De verkiezing van Donald Trump maakt één punt kristalhelder: Europa (en België) moeten dringend hun eigen huiswerk voltooien, zowel op economisch als geopolitiek vlak. “Ja, zijn overwinning is een wake-up call voor Europa”, meent Voka’s hoofdeconoom Bart Van Craeynest.
Maar daarvoor moeten alle Europese neuzen in dezelfde richting staan. “We moeten de eengemaakte markt ‘afwerken’, maar dat is verre van evident vandaag.”
Tekst Sam De Kegel
Er is geen enkele president die wereldwijd meer controverse oproept dan Donald Trump. In de leef- en denkwereld van de man die Amerika ‘weer groot wil maken’ – voor de tweede keer, alleluja – is nauwelijks ruimte voor nuance, en dat blijkt ook vaak bij zijn voor- én tegenstanders.
Maar één ding is zeker: de man van 78 – in onberispelijk blauw kostuum met zijn immer gladgestreken gezicht, gouden sprieten en rode baseballpet – legt op 20 januari de eed af als 47ste president van de Verenigde Staten, met ook het Congres volledig in Republikeinse handen. Dat geeft hem de mogelijkheid om het beleid echt te boetseren, met belangrijke implicaties voor de wereldeconomie, en dus ook voor Europa én onze Belgische, kleine, open economie. Door zijn openheid is handel essentieel voor België. Bijna 64% van de Belgische uitvoer is trouwens bestemd voor de intra-Europese markt.
Op verschillende vlakken moet Europa veel meer verantwoordelijkheid gaan nemen, vindt Bart Van Craeynest, Voka’s hoofdeconoom. Zeker als Trump een aantal van zijn meer extreme campagnevoorstellen zou doorduwen. “We kunnen ons beter voorbereiden op het ergste. Enkel de Europese interne markt hebben we zelf in de hand. We hebben zeker het potentieel om meer welvaart te creëren dan wat Trump ons zou kunnen kosten.”
(lees verder onder de foto)
Vrees voor hogere VS-invoerheffingen
De internationale handel staat al geruime tijd onder hoogspanning. Terwijl de wereldhandel in de periode 2002-2008 gemiddeld met 7,4% per jaar toenam (in volume), zakte dat groeitempo in de periode 2011-2018 terug tot 2,6% per jaar en is die groei vandaag zelfs stilgevallen. De voorbije drie jaar stagneerde de wereldhandel. Niet toevallig is het aantal handelsbelemmeringen de voorbije jaren ook spectaculair toegenomen. Bart: “Tijdens zijn eerste presidentsperiode voerde Trump al hogere invoerheffingen in. Biden trok die lijn gewoon door.”
Trump wil daar nu een dikke laag bovenop leggen met hogere invoerheffingen op alle invoer in de VS, en dus niet enkel op invoer uit China. “Zo spreekt hij over 10% extra voor Europese invoer en zelfs 60% extra op alle Chinese invoer. De jongste weken vermeldde hij zelfs invoerheffingen tot 25% voor invoer vanuit Canada en Mexico, twee van zijn belangrijkste handelspartners, met een verweven industrie. En voor de BRICS-landen dreigt hij zelfs met een heffing van 100%, bizar.”
Het typeert Trump ten voeten uit: impulsief, soms irrationeel maar zeker wispelturig in het kwadraat. Op elk thema – van abortus over wapenwetgeving tot protectionisme – heeft hij zichzelf tegengesproken. Bart: “Hij heeft eigenlijk geen programma en deed heel veel – soms extreme – uitspraken op campagne-events. Het blijft gissen hoe zijn economisch beleid zal zijn. Maar die hogere invoerheffingen komen er volgens mij zeker, de vraag is alleen hoeveel hoger.”
Zo goed als zeker evolueren we de komende jaren naar een meer gefragmenteerde wereldeconomie waarbij de grote blokken zich meer afzetten tegen elkaar. Bart: “De vorige keer was Trump zelf verrast dat hij won en in zijn kabinet zaten nog enkelingen die af en toe tegengas gaven. Vandaag is hij beter voorbereid, dat zie je ook aan de samenstelling van zijn kabinet, dat is veel extremer dan de eerste keer. Elke president wil ook zoveel mogelijk gedaan krijgen voor de midterms, de tussentijdse verkiezingen. Ik ben er niet gerust op dat sommige van zijn extreme uitspraken zullen bewaarheid worden, al kunnen zijn uitspraken rond invoerheffingen ook deel uitmaken van een uitgekiende onderhandelingsstrategie.”
Diversifiëren is de boodschap
Hoe moeten onze bedrijven zich daartegen wapenen? Bart: “De wereldeconomie is heel volatiel nu en de geopolitieke risico’s zijn zoveel groter geworden dat je als bedrijf op zo veel mogelijk vlakken moet diversifiëren. Dat betekent: niet te afhankelijk worden van één markt, klant of toeleverancier. Je kan als Vlaams bedrijf natuurlijk ook lokaal produceren. Door de Inflation Reduction Act (IRA, een Amerikaanse wet die onder meer duurzame, binnenlandse investeringen stimuleert door middel van subsidies en belastingverminderingen, red.) overwegen sommige Europese bedrijven om lokaal te produceren en zo ook niet getroffen te worden door hoge invoerheffingen.”
“Los daarvan vind ik dat Trump een verkeerd besef heeft van hoe internationale handel werkt. Hij heeft dit altijd voorgesteld als een soort wedstrijd: wie het meest exporteert, is de winnaar en wie het meest importeert, is de verliezer. In die context past zijn beleid rond invoerheffingen. Maar in werkelijkheid winnen de beide partijen altijd met meer handel – al zullen er altijd verschillen zijn per sector – en zijn invoerheffingen slecht voor beide partijen. En invoerheffingen wegen het meest op de consument van het land waar de invoerheffingen geheven worden. De Amerikaanse consument zal dus ingevoerde Chinese auto’s duurder betalen of al evenveel voor een van Amerikaanse makelij. En ook zijn campagne rond inflatie deugt niet. Hij wil die doen ‘verdwijnen’, maar veel van zijn maatregelen zouden net meer inflatie creëren.”
Te veel handelsbarrières binnen Europa
Terug naar Europa. Vlottere handel binnen een Europese markt met minder regulitis is de kortste weg naar meer Europese welvaart, meent Voka’s hoofdeconoom. “Daarvoor hebben we uiteraard de Amerikaanse president niet nodig. We zijn ooit het Europese verhaal begonnen in een streven naar een eengemaakte markt met vrije handel van goederen en diensten en vrij verkeer van personen. Dat heeft enorme economische winst opgeleverd voor alle betrokken landen, maar dat is nu eigenlijk tot stilstand gekomen.”
Het wordt cruciaal om de eengemaakte markt binnen Europa ‘af te werken’, maar de realiteit is niet rooskleurig. “Volgens nieuwe analyses van het IMF zijn er binnen de Europese markt voor de industrie handelskosten of-barrières die overeenkomen met een heffing van 44%. Tussen Amerikaanse staten is dat amper 15%. In de Europese dienstensectoren lopen die handelskosten zelfs op tot 110%. Als je een nieuw medicijn in Europa wil lanceren, moet je met 27 lidstaten onderhandelen over de toelating en de terugbetaling. In de VS moet je slechts één keer onderhandelen. Of kijk naar de banken: sommige hebben dochters in andere landen, maar grosso modo zijn de banken land per land georganiseerd. Om kapitaal te vinden voor een grootschalige investering werkt zo’n gefragmenteerde markt belemmerend.”
Volgens het Draghi-rapport impliceren die interne handelsbelemmeringen een gemiste 10% aan economische activiteit op Europees niveau. Dat komt overeen met 1.700 miljard euro. Voor België zou dat neerkomen op minstens 60 miljard, en wellicht meer omdat ons land meer dan gemiddeld afhankelijk is van interne Europese handel.
Te veel ieder voor zich
Europa spreekt zelden met één stem, betreurt Voka’s hoofdeconoom. “Tijdens de energiecrisis van enkele jaren geleden zag je heel snel dat elk land zijn eigen koers voer. Frankrijk ging voor goedkope nucleaire energie, Duitsland probeerde gas te vinden... Het is niet gemakkelijk om de Europese energiemarkt beter op elkaar af te stemmen; we zijn ver verwijderd van een eengemaakte Europese energiemarkt.”
Volgens Bart moeten we terug naar het oorspronkelijke idee van de Europese Unie. “Die is ooit opgericht om de vrede te waarborgen, daarna kwam al snel de agenda van economische welvaart: als we één markt creëren in Europa staan we economisch veel krachtiger, maar dat betekent wel dat de individuele lidstaten een stuk over hun eigen kortetermijnvisie én nationale belangen moeten stappen. Dat idee zijn we sinds de financiële crisis eind 2008 kwijtgeraakt. Toen hoorde je: ‘Wij, Nederlanders of Duitsers, gaan niet betalen voor die luie Grieken en Italianen.’ Die verdeeldheid zie je nu ook bij de grenscontroles die verschillende lidstaten opnieuw invoeren, om migratie- en veiligheidsredenen. Migratie is een splijtzwam in Europa, en we staan nog maar aan het begin, want de bevolking in Afrika blijft aanzwellen.”
Ook energie is steeds vaker een twistappel. “West-Vlaamse bedrijven trekken de grens over omdat er o.a. meer grond beschikbaar is en de energie goedkoper is. De Franse overheid gooit meer met subsidies, en zo dreig je de Europese markt kapot te maken. Je zou de netten over de grenzen meer op elkaar kunnen laten aansluiten, zodat je elkaar kan ‘helpen’ als er in het ene land een tekort is en in een ander land een overschot. Binnen Europa staan sommige landen er een pak beter voor dan andere, zoals Frankrijk dat zijn nucleaire energie heeft behouden, in tegenstelling tot de Duitsers en wij. Scandinavische landen staan veel sterker in hernieuwbare energie, met o.a. hun waterkracht. Ik geloof nog steeds in een eengemaakte energiemarkt; laat ons nu starten om binnen tien jaar de vruchten te plukken.”
Als China en de VS zich nog meer gaan afschermen van de rest van de wereld en een soort handelsoorlog opstarten – dat risico is reëel – dan moet Europa zich dringend intern versterken. “Als het niet lukt met alle Europese landen binnen de EU, dan misschien met een selectie van landen”, zegt Bart.
Hij wijst er terecht op dat de ‘kern’ van Europa nu heel fragiel is. “Stuurloos is misschien een groot woord, maar we hebben nog steeds geen Belgische regering (bij het ter perse gaan op 19 december), de Franse is net gevallen, er is geen Duitse en ook de Nederlandse staat op vallen. En aan de rand van Europa heb je figuren zoals Viktor Orban, die meer en meer hun eigen koers varen en richting Rusland en China kijken.”
Europa heeft zich te lang – zowel op vlak van defensie, economie als strategische afhankelijkheid – verschuild onder de VS-rok”
Bart Van Craeynest, hoofdeconoom Voka
Kiezen voor slimme vrijhandelsverdragen
Nog een zorgwekkend cijfer: rond 2010 telde het IMF minder dan 300 handelsbelemmeringen in de wereldeconomie, vijftien jaar later zijn dat er maar liefst 3.000. Die trend zal niet meteen keren. Om tegen die achtergrond van stijgende invoerheffingen de potentiële voordelen van internationale handel toch nog zoveel mogelijk te capteren, moet Europa veel meer kijken naar internationale handelsverdragen met specifieke partners/regio’s, vindt de hoofdeconoom. Bart: “Ook al bleek dat de voorbije jaren politiek moeilijk te liggen – denk aan de eerdere tegenkanting voor CETA (The EU-Canada Comprehensive Economic and Trade Agreement met Canada) – leverden eerdere handelsverdragen telkens voordelen op voor alle betrokken partijen. Zo is de handel, zowel export als import, met Canada spectaculair toegenomen. Maar ook het recente vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en de Mercosur-landen (Argentinië, Brazilië, Paraguay, Uruguay en Bolivia, red.). blijft voor controverse zorgen.”
(lees verder onder de foto)
Bart Van Craeynest, hoofdeconoom Voka
Hoewel het populistische beeld internationale handel afschildert als een wedstrijd of gevecht, komt dat niet overeen met de realiteit. Europa moet in die handelsverdragen ook meer rekening gaan houden met haar afhankelijkheid van de rest van de wereld (en vooral van specifieke, minder betrouwbare regimes) op een aantal strategische domeinen. Zo blijft Europa voor de toevoer van kritieke grondstoffen - essentieel voor de digitale en duurzame transitie - heel erg afhankelijk van China, dat in een aantal Afrikaanse landen het monopolie heeft over het ‘mijnen’ van kritieke grondstoffen. Zambia is rijk aan koper en kobalt, de Congolese regio Katanga ligt vol met vrijwel alle denkbare grondstoffen, en die kunnen via Angola de Atlantische Oceaan over, voor de export. China en de VS wedijveren in die regio met de ontwikkeling van hun eigen spoorlijn.
Ook op dat vlak kunnen nieuwe handelsverdragen een deel van de oplossing vormen. Overigens is België een van de lidstaten die het het meest laat afweten. Bart: “Er zijn nu een negental handelsverdragen die Europa aan het onderhandelen is, maar die moeten ook goedgekeurd worden door de lidstaten en door de regio’s binnen de lidstaten. Vooral Wallonië ligt dwars. In het besef dat België zoveel te danken heeft aan de explosie van internationale handel de voorbije vijftig jaar, is dat verbijsterend.”
Kansen voor onze defensie-industrie
Voor zover Oekraïne dat al niet deed, zou de recente verkiezingscampagne in de VS het topic defensie ook hoog op de Europese agenda moeten plaatsen. Al te lang verschuilt Europa zich op dat vlak via de NAVO achter de VS. Trump is al langer van plan om daar verandering in te brengen en zal Europa ertoe dwingen om veel meer haar eigen verantwoordelijkheid op te nemen. Dat impliceert vooral hogere budgetten voor defensie en ook een strategie om de Europese defensie-industrie te versterken. Bart: “Daarbij komt zeker ook België terug op de radar. Ons land hoort al langer bij de NAVO-lidstaten met de laagste uitgaven voor defensie, ver onder de NAVO-doelstelling van 2% van het bbp, en nu is er zelfs sprake van 3%. Onze uittredende regering beloofde wel om die doelstelling te halen tegen 2035. Maar gezien de geopolitieke situatie zullen we niet zo lang kunnen wachten. Om de 2%-doelstelling op korte termijn te halen, moeten we jaarlijks zo’n 5 miljard euro meer uitgeven aan defensie (11 miljard extra voor België, met 3%). Met een begrotingstekort van zo’n 30 miljard vandaag wordt dat niet evident. We moeten binnen Europa ook nadenken hoe we de lokale defensie-industrie nieuw leven inblazen, ook om strategisch minder afhankelijk te zijn van de VS (denk maar aan F35’s die uit de VS komen maar wel deels onderhouden worden in Nederland, red.). In Europa zijn er ook te veel restricties op dual use-toepassingen, militaire innovaties die ook civiel hun nut kunnen hebben. Er is dus een enorm potentieel, en nu is er meer draagvlak voor. Maar ook hier is de Europese markt te gefragmenteerd. Voor geavanceerde wapensystemen of vliegtuigen heb je heel veel O&O en een heel breed financieringsdraagvlak nodig, dan lijkt het me logisch om op Europees niveau de krachten meer te bundelen.”
Het louter afschermen van de Europese markt via hogere invoerheffingen is geen duurzame strategie. Europa moet vooral de eigen industrie versterken en interne handelsbarrières wegwerken”
Bart Van Craeynest, hoofdeconoom Voka
Tijd voor een nieuw Europees industrieel beleid
De ganse Europese industrie staat al geruime tijd onder druk, met vooral de auto-industrie als sprekend voorbeeld. De Europese autoproductie ligt nu 20% lager dan in de pre-corona jaren en is teruggezakt naar het niveau van het jaar 2000. De hele Europese industrie wordt geconfronteerd met een energiehandicap (gasprijzen in Europa liggen 4 à 5 keer hoger dan in de VS), de versnelling in de duurzame transitie, de doorgedreven regulering en stevige buitenlandse concurrentie (o.m. uit China, die waarschijnlijk nog zal aanzwengelen door de Trump-strategie). Trump zal het industrieel beleid gericht op de VS doorzetten. Europa moet dringend een eigen industrieel beleid uitwerken.
Bart: “Het louter afschermen van de Europese markt via hogere invoerheffingen is geen duurzame strategie. Enkel in specifieke gevallen, onder meer om oneerlijke concurrentie tegen te gaan, kan dat zinvol zijn. Europa moet vooral een beleid uitwerken dat de industrie versterkt. Ook dat vertrekt van het afwerken van een eengemaakte markt. Dat impliceert ook voor industriële bedrijven een grotere afzetmarkt en minder handelskosten, en is allicht het beste antwoord op de energiehandicap.
Daarnaast moet de Green deal meer gekoppeld worden aan een Industrial deal. Zo heeft Europa vandaag nog steeds een voorsprong op het vlak van cleantech, maar is China bezig aan een snelle en forse inhaalbeweging. Het komt erop aan die voorsprong te vrijwaren. Voor kritische mineralen zijn we inderdaad afhankelijk van China, maar we kunnen zelf de Europese mijn(bouw)capaciteit weer wat uitbouwen. Bart: “Trump wil trouwens die verduurzaming on hold zetten, maar dat gaat niet meer. Veel duurzame oplossingen zullen op een bepaald moment goedkoper worden dan de fossiele en hen voorbijsteken. China beseft dat heel goed, kijk maar naar hun productie van elektrische wagens.
Verder moet vermeden worden dat individuele lidstaten, via subsidies voor specifieke bedrijven, tegen elkaar gaan opbieden. Zo’n beleid is op langere termijn nefast voor de Europese economie.”
Highfive voor hightech innovatie
Uit het recente Draghi-rapport – volgens Voka’s hoofdeconoom het beste in jaren, want “industrie staat eindelijk weer op de agenda” – kwam naar voor dat Europa een probleem heeft van te lage productiviteitsgroei, vooral doordat het te veel inzet op midtech-activiteiten (en te weinig op hightech). En dat terwijl Europese overheden ongeveer evenveel middelen voorzien voor O&O en innovatie als de Amerikaanse overheid. Maar ook op vlak van onderzoek & innovatie is Europa te versnipperd. Bart: “Daardoor is de impact veel beperkter en zijn de mogelijkheden voor onze start- en scale-ups veel kleiner om door te groeien en trekken ze sneller naar de VS. Bovendien investeert de private sector in de VS veel meer in innovatie, ook dankzij de grotere afzetmarkt en dito groeimogelijkheden. Ook op dat vlak moet Europa dus werk maken van een meer gecoördineerd beleid, waarbij innovatie meer gericht wordt op de grote uitdagingen die op ons afkomen. En dat zal op termijn resulteren in een sterkere productiviteitsgroei en meer welvaart.”
Conclusie? President Trump zal ongetwijfeld een impact hebben op de wereldeconomie, en langs die weg ook op de Europese en de Belgische economie. Europa moet evenwel niet alleen kijken naar de VS, maar kan beter zelf werk maken van ernstig beleid. De Amerikaanse verkiezingen hebben pijnlijk duidelijk gemaakt dat Europa vooral de eigen zaken op orde moet krijgen. “Laat ons dit als een waarschuwingssignaal zien”, besluit Bart Van Craeynest. “Europa heeft zich te lang – zowel op vlak van defensie, economie als strategische afhankelijkheid – verschuild onder de VS-rok. Als binnen vier jaar blijkt dat we dit momentum hebben aangegrepen om een aantal zaken meer in eigen handen te nemen, dan komen we er zeker sterker uit. Maar op dit moment gaat Europa die richting niet uit. En hopelijk is er ook in België een federale regering wanneer jullie lezers dit artikel lezen, zodat we onze positie in Europa niet verder verzwakken.”