De verkiezing van Donald Trump maakt nog maar eens pijnlijk duidelijk dat Europa (en België) vooral de eigen zaken op orde moet zetten, zowel op economisch vlak als op het vlak van defensie en geopolitieke rol.
In de VS wordt Trump opnieuw president, met ook het Congres volledig in Republikeinse handen. Dat heeft hem de mogelijkheid om het beleid echt vorm te geven, met uiteraard belangrijke implicaties voor de wereldeconomie (en dus ook voor onze economie).
Zeker als hij een aantal van zijn meer extreme campagnevoorstellen zou kunnen doorduwen. Voor Europa (en België) zou dit een wake-upcall moeten zijn om eindelijk de eigen zaken op orde te zetten. Op verschillende vlakken moet Europa veel meer verantwoordelijkheid gaan nemen.
1. Interne markt
De internationale handel staat al geruime tijd onder druk. Terwijl de wereldhandel in de periode 2002-2008 gemiddeld met 7,4% per jaar toenam (in volume), zakte dat groeitempo in de periode 2011-2018 terug tot 2,6% per jaar en is die groei vandaag zelfs stilgevallen. De voorbije drie jaar stagneerde de wereldhandel.
Niet toevallig is het aantal handelsbelemmeringen de voorbije jaren spectaculair toegenomen. Trump wil daar nog dikke laag bovenop leggen met hogere invoerheffingen op alle invoer in de VS (en vooral op invoer uit China). Zo goed als zeker evolueren we de komende jaren verder naar een meer gefragmenteerde wereldeconomie waarbij de grote blokken zich meer afzetten tegen elkaar.
Dat maakt het nog veel belangrijker om de eengemaakte markt binnen Europa af te werken. Volgens nieuwe analyses van het IMF zijn er binnen de Europese markt voor de industrie handelskosten die overeenkomen met een heffing van 44%. Tussen Amerikaanse staten is dat amper 15%. In de Europese dienstensectoren lopen die handelskosten zelfs op tot 110%.
Volgens het Draghi-rapport impliceren die interne handelsbelemmeringen een gemiste 10% aan economische activiteit op Europees niveau. Dat komt overeen met 1700 miljard. Voor België zou dat neerkomen op minstens 60 miljard (en allicht meer gezien ons land meer dan gemiddeld afhankelijk is van interne Europese handel).
Vlottere handel binnen een Europese markt met minder regulitis is de kortste weg naar meer Europese welvaart (en daarvoor hebben we uiteraard de Amerikaanse president niet nodig).
2. Internationale handelsverdragen
Rond 2010 telde het IMF nog minder dan 300 handelsbelemmeringen in de wereldeconomie, vandaag zijn dat er 3.000. Het ziet er niet naar uit dat die trend snel zal keren. Om tegen die achtergrond de potentiële voordelen van internationale handel toch nog zoveel mogelijk te capteren, moet Europa veel meer kijken naar internationale handelsverdragen met specifieke partners/regio’s.
Ook al bleek dat de voorbije jaren politiek moeilijk te liggen, leverden eerdere handelsverdragen telkens voordelen op voor alle betrokken partijen (ook al zijn er binnen de betrokken landen wel verschuivingen in economische activiteiten). Hoewel het populistische beeld internationale handel afschildert als een wedstrijd/gevecht, komt dat niet overeen met de realiteit.
Europa moet in die handelsverdragen ook meer rekening gaan houden met haar afhankelijkheid van de rest van de wereld (en vooral van specifieke, minder betrouwbare regimes) op een aantal strategische domeinen. Zo blijft Europa voor de toevoer van kritieke grondstoffen, essentieel voor de digitale en duurzame transitie, heel erg afhankelijk van China. Ook op dat vlak kunnen nieuwe handelsverdragen een deel van de oplossing vormen.
Overigens is België (vooral via de regio’s) een van de lidstaten die het het meest laat afweten met de goedkeuring van de al onderhandelde handelsverdragen. Gezien hoeveel België te danken heeft aan internationale handel, blijft dat verbijsterend.
3. Defensie
Voor zover Oekraïne dat al niet deed, zou de verkiezingscampagne in de VS het topic defensie hoog op de Europese agenda moeten plaatsen. Al te lang verschuilt Europa zich op dat vlak via de NAVO achter de VS. Zeker Trump is al langer van plan om daar verandering in te brengen en zal Europa ertoe dwingen om veel meer haar eigen verantwoordelijkheid op te nemen. Dat impliceert vooral hogere budgetten voor defensie en ook een strategie om de Europese defensie-industrie te versterken (o.m. via de inzet van die hogere budgetten).
Daarbij komt zeker ook België terug op de radar. België hoort al langer bij de NAVO-lidstaten met de laagste uitgaven voor defensie, ver onder de NAVO-doelstelling van 2% van het bbp. De uittredende regering beloofde wel om die doelstelling te halen tegen 2035.
Maar gezien de geopolitieke situatie, en zeker met de verkiezing van Trump, zullen we niet zo lang kunnen wachten. Om de 2%-doelstelling op korte termijn te halen, moeten we jaarlijks zo’n 5 miljard meer uitgeven aan defensie. Met een begrotingstekort van zo’n 30 miljard vandaag wordt dat niet evident.
4. Industrieel beleid
De Europese industrie staat al geruime tijd onder druk, met vooral de auto-industrie als sprekend voorbeeld. De Europese autoproductie ligt vandaag 20% lager dan in de pre-corona jaren en is daarmee teruggezakt naar het niveau van het jaar 2000.
De hele Europese industrie wordt geconfronteerd met een energiehandicap (gasprijzen in Europa liggen 4 à 5 keer hoger dan in de VS), de versnelling in de duurzame transitie, de doorgedreven regulering en stevige buitenlandse concurrentie (o.m. uit China). Trump zal het industrieel beleid gericht op de VS doorzetten. Europa moet dringend een eigen industrieel beleid uitwerken.
Het louter afschermen van de Europese markt via hogere invoerheffingen is geen duurzame strategie. Enkel in specifieke gevallen, o.m. om oneerlijke concurrentie tegen te gaan, kan dat zinvol zijn. Europa moet vooral een beleid uitwerken dat de industrie versterkt. Ook dat vertrekt van het afwerken van de eengemaakte markt (zie punt 1). Dat impliceert ook voor industriële bedrijven een grotere afzetmarkt en minder handelskosten, en is allicht het beste antwoord op de energiehandicap (via een eengemaakte Europese energiemarkt).
Daarnaast moet de Green deal meer gekoppeld worden aan een Industrial deal. Zo heeft Europa vandaag een voorsprong op het vlak van cleantech, maar is China bezig aan een snelle inhaalbeweging. Het komt erop aan die voorsprong te vrijwaren. Verder moet vermeden worden dat individuele lidstaten via subsidies voor specifieke bedrijven tegen elkaar gaan opbieden. Zo’n beleid is op langere termijn nefast voor de Europese economie.
5. Meer inzetten op innovatie
Uit het recente Draghi-rapport kwam naar voor dat Europa een probleem heeft van te lage productiviteitsgroei, vooral doordat het te veel inzet op mid-tech-activiteiten (en te weinig op high-tech). En dat terwijl Europese overheden ongeveer evenveel middelen voorzien voor O&O en innovatie als de Amerikaanse overheid. Maar in Europa worden die middelen veel te versnipperd ingezet, waardoor de impact veel beperkter is.
Bovendien investeert de private sector in de VS veel meer in innovatie, in belangrijke mate opnieuw in de hand gewerkt door de grotere afzetmarkt en de daarmee samenhangende grotere groeimogelijkheden.
Ook op dat vlak moet Europa dus werk maken van een meer gecoördineerd beleid, waarbij innovatie meer gericht wordt op de grote uitdagingen die op ons afkomen. Daarbij is ook een grotere beleidsfocus op de doorgroeimogelijkheden van start- en scale-ups op z’n plaats. Betere resultaten op het vlak van innovatie zullen zich op termijn vertalen in een sterkere productiviteitsgroei en meer welvaart.
Conclusie?
President Trump zal ongetwijfeld een impact hebben op de wereldeconomie, en langs die weg ook op de Europese en de Belgische economie. Europa moet evenwel niet alleen kijken naar de VS, maar kan beter zelf werk maken van ernstig beleid. De Amerikaanse verkiezingen hebben nog maar eens pijnlijk duidelijk gemaakt dat Europa vooral de eigen zaken op orde moet zetten, zowel op economisch vlak als op het vlak van defensie en geopolitieke rol.