeringsplannen tot meer eenvoudige bestemmingen en afbakeningen komen.
  • Meer en betere ruimte voor ondernemen was steeds een duidelijke eis van Voka. Zoals het regeerakkoord nu erkent, vraagt een dynamische economie om een dynamisch en flexibel ruimtelijk antwoord. Aan de ene kant wil de Vlaamse regering ruimte creëren door het bestaande aanbod op punt te zetten. Dit wil men doen door het activeren van slapende terreinen voor bedrijvigheid, economische reconversie en herbenutting van verlaten of onderbenutte bedrijfsruimten/terreinen. Tegelijkertijd zet zij in op het voorzetten van bestaande processen en het wegwerken van drempels bij brownfields en blackfields. 
  • Het bestaande aanbod op punt zetten, is onvoldoende. Daarom dat voorzien is om bijkomend aanbod te creëren, waar nodig. Hierbij moeten overheden planologische compensaties hanteren, waardoor het verlies van slecht gelegen of lang verlaten industriegebieden gecompenseerd zal worden. Bij het (op punt zetten) van dit nieuwe aanbod zal ook het uitgiftebeleid een belangrijke rol spelen. 
  • Wat het stikstofdecreet betreft, voorziet de Vlaamse Regering om het huidige stikstofbeleid onverminderd verder te zetten. Parallel gaat men zowel juridisch als wetenschappelijk aan de slag met een nieuw decretaal emissiebeleid dat in 2031 in werking moet treden. Tegelijkertijd wil men het instrument van de passende beoordeling vereenvoudigen, zodat dit minder kosten en lasten met zich meebrengt. 
  • Reorganisatie in het versnipperde waterbeleid staat voorop in het nieuwe regeerakkoord. Het beheer van de onbevaarbare waterlopen wordt regionaal ondergebracht in waterschappen en worden beleidsmatig aangestuurd door één centrale Vlaamse entiteit. De Vlaamse regering zal faciliteren bij de fusies van drinkwaterbedrijven om zo de krachten te bundelen. Investeringen in riolering en waterzuivering worden beter op elkaar afgestemd via een centrale regie en een geïntegreerde aanpak. Een overheid die efficiënter en meer integraal wil werken, kan Voka alleen maar toejuichen.  
  • De verbetering van waterkwaliteit die nodig is om een vergunningenstop te vermijden krijgt terecht heel wat aandacht in het regeerakkoord. De Vlaamse regering wil hiervoor een kader opstellen rond doelfasering. Om dit uit te bouwen wordt er een combinatie van (bron)maatregelen van toepassing op verschillende verontreinigingsbronnen (industrie, landbouw, huishoudens) opgesteld. Men kijkt dus naar verschillende verontreinigingsbronnen.
  • Het beleid rond gevaarlijke en zorgwekkende stoffen wordt voortgezet. De Vlaamse regering is er zich van bewust dat men in de eigenheid van de Vlaamse regio een evenwicht dient te zoeken tussen economie, milieu en volksgezondheid. Het is dan ook positief dat voor het afleiden van normen voor emissies naar het milieu, men de belangrijke randvoorwaarden zoals ‘aanvaardbaar risico’, ‘technisch haalbaar’, ‘rechtszekerheid’, ‘kostenefficiëntie’, ‘gebiedsspecifiek’, ‘risicogebaseerd’ heeft opgenomen in het regeerakkoord. 
  • Het gebruik en stimuleren van secundaire grondstoffen past in het gedachtengoed van de circulaire economie. De grondstofverklaring laat bedrijven toe om hun afval als secundaire grondstof te vermarkten. Dit gebeurt nog te weinig omwille van de complexiteit van procedures en het feit dat er verschillende eisen zijn in de regionale gewesten en onze buurlanden. De Vlaamse regering zal daarom op vraag van Voka de procedure evalueren en eventuele drempels wegwerken. Daarnaast zullen ze ook werk maken van een eenvormig kader ‘bewaken van level-playing field’ binnen Europa in het kader van export. 
  • Verder is het positief dat de Vlaamse Regering de vergunning- en adviesverlening uitdrukkelijk als een kerntaak beschouwt. Zij zal het beslist beleid hierover verder uitvoeren, maar wil verder streven naar rechtszekere en robuuste vergunningen. Daarom stelt de Vlaamse regering een gemengde commissie aan met experts vanuit de overheid, de academische en juridische wereld, die binnen één jaar na de start van de legislatuur een advies moet verlenen. Dat advies moet de grondslag vormen voor een nieuw actieprogramma om de vergunningverlening te verbeteren. 
  • Tegelijkertijd gaat er ook extra aandacht naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen en wil de Vlaamse Regering de gemiddelde doorlooptijd van vernietigingsprocedures inkorten van 1 jaar naar 9 maanden, om zo deze beroepsprocedures zo kort mogelijk te houden. 
  • Wie spreekt over vergunningen, kan niet voorbijgaan aan het Europese niveau. Hier zal de Vlaamse regering standpunten innemen, die rekening houden met een fair level playing field en de eigenheid van de Vlaamse regio. In lijn met Voka-voorstellen, zal de Vlaamse regering bij de Europese Unie pleiten voor systemen zoals programmatische aanpakken of regiospecifieke oplossingen.

Aandachtspunten

  • De Vlaamse regering streeft de doelstellingen van de bouwshift na. Het idee is om tegen 2040 het bijkomend ruimtebeslag terug te dringen naar 0 hectare/dag. Het blijft echter onduidelijk hoe die bouwshift verenigbaar zal zijn met alle ruimtevragen die er bestaan, zoals de huidige acute nood aan ruimte voor ondernemen. Het beschermen van openruimte is zeker een valide doel, maar moet in evenwicht gebeuren met de nood aan ruimte. 
  • Het idee is om volgende legislatuur het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen goed te keuren. Hoewel dit beleidsplan een aantal goede principes heeft, is er vanuit dit plan te weinig aandacht voor ruimte voor ondernemen. Voka stelt voor om de goedkeuring van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen te combineren met een nieuw ‘economisch’ beleidskader dat ruimte maakt voor industrie en bedrijvigheid. Op vandaag blijft het namelijk onduidelijk hoe men precies tot een beter ruimtelijk aanbod zal komen. 
  • Bij verschillende punten, zoals bij de geïntegreerde investeringsagenda’s en gebiedsontwikkeling, wil de Vlaamse Regering opnieuw de regierol voor lokale besturen versterken. Het is echter cruciaal dat lokale besturen voldoende gewapend zijn om de complexe omgevingsthema’s te bemeesteren. Een goede capaciteit en voldoende knowhow zijn onontbeerlijk. Meer intergemeentelijke samenwerking kan hierbij helpen. 
  • De Vlaamse regering heeft de intentie om de waterfactuur te hervormen in functie van de ‘vervuiler-betaalt-principe’. Hoewel hier nog veel onduidelijkheid is over de effectieve uitwerking, is het voor Voka belangrijk dat men dit integraal bekijkt en dus onder andere rekening houdt met alle waterbronnen, met de investeringen die bedrijven nu al doen in hun eigen waterinfrastructuur en met de voorspelbaarheid van waterfactuur.
  • De prioriteit van deze legislatuur op het vlak van milieu is het verbeteren van de waterkwaliteit om zo een vergunningenstop te vermijden. Hoewel men hier een kader voor voorstelt ‘doelfasering’ en maatregelen vooropstelt voor de verschillende verontreinigingsbronnen (industrie, landbouw, huishoudens), blijft de uitwerking en de effectiviteit van dit kader onduidelijk. Is dit kader, en dus ook de maatregelen die in dit kader vervat zitten, juridisch bindend? Huishoudens en landbouw zijn niet de enige diffuse verontreinigingsbronnen. Wat met de andere diffuse verontreinigingsbronnen, passen zij ook in dit kader? Zijn de maatregelen en de investeringen die bedrijven zullen moeten doen evenredig met hun verantwoordelijkheid? Voka roept op om snel duidelijkheid te scheppen en het kader uit te werken zodat rechtszekerheid bij de vergunningsaanvraag kan gegarandeerd worden. 
  • Vanuit het idee van fair level playing field en no goldplating, wordt de Vlaamse regelgeving afgestemd op het Europese kader. Hierbij wordt rekening gehouden met de eigenheid van de Vlaamse regio. Toch lijkt het of in het regeerakkoord hier al van afgeweken wordt door de introductie van de uitgebreide producenten verantwoordelijkheid voor PFAS-houdende producten. Voor Voka kan zo’n systeem enkel op Europees niveau geïmplementeerd worden. 
  • Een betere, meer robuuste advies- en vergunningverlening zijn duidelijke prioriteiten. Dat is positief. Tegelijkertijd blijft het zoeken naar concrete oplossingen die dit moeten verbeteren. Hopelijk biedt het actieprogramma van de gemengde expertencommissie hier een duidelijk antwoord op. Bovendien is ook hier een goede capaciteit en knowhow van alle vergunningsinstanties cruciaal om de verbeteringen ook op het terrein door te voeren. 

Klimaat en energie

Positieve punten

  • Kostencompetitiviteit op het vlak van energie is een rode draad doorheen het regeerakkoord. Het is een belangrijke vraag van Voka om energie betaalbaar te houden. De Vlaamse regering wil samen met de federale regering werk maken van een gecoördineerd beleid op basis van de energienorm om de energiekost van onze ondernemingen competitief te houden. Dit is een cruciaal uitgangspunt, maar mist momenteel nog verdere inhoudelijke invulling. 
  • Om elektrificatie te stimuleren – ook in de industrie – wordt een taks shift doorgevoerd om de elektriciteitsfactuur gradueel te verlichten ten koste van fossiele brandstoffen voor verwarming. We zijn hier sterk vragende partij voor en onderschrijven het principe. Het is goed dat er nog geen voorafnames worden gedaan: de invulling van de concrete modaliteiten en doelgroepen vergen nog heel wat voorbereidend werk. Voor Voka is het van belang om een taks shift te enten op federaal beleid (bv. ingrepen in de accijnzen) en de invoering van ETS 2 vanaf 2027 die fossiele brandstoffen per definitie duurder zullen maken. We pleiten voor degressiviteit voor grote aardgasverbruikers die niet meteen alternatieven hebben.
  • Met name om de energie-intensieve industrie competitief te houden, blijft de regeling van de compensatie van indirecte emissiekosten behouden. Dit is voor Voka een ‘no-brainer’: in de vorige legislatuur werd al bepaald om de ICL-steun tot 2029 te behouden. Dit is één van de weinige compensaties die beschikbaar zijn voor de hoge energieprijzen.
  • Om de basisindustrie in Vlaanderen te ondersteunen in hun transitie, wordt op expliciete vraag van Voka werk gemaakt van een nieuw financieringsinstrument gebaseerd op het principe van ‘contracts for difference’. Dit instrument kan de kostenkloof (ook voor operationele kosten) dichten tussen klassieke en nieuwe technologieën en investeringszekerheid bieden op langere termijn. Voka is verheugd dat het principe verankerd is in het regeerakkoord, maar betreurt dat er getreuzeld wordt met de invoering door eerst de piloot te evalueren en te kijken wat de buurlanden doen. Er is ook nog geen budget bepaald.
  • De energiebeleidsovereenkomsten (EBO’s) zijn één van de belangrijkste beleidsinstrumenten voor de (energie-intensieve) industrie. De EBO’s bevatten een aantal verplichtingen, bijvoorbeeld op het vlak van energieprestatieregelgeving, maar tevens enkele ‘wortels’ voor deelnemende bedrijven. Voka is voorstander van het behoud van de EBO’s en zelfs een verbreding zodat de beoogde doelgroepen nog meer participeren in de EBO’s. Het regeerakkoord bepaalt dat de EBO’s geëvalueerd zullen worden met het oog op een eventuele verlenging na 2027.
  • Het regeerakkoord schrijft voor dat de Vlaamse waterstofstrategie geüpdatet wordt en dat steun bekeken wordt voor carbon capture and storage of utilisation in de havenomgevingen. Voka vindt inzet en ondersteuning op deze ‘nieuwe moleculen’ zeer belangrijk. Het lijkt echter nog wachten op de nodige middelen om waterstof en CO2 te ondersteunen voor industrieel gebruik.
  • Vlaanderen zal meewerken aan de opmaak van een nieuw interfederaal Energie pact. Een van de belangrijkste vragen van Voka is werk te maken van een stabiel kader op de lange termijn. We hopen dan ook dat een Energie pact deze lading dekt en zullen hiervoor blijven pleiten.
  • Voka is opgetogen dat de klimaatdoelstellingen stabiel worden gehouden. Vlaanderen engageert zich om een reductie te realiseren van 40% voor de sectoren die niet onder ETS vallen. Voor onze dichtbebouwde, geïndustrialiseerde en drukbereden regio zal dit al een huzarenstukje worden. We geven dan ook liever volle uitvoering aan deze bepaling dan aan onrealistisch hoge doelstellingen. 
  • Kernenergie zal een belangrijke rol blijven spelen in het energiesysteem, vindt ook Voka. We verwelkomen dan ook het geplande onderzoek naar kleine, modulaire reactoren in Vlaanderen en de ambitie van de Vlaamse regering om kernenergie ook Europees een plaats te geven in het energie- en klimaatbeleid.

Aandachtspunten

  • Voka is en blijft een koele minnaar van de PV-verplichting. We vinden niet dat één technologie verplicht opgelegd moet worden. Gezien de verplichting een feit is, hebben we sterk gepleit om maximale flexibiliteit, meer uitzonderingsgronden, een verlenging van de uitvoeringstermijn en een genuanceerd handhavingskader in te voeren. Het regeerakkoord schuift echter de ambitie naar voor om de PV-verplichting nog te verbreden, met andere woorden uit te breiden naar kleinere verbruikers. Gezien de uitvoeringstermijn niet verlengd wordt, zal de beoogde flexibiliteit dan ook dode letter blijven.
  • De doelstellingen voor hernieuwbare energie, namelijk zon en wind, worden behoorlijk opgeschroefd. Voka is voorstander van een kostenefficiënte uitrol van hernieuwbare energie, maar stelt vast dat de steun voor zon- en wind teruggeschroefd wordt. Hoge doelstellingen kunnen enkel gehaald worden met een verstandig ondersteuningsbeleid.
  • Een robuuste en betaalbare energie-infrastructuur is van cruciaal belang voor de toekomst op het gebied van bevoorradingszekerheid. Het regeerakkoord blijft hier echter aan de oppervlakte. Op vraag van Voka werd wel een bepaling rond flexibiliteit opgenomen, een belangrijk onderdeel om het net efficiënter te benutten en waar voor ondernemingen valorisatiekansen liggen.  

Mobiliteit en openbare werken

Positieve punten

  • We vinden het goed dat de nodige middelen worden uitgetrokken voor structureel onderhoud en vervangingsinvesteringen op het vlak van vervoerinfrastructuur, zodat onze infrastructuur op peil blijft. Grote projecten opnemen in een meerjarig perspectief zorgt voor meer zekerheid over de legislaturen heen.
  • De Vlaamse havens worden ondersteund in de uitbouw en het beheer van de maritieme basisinfrastructuur, wat belangrijk is om hun poortfunctie te blijven vervullen.
  • Het groeipad voor fietsinvesteringen wordt verdergezet. De fiets blijft ook in het woon-werkverkeer aan belang winnen, we ondersteunen dan ook de verderzetting van dit beleid
  • De Lijn krijgt meer geld voor haar werking en meer vrijheid, maar daar tegenover staat dat de kostendekkingsgraad, klantentevredenheid en productiviteit omhoog moeten. Een redelijke eis die ook Voka vooropstelde om tot een performanter openbaar vervoer te komen.
  • De groei in het goederenvervoer vraagt om succesvollere modal shift. Hiertoe wordt bekeken hoe de investeringen in de binnenvaart maximaal kunnen renderen met aandacht voor de verdere ontwikkeling van binnenvaarthubs en gedeelde overslagplaatsen. Daarnaast worden de nodige planningsinitiatieven opgestart om meer ruimte te creëren voor pijpleidingen. In de zeehavens wordt volop ingezet op combimobiliteit en een betere bereikbaarheid via alle modi. Het containervervoer per spoor wordt nieuw leven in geblazen.
  • In de transitie naar emissievrije mobiliteit zal Vlaanderen niet strenger zijn dan de Europese doelstellingen in lijn met ons verzoek om niet aan goldplating te doen. De verdere uitrol van elektrische laadpunten wordt ondersteund en drempels die de transitie bemoeilijken worden zoveel mogelijk wegwerkt, zoals door Voka gevraagd. Voor inplanting van nieuwe laadinfrastructuur wordt gekeken naar strategische locaties. 
  • Zowel in de havens als langs de binnenwateren wordt de uitbouw van een walstroomnetwerk gefaciliteerd. 
  • Ook belangrijk is dat verder wordt ingezet op slimme technologie zoals slimme verkeerslichten, automatische fietsdetectiesystemen, dynamisch verkeersmanagement… Deze systemen laten toe de bestaande verkeerscapaciteit beter te benutten. De regelgeving wordt gescreend en klaargemaakt voor nieuwe ontwikkelingen zoals de stijgende voertuigautonomie.
  • Buitenlandse voertuigen die niet onder de kilometerheffing vallen zullen via een digitale heffing moeten betalen voor het gebruik van onze wegen. Voka roept alvast op deze inkomsten te reserveren voor investeringen in de vervoersinfrastructuur.

Aandachtspunten

  • Bij het voornemen om de lokale besturen en vervoersregio’s nauwer te betrekken bij het mobiliteitsbeleid, moet gewaakt worden over voldoende Vlaamse coördinatie om voldoende samenhang te hebben over de vervoersregio’s heen en een versnippering van het mobiliteitsbeleid te voorkomen. 
  • Er is onduidelijkheid over hoe de kilometerheffing voor vrachtwagens precies zal geoptimaliseerd worden en wat de impact hiervan zal zijn op de tarieven voor de ondernemingen. Een voordelig nachttarief is positief mits dit niet ten koste gaat van een veel duurder dagtarief, terwijl nachtlogistiek voor velen onmogelijk is.
  • We betreuren de afschaffing van de BIV-vrijstelling en vrijstelling van verkeersbelasting voor nieuwe zero-emissie voertuigen. Deze maatregel vergroot de prijskloof met fossiele voertuigen, nochtans lezen we elders in het regeerakkoord dat men de total cost of ownership van zero-emissie voertuigen tegen 2029 aantrekkelijker wil maken ten opzichte van nieuwe voertuigen met een fossiele verbrandingsmotor.
  • Er wordt in het regeerakkoord te weinig aandacht besteed aan de toekomstige ontwikkeling van de luchthaven van Zaventem en het belang daarvan voor de connectiviteit van onze Vlaamse regio. Het succesvol aanzwengelen van onze export die beoogd wordt, hangt nochtans nauw samen met goede exportfaciliteiten ook via de luchtvaart. De luchthaven van Zaventem is een onmisbare logistieke hub voor onze exporteconomie. Ook de multimodale bereikbaarheid van de luchthaven komt niet aan bod.
     

Contactpersonen

Freija Fonteyn

Adviseur logistiek en mobiliteit

Robin Verbeke

Adviseur Omgeving & Ruimtelijke Ordening

Yannick Van den Broeck

Adviseur Energie en Klimaat

Katelijne Haspeslagh

Adviseur Milieu & Klimaat

imu - vzw - brussels airport
imu - vzw - bebat
imu -vzw - groep maatwerk