We staan voor een enorme uitdaging: de vergrijzing vergt dat we meer en meer complexe zorg bieden aan de sterk groeiende groep ouderen. Maar de vergrijzing betekent ook dat we die zorg moeten leveren met 2 in plaats van 4 actieve professionals. We zullen daarom de productiviteit van de zorg en van de professionals die erin actief zijn stevig moeten optrekken. Voor alle duidelijkheid: dat betekent niet per sé harder werken. Wel slimmer werken en de competenties van zorgverleners optimaal benutten. De federale regering werkt aan een hervorming van het verpleegkundig beroep. Maar is die wel slim?
De federale regering bespreekt momenteel een volgende stap in de hervorming van het verpleegkundig beroep. Dat zijn belangrijke gesprekken want het gaat om zowat de helft van alle zorgverleners: we tellen zo’n slordige 210.000 actieve verpleegkundigen in ons land. Niet onbelangrijk: de gemiddelde leeftijd van verpleegkundigen is 49 jaar, wat maakt dat we aankijken tegen een erg stevige pensioneringsgolf. De uitdaging ligt alvast niet in de verloning: geen enkel ander West-Europees land vergoedt zijn verpleegkundigen beter dan België. De miljarden voor extra loon bovenop de index zijn parels voor de zwijnen. In plaats van extra verpleegkundigen kregen we verpleegkundigen die minder gingen werken.
Niet getreurd: de federale regering nam deze legislatuur een aantal beslissingen die wél een belangrijk positief effect kunnen hebben. Er is een akkoord over de verpleegkundig specialist (een masterniveau) en een verpleegkundig onderzoeker (op doctoraatsniveau). Bovendien vult de ‘bekwame helper’ en de logistiek assistent de verzorgenden en de zorgkundigen aan. Er komt ook een praktijkassistente in de huisartspraktijk. Nog op de plank: het onderscheid tussen het huidige bachelorniveau en het HBO5 niveau. De eerste wordt in de toekomst ‘een verpleegkundige verantwoordelijk voor de algemene zorg’ (VVAZ), de HBO5 of graduaatsniveau vervelt tot de basisverpleegkundige.
Lange tijd gaven beide opleidingen toegang tot ‘verpleegkunde’: bachelors en HBO5 verpleegkundigen konden en mochten grosso modo hetzelfde werk uitvoeren. Er was enkel een – niet onbelangrijk voor werkgevers – verschil in verloning. België werd verschillende malen op de vingers getikt omdat de gelijke behandeling van beide opleidingsniveaus niet conform de Europese afspraken is. Bovendien zijn de rapporten rond de kwaliteit van de HBO5 opleiding problematisch: slechts drie van de twintig opleidingen scoren een voldoende, de anderen vertonen stevige tekorten tot zelfs onvoldoende. De scholen wordt met name een gebrek aan wetenschappelijk kader verweten.
Dat is niet enkel en alleen een onderwijsprobleem. Zo is het essentieel om het onderscheid wat betreft verpleegkundige diagnostiek, de evaluatie en opvolging ervan, inclusief de coördinatie van de verpleegkundige voor te behouden aan minstens een bachelor verpleegkundige. Het gaat volgens Belgisch en internationaal wetenschappelijk onderzoek om een elementair onderscheid tussen beide opleidingen dat ontstaat door verschillen in de theoretische en praktische opleiding. Het vele wetenschappelijke onderzoek rond skills mix en de effecten ervan op de kwaliteit van zorg zijn hard te linken aan vermijdbare complicaties, vermijdbare sterfte en patiëntenervaringen. In mensentaal: met een goede mix van verschillende verpleegkundige profielen sterven minder patiënten
Er is daarnaast een managementprobleem. De huidige wetgeving bakent het werkterrein van beide verpleegkundigen in detail af. In België wordt het onderscheid tussen bachelor en HBO5 verpleegkunde alleen al geregeld via 56(!) akten. Ter illustratie: Nederland kent 14 voorbehouden akten voor alle zorgberoepen. Dergelijke detailregeling en micromanagement beperkt de aantrekkelijkheid, de ontwikkeling van de professional en de regelruimte van zorgonderneming.
Maar het gaat verder: in een nieuw ontwerp hanteert de federale regering ‘complexiteit’ om de autonomie van HBO5 verpleegkundigen in te perken. Die complexiteit bepalen moet dan patiënt per patiënt door de bachelors die regelmatig opnieuw aan het evalueren gaat. Begin daar maar eens aan. Bijvoorbeeld in ouderenzorg waar zorgondernemingen smeken om bachelor verpleegkundigen. Of in de thuiszorg waar je er als vaak helemaal alleen voor staat en meteen ter plekke moet kunnen beslissen. Onbegonnen werk.
Er is een oplossing die zonder detailregeling toch een duidelijk onderscheid maakt. In plaats van complex of niet complex wordt beter een onderscheid gemaakt tussen een verpleegdiagnose en een verpleegprobleem. Hoewel niet helemaal hetzelfde, kan je dat vergelijken met het verschil tussen een medische diagnose en een symptoom: een basisverpleegkundige kan makkelijk en objectief pijn vaststellen en daarop reageren door bv pijnmedicatie toe te dienen en verder op te volgen (al dan niet onder medisch voorschrift). Indien het verpleegprobleem niet gunstig evolueert, kan het worden opgeschaald naar de bachelor verpleegkundige (of een arts) die naast pijn ook andere verpleegproblemen zal interpreteren zoals bv een infectie van een wonde, koorts, ademhaling of een sociale situatie. Die bachelor heeft daarvoor de nodig wetenschappelijke en methodologische vaardigheden en kan zich zo focussen op de patiënten die deze competenties nodig hebben. Het onderscheid tussen verpleegprobleem en verpleegdiagnose laat toe dat de coördinatie en delegatie van handelingen ook door de basisverpleegkundige of andere teamleden kan gebeuren. Maar dan zonder onduidelijkheid over “complexe” situaties of de noodzaak aan een bachelor om die complexiteit in te schatten.
We kunnen de productiviteit van verpleegkundigen optrekken door hen niet harder maar slimmer te laten werken. Door de verschillende verpleegkundige profielen elkaar te laten aanvullen in plaats van te overlappen, maak je elk profiel aantrekkelijker. Het werken binnen een Europees kwalificatieraamwerk garandeert bovendien carrièreperspectieven die je kan aanvullen met permanente vorming en competentie-ontwikkeling van. En last but not least: we ontregelen stevig, in plaats van elke acte in detail in wetteksten te gieten, wordt zorg eenvoudig. De regering lost zo niet enkel een aanslepend onderwijs- en managementprobleem op, maar voorziet zonder extra middelen een meer aantrekkelijk beroep en hogere zorgkwaliteit. In plaats van voor de zwijnen, zijn de parels voor verpleegkundigen.