In deze rubriek gaat Hilde Schuddinck, co-ceo Voka Oost-Vlaanderen, op zoek naar mensen die haar inspireren, enthousiasmeren en motiveren. Deze keer ging ze op pad met Patrick Lateur haar leraar Latijn in de laatste jaren humaniora in Gijzegem. Een leerkracht vol passie voor zijn vak. Inspirerend en begeesterend. Dag op dag 30 jaar ouder dan zij. Op zijn 58ste zei hij het onderwijs vaarwel om voor zijn andere passie te kiezen: vertalen. In die zin is hij ook ondernemer geworden. En letters produceren doet hij nog altijd, in een strak ritme.

Co-ceo Voka Oost-Vlaanderen Hilde Schuddinck in gesprek met haar oud-leraar Latijn in de laatste jaren humaniora in Gijzegem.
Tekst Hilde Schuddinck – foto Nathalie Dolmans
Mijnheer Lateur, ik moet toegeven dat ik na 28 jaar enigszins nerveus ben om dit gesprek aan te gaan. Alsof je toch een beetje in die leerling/leraar-verhouding blijft.
Patrick Lateur: “Dat is toch nergens voor nodig, ik was ontzettend blij met je vraag. Ik volg je een beetje vanop afstand. Zo las ik eind vorig jaar in de krant over je nieuwe rol als co-ceo bij Voka- Oost-Vlaanderen en als voorzitter van het Wintercircus. Ik heb je toen proficiat gewenst. Het doet me deugd als ik zie dat oud-leerlingen het goed stellen. En bij jou verbaast me dat niet.”
Dat wou ik je vragen, wat voor een leerling ik destijds was. Welke eigenschappen zijn je bijgebleven?
“Felheid en scherpte. Ook door altijd heel alert te reageren. 80 à 85 procent aandachtig en voor de rest had je afleidingskes nodig. Je was altijd heel beweeglijk; zelfs als ik dacht ‘dit heeft ze niet gehoord’, slaagde je er toch in om ad rem te reageren. Alsof je een antenne hebt die continu verschillende signalen oppikt. En je lachte altijd en veel, je had dat nodig om te kunnen functioneren, denk ik. En natuurlijk dat paardengeheugen.”
Amai, dat is meteen al een stevig assessment waar ik mezelf in herken, ook nu nog. Ik herinner me jou als de immer gefocuste leraar die ons overweldigde met Latijn en geschiedenis.
“Dat was ook mijn drijfveer om in het onderwijs te stappen. Die klassieke oudheid, ik werd daar zelf door overweldigd als jonge kerel. Ik moest dat ei kwijt en doorgeven aan een nieuwe generatie. Waarvoor dat allemaal dient, weet ik ook niet.”
Maar je staat er wel achter dat er nog altijd Latijn wordt onderwezen…
“Ja, omdat het ook te maken heeft met onze wortelgrond. Weten waar we vandaan komen, zeker met de huidige mondialisering. Als je in contact komt met andere culturen, is het goed om de eigen grond ook goed te kennen. Vroeger waren wij veel te eurocentrisch, toch? Oude talen passen wel als een tang op een varken op de hedendaagse manier van leven. De snelheid, de vluchtigheid, de oppervlakkigheid van deze tijd. Oude talen hebben geen directe meerwaarde, en dus worden ze te vaak aan de kant geschoven.”
Was het jouw droom om in het onderwijs te stappen?
“Ja! Omdat ik zelf veel heb gehad aan het college van Waregem. Een tweetal leerkrachten – priesters – zijn me bijgebleven. In de poësis gaf een van hen Nederlands en Frans, godsdienst natuurlijk, geschiedenis en Latijn. Ik denk dat ik daar de microbe gekregen heb, want ik was eigenlijk een beschaamde jongen. Ik wou niet meteen voor een klas staan, toen. Ja, leerkrachten kunnen inderdaad een voorbeeldfunctie hebben. En dat moet de ambitie ook zijn van elke leerkracht.”
Is dat je definitie van een goede leerkracht? Ik vond dat het bij ons vooral over kennis ging.
“Dat was zo, en dat is niet erg. Sterk hameren op kennis is de corebusiness van een leerkracht. Ook op attitude en sociaal gedrag natuurlijk, maar zijn vak komt op de eerste plek. En hij moet maar zoeken hoe hij dat het best en het meest boeiend brengt.”
Hoe kijk je naar het huidige onderwijssysteem en de evolutie daarin?
“Ik weet niet hoe ik zou reageren moest ik nu nog voor de klas staan. In gsm-gebruik zou ik radicaal zijn. Ze zitten er nu al maanden over te leuteren. Neem hem gewoon af tijdens de lesuren. Dat is een zonevreemd instrument in een klas. En een aanslag op je concentratie. Ik heb zelf een eenvoudige Nokia, puur uit lijfsbehoud. Discipline binnen de klasmuren is belangrijk, buiten de schoolmuren heb je er immers geen vat op.”
Naar jou luisterden wij zeker, je was een soort charismatisch figuur voor ons.
“Oei, dat weet ik niet…”
Je droeg toen al die rode sjaal…
“Ja en mijn witte manen. Toen ik vijftig werd, zei ik: ‘Vijftig jaar had ik kort haar, nu ga ik vijftig jaar lang haar hebben’. Toen rookte ik ook, dat kon allemaal nog. Tijdens een overhoring stond ik in de klas aan het raam te roken, nadien in de gang, dan in de leraarskamer. Tot het niet meer mocht. (spontaan) Maar ik heb ook mindere periodes gehad. In 1988 zat ik een drietal maanden thuis. Nu heet dat een burn-out. Die is opgelost geraakt door een paar maanden rust te nemen, maar vooral door een andere invulling te geven aan mijn dagen. Ik ben gaan schrijven en ik besefte dat ik mijn ei ook op een andere manier kwijt kon. Het is zelfs zo geëvolueerd dat ik finaal gestopt ben met lesgeven om me fulltime op het schrijven te richten.”
Was dat een moeilijke keuze?
“Ja, met veel pijn in het hart. Was het schrijven er niet geweest, ik zou wellicht tot mijn 70ste les hebben gegeven. Voor een vertaling van verzen van Lucanus kreeg ik als veertiger een prijs, kort daarvoor won ik de debuutprijs op de Vlaamse Poëziedagen. En van het een kwam het ander. In mijn vertaalwerk kon ik nog altijd een beetje onderwijzer zijn, door op die manier zaken door te geven aan volgende generaties.”
Ook het nutteloze heeft zijn nut”
Patrick Lateur
Doe je dat nog altijd met evenveel discipline?
“Ik houd me aan een strak ritme. Dat is van 8.30 tot 12.30 uur teksten doorploegen, lunchen en dan siësta, terwijl ik kijk naar de journaals op de Franse en Italiaanse televisie. Rond 14.30 uur koffie en dan nog wat lezen, of werken aan kleine opdrachten. Lezingen geef ik bijna niet meer. Om zeven uur kijk ik naar het journaal op VRT, daarna weer lezen.”
Hoelang blijf je dit ritme nog aanhouden?
“Liefst zo lang mogelijk. Vrienden denken soms dat ik saai werk doe, maar ik geniet er van. Het is helemaal met mijn goesting. En ik geef zo werk aan uitgevers, drukkers en boekhandelaars. Ik draag dus nog bij aan de economie. Voka kan trots op me zijn.”
Dat kan ik alleen maar aanmoedigen (lacht).
“Het belangrijkste is die werkvreugde, die is voor mij echt van belang. Elke dag opnieuw. Vroeger door te begeesteren, nu door mijn vertaalwerk.”
Wie is je favoriete classicus eigenlijk?
“Homeros, de oudste dichter van Europa. Omdat alle levensvragen in zijn teksten zitten. Oorlog en de afschuw voor oorlog. Liefde, de zoektocht naar wie we zijn, de goden, economie en vriendschap. De antwoorden zijn altijd tijdsgebonden, maar de vragen blijven dezelfde. En de gevoelswereld van mensen is in wezen niet veranderd.”
(lees verder onder de foto)

Beweegt u zich graag in deze huidige tijdsgeest?
“Het moet wel, maar ik vind het lastig. Onze democratie staat zwaar onder druk. Ik lees dat al in de tijden van de Grieken, die fameuze lijkrede van Pericles over democratie. Die teksten doen er dus nog altijd toe, want ook in de oudheid werd al over democratie gediscussieerd. En als ik dan zie hoe verkiezingen nu gemanipuleerd worden… Je kunt je ergeren aan oppervlakkigheid of de vluchtigheid van alles. Maar het democratisch bestel, dat staat internationaal heel sterk onder druk.
We zouden die oude teksten moeten (her)lezen, om ons er terug wat meer van bewust te zijn. 2.500 jaar geleden woedde in Athene al de discussie over welk systeem het beste is: een monarchie, een aristocratie of een democratie? Democratie, zo bleek.
Democratie verloopt in cycli, zo leert de geschiedenis ons ook…
“Nu zijn we misschien op een cruciaal kantelmoment. Ook de politieke stijl wisselt voortdurend. Bart De Wever bijvoorbeeld kiest sterk voor het type van Caesar. Ik zou eerder kiezen voor een Cicero. Dat was een politicus met veel aarzelingen, die zocht naar evenwichten. Ik vind dat we eerder daar moeten naar opkijken.”
Vind je het positief dat Bart De Wever vaak Latijnse zinnen debiteert?
“Dat werkt contraproductief, zo wordt Latijn weer op een voetstuk gezet. Alsof het enkel voor de elite is. Bart De Wever is een genie, maar zelf ben ik meer voor de middenweg. En we moeten erop toezien dat we federaal én regionaal noch ons sociaal kapitaal, noch ons cultureel soortelijk gewicht verliezen. Het zijn moeilijke tijden.”
Ondernemers hebben het heel druk, maar ze zouden per week één novelle van 90 bladzijden kunnen lezen. Tien minuten per dag. Als intellectueel voedingssupplement”
Patrick Lateur
Over cultuur gesproken, je wou afspreken in de KANTL, een prachtig gebouw in het centrum van Gent.
“De Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren (KANTL) is sinds 1886 het instituut waar literatoren, taal- en literatuurwetenschappers elkaar ontmoeten om ‘de studie, de beoefening en de bloei van de Nederlandse taal en letteren te stimuleren’. Tegelijk is het een open huis waar veel culturele activiteiten worden georganiseerd, ook door derden. Ik ben hier verkozen in 2004, in 2019 werd ik erelid. Maar ik ondervond hoe ook hier stevig aan de werkingstoelagen wordt geknabbeld.”
Word je daar boos van?
“Dat men in cultuur snijdt? Ja, en opstandig. Zoals ik dat ook voel als er aan Latijn en Grieks zou worden geraakt. Goed, met Grieks doe je niks. Maar ook het nutteloze heeft zijn nut.”
Leg uit.
“Cultuur kun je niet meten en opvolgen in cijfers. Filosoof en Nobelprijswinnaar Henri Bergson sprak ooit van le supplément d'âme. Wij zijn voortdurend fysiek en materieel bezig met alles wat maakbaar en traceerbaar is. Je houdt ook als ondernemer je rendement in de gaten, je plant vooruit. We zijn veel bezig met zaken te regelen, te beheren, in de hand te houden.”
We hebben graag dat de Excel klopt…
“Ja, en dat is absoluut nodig. Eerst moet dat in orde zijn om zo zuurstof te creëren om ook dat nutteloze een plek te geven.
Ik begrijp dat het voor ondernemers soms zoeken is in hun drukke schema. Ze hebben misschien niet veel tijd om te lezen. Maar ze zouden per week één novelle van 90 bladzijden kunnen lezen. Tien minuten per dag. Bijvoorbeeld De jas van Gogol of een kortverhaal van Pirandello of De Maupassant. Of neem Dood in Venetië van Mann en Streuvels’ Het leven en de dood in den ast. Dat gaat deugd doen, zo’n intellectueel voedingssupplement. Het is een klein tegengewicht voor die maakbaarheid waarin we onze dagen doorbrengen.”
Ik vind dat een mooie tip die ik opnieuw ga proberen toepassen.
“Goed zo, Hilde, en daarna terug produceren en renderen. Dus je even in die nutteloosheid verliezen om daarna extra nuttig te zijn.”