Vanaf januari 2025 komt de CSRD-trein op gang en Van de Velde behoort tot het selecte kransje dat een ticket kreeg voor de eerste rit. Het bedrijf uit Schellebelle is beursgenoteerd en is daarom verplicht om te rapporteren over duurzaamheidsinspanningen. “Het is een lijvig werk, maar ik ben overtuigd van het nut als je het op lange termijn als strategisch instrument gebruikt.”
Lieve Vermeire, duurzaamheidsmanager bij Van de Velde, beaamt dat CSRD-rapportage een lijvig werk is, maar is overtuigd van het nut ervan als je het op lange termijn als strategisch instrument gebruikt.
Tekst Laurens Fagard – Foto Wannes Nimmegeers
Hoe een kamerbrede glimlach tekenend kan zijn voor de eindspurt van een meerjarig traject. "Ik ben wel blij waar we staan na het werk van de voorbije maanden. Momenteel leggen we de laatste loodjes aan ons duurzaamheidsverslag en werpen externe bedrijfsrevisoren er hun licht op. Het fundament is gelegd en vanaf nu is het bijsturen”, aldus Lieve Vermeire. Ze werkt als duurzaamheidsmanager bij Van de Velde, een modebedrijf dat zich toelegt op lingerie en badkleding met merken als PrimaDonna, Marie Jo en Sarda. Na een carrière van meer dan 20 jaar in de ontwerpafdeling en later als brand manager voor Marie Jo, nam ze een drietal jaar geleden een wending in haar carrière. Ze legt zich nu toe op het duurzaamheidsverhaal bij Van de Velde. “Nog voor de CSRD heel concreet was, besliste de raad van bestuur om de strategie rond duurzaamheid scherper te definiëren. Nagaan waar mogelijke opportuniteiten liggen voor een bedrijf dat je door en door kent, en mensen in duurzaamheid enthousiasmeren, sprak me wel aan.”
Strategisch kwartet
Van bij de start van het uittekenen van de duurzaamheidsstrategie merkten we dat de waardeketen in vergelijking met de brede sector uitdraait in het voordeel van Van de Velde. Het is ook een belangrijk onderdeel waar de CSRD naar kijkt. Al van bij onze oprichting in 1919 maken we er als familiebedrijf een punt van om onze kernactiviteiten zo centraal mogelijk te houden, bekeken vanuit een globaal standpunt. We hebben in Schellebelle een ontwerpteam van 40 mensen en ook de controle en het snijden van de materialen gebeurt nog steeds hier. De productie en assemblage gebeurt voor de helft van de producten in ons atelier in Tunesië, waar meer dan 700 mensen (voornamelijk vrouwen) tewerkgesteld zijn. De andere helft neemt onze partner in het Verre Oosten op zich. Daar werken we al 30 jaar mee samen. Het deel dat in het buitenland gebeurt, kan niet meer in ons land. We vinden daar helaas geen mensen voor.”
“Bij de textielsector zie je vandaag wel nog dat de waardeketen vaak in vele laagjes is versnipperd. Wij hebben veel stoffenleveranciers in West-Europa waardoor die keten transparanter is en makkelijker te overzien. Dat is voor een stuk te danken aan duidelijke keuzes in het verleden. Duurzaamheid had altijd belang, vaak ook vanuit een economische waarde. Nu wilden we het nog meer verankeren in onze strategie. In eerste instantie boden de duurzaamheidsdoelstellingen van de Verenigde Naties (SDG’s) Van de Velde een kader om klemtonen te leggen. “We wilden weten welke impact we als bedrijf konden maken. Sommige SDG’s gaan heel breed en daar hebben we minder vat op, andere zijn dan weer vanzelfsprekend en essentieel voor ons, zoals gendergelijkheid en verantwoorde productie. Klimaatverandering is dan weer iets wat drie jaar geleden minder top of mind was, maar nu precies door het definiëren van een strategie absoluut wel. Uit die eerste oefening kwamen we tot vier grote pijlers. Bij de pijlers rond environment streven we naar klimaatneutraliteit, waar allerlei projecten rond CO2-reductie onder vallen. Daarnaast onderzoeken we het volledige potentieel rond circulariteit. Onderzoeken mag je echt letterlijk nemen, omdat het zeer specifiek is per product. Textiel wordt weinig of niet gerecycleerd en sommige van onze producten bestaan soms uit 50 verschillende componenten. Dat maakt het er niet eenvoudiger op.”
De derde en vierde pijlers zijn gericht op sociaal en ethisch ondernemen. “Hoewel onze waardeketen al redelijk transparant is, vinden we dit prioritair. We doen al veel voor onze eigen medewerkers, maar het is niet voldoende om enkel binnen je eigen vier muren te kijken. We willen ethisch ondernemen mee helpen stimuleren in de waardeketen. Tot slot hebben we vorig jaar onze ‘purpose’ gelanceerd. Die luidt als volgt: we ignite the power in women. Meer dan 90% van onze medewerkers zijn vrouwen. Dat is een redelijk atypische verhouding (lacht). Vrouwen moeten vooral een boost aan zelfvertrouwen en een goed gevoel krijgen wanneer ze onze merken dragen. Organisaties die een gelijkaardige missie nastreven, zoals Plan International, ondersteunen we met veel plezier.”
Basis en add-ons
Bij de totstandkoming van die strategie werden zoveel mogelijk afdelingen betrokken. “Dat is voor mij persoonlijk de afgelopen jaren nog de grootste toegevoegde waarde geweest: duurzaamheid met andere teams inzichtelijk maken. Net zoals digitalisering is het niet zomaar een trend die eventjes passeert. Ik vergelijk het met een nieuwe taal die je moet leren spreken. Ze bulkt van terminologie en ze moet correct vertaald en gesproken worden. Maar bovenal gaat het over nieuwe kennisopbouw. We weten allemaal dat er klimaatveranderingen gaande zijn, maar begrijpen hoe je er als medewerker of afdeling van een bedrijf concrete impact op kan hebben, is niet eenvoudig. Als er bovendien nog geen uitgewerkte richtlijnen zijn of het kader niet duidelijk is, worden mensen niet geprikkeld om eraan te beginnen.”
“Als je duurzaam wil zijn, kan je daar op verschillende manieren naar kijken. Waar het voor mij in essentie bij begint, is dat je een product hebt dat kwalitatief sterk is en lang meegaat. Het uitgangspunt moet zijn dat je iets verkoopt dat een consument een leven lang kan dragen. Uiteraard moet die dan ook bereid zijn om daarvoor te betalen, iets wat in ons segment al sneller het geval is. Daarnaast zijn aspecten zoals het gebruik van gerecycleerde en biogebaseerde materialen, of de herstelbaarheid van het eindproduct, steeds belangrijker. Dit zijn add-ons die hand in hand moeten blijven gaan met de kwaliteit. Als je product niet lang meegaat, blijf je immers met het probleem zitten dat het snel op de afvalberg terechtkomt. Het idee dat je iets twee keer draagt en dan weggooit, moet er dus uit.”
Duurzaamheid is een taal die je tijd moet geven om te leren spreken”
Lieve Vermeire, duurzaamheidsmanager bij Van de Velde
Maturiteitsmeter
De CSRD-richtlijn kwam voor Lieve op het juiste moment. “Ons startpunt kon achteraf gezien niet beter getimed zijn. We hadden eerder bij de opmaak van de strategie al wat impactbevragingen gedaan, gepeild naar wat onze medewerkers vinden over duurzaamheid en waren te rade gegaan bij klanten en leveranciers. Vanaf januari zijn we dus al één van de spelers die onder de CSRD-richtlijn vallen. We bekijken die hele nieuwe wetgeving als organisatie heel pragmatisch en hebben ervoor gekozen veel van de voorbereiding zelf te doen. Niet enkel omdat dit traject riskeert veel budget te vragen – en er gaat veel geld mee gemoeid – maar ook omdat het bijzonder leerrijk is om de kijk op je processen zelf grondig te doen. Er is veel te doen rond de CSRD en ik zie heel wat onzekerheid bij andere organisaties, soms zelfs een verlammend effect. Het is een haalbare oefening, maar je moet het in stapjes doen.”
Hoe dan ook was het hele voortraject een hele duw in de rug. “Onze dubbele materialiteit die we volgens het CSRD-protocol hebben gedaan, zette ons vizier zelfs nog een stuk scherper. Je beseft nog meer wat de consequenties zijn van alles wat rondom het bedrijf gebeurt. De uitkomst hiervan hebben we nadien gealigneerd met onze bestaande strategie. Door het feit dat je dieper graaft op een onderwerp uit de CSRD-standaarden, merk je soms dat je nog te oppervlakkig bezig bent. Het legt goed de maturiteit van de verschillende topics bloot. Je hoeft dan niet meteen die nieuwe ideeën in projecten vorm te geven, maar het helpt dat je ze op de agenda zet.”
In totaal kwamen er voor Van de Velde zo’n 215 kwantitatieve indicatoren uit, verspreid over de CSRD-standaarden. Het zijn thema’s waar ze cijfers over zullen verzamelen en opnemen in het duurzaamheidsverslag. “In het begin schrik je wel even van dat aantal. Het is ook logisch dat hoe meer thema’s materieel zijn, hoe meer informatie je moet bijhouden. Sommige bedrijven hebben de neiging om dan terug te keren op die stappen en minder als materieel aan te duiden. Maar dan mist die oefening zijn doel om je hele impact, risico’s en opportuniteiten uit te pluizen. Je mag ze niet negeren omwille van het feit dat het te veel werk zou zijn.”
(lees verder onder de foto)
“Ik geloof echt dat het een werk is dat op lange termijn loont. De werkimpact wordt duidelijk vanuit voortschrijdend inzicht. En dat hadden we ook wel onderschat. We hebben nu iemand ad interim die ons helpt om onze processen te beschrijven en te documenteren. De voorbije maanden hadden we ook al veel momenten met de revisor waarbij we aligneerden. Duurzaamheidsverslaggeving is niet nieuw voor ons, maar het assurance-aspect dat erbij komt, maakt het een niveau hoger, ook qua werkbelasting. Het brengt ook wel wat gesprekken op gang over verantwoordelijkheden en al dan niet bestaande targets. Het meest uitdagende is wel dat je je op korte tijd moet organiseren op die vragen.”
Over de zin of onzin van duurzaamheidsverslagen is Lieve duidelijk. “Daar mogen we ons niet op blindstaren, want anders ontzien we ons de moeite en missen we ook het voordeel van de oefening. Het is inderdaad een groot rapport en in eerste instantie zullen niet veel mensen het lezen, maar je krijgt ook inzichten over je bedrijf en het trekt discussies op gang. Bovendien mag je niet onderschatten dat jonge medewerkers meer en meer op zoek gaan naar informatie over de duurzaamheidsinspanningen van jouw bedrijf. Over het nut van vragenlijsten die nu gretig worden rondgestuurd naar stakeholders in de ruime zin, twijfel ik wel. Het kan wel mooi ogen dat je 500 respondenten hebt en op die manier een zeker gewicht geeft aan je strategie. Maar het wordt dan wel zeer administratief. Met diepte-interviews kom je naar mijn mening veel verder.”